Burgemeester Sjoerd Potters op bezoek bij de honderdjarige Fred Hisschemöller.
Burgemeester Sjoerd Potters op bezoek bij de honderdjarige Fred Hisschemöller.

Burgemeester feliciteert honderdjarige Fred Hisschemöller

Algemeen

door Guus Geebel

Op Eerste Pinksterdag was het honderd jaar geleden dat Fred Hisschemöller in Rotterdam werd geboren. Burgemeester Sjoerd Potters kwam de eeuweling op dinsdag 7 juni thuis feliciteren met deze mijlpaal. Hij had een jongere zus die op 94-jarige leeftijd overleed.

Tijdens de cisisjaren in de dertiger jaren begon Fred als spoorstudent met zijn universitaire studie Sociale Geografie in Utrecht. Zijn ouders woonden toen in Gouda. In de oorlog kwam hij in het verzet. Hij was actief bij het Utrechtse kindercomité, waar Joodse kinderen aan een onderduikplaats werden geholpen. Zijn moeder was erbij toen hij daarvoor gevraagd werd en knikte, waarmee ze aangaf dat het goed was, hoewel ze wist dat het levensgevaarlijk was. Zij bracht illegale kranten rond. ‘Dat deed je gewoon’, zei ze later. Het werd de titel van het boek over zijn leven dat vorig jaar werd uitgegeven. Fred moest onderduiken omdat hij weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen. Hij wist dat ze hem konden ophalen om in Duitsland te gaan werken. 

Schippersknecht
‘Een Joodse vriend raadde mij aan een sollicitatiebrief te schrijven naar rederij Van Ommeren in Rotterdam.’ Hij kreeg een baan als schippersknecht aangeboden op een Duitse rijnaak met een Nederlandse bemanning. ‘Die lag in Sliedrecht en daar ging ik aan boord. Tevoren was ik naar het arbeidsbureau gegaan waar ik een verklaring kreeg dat ik niet voor uitzending naar Duitsland in aanmerking kwam. Voorlopig was ik dus gedekt. Ik droeg schipperskleding want ik moest niet als student herkenbaar zijn.’ Hij werd na drie maanden in Emmerich van boord gehaald en omdat ze hem voor een Duitse Jood aanzagen. Uiteindelijk lieten ze hem na een verhoor gaan maar hij moest wel van het schip af. ‘Ik speelde daarna een schippersknecht die met verlof was en verbleef op die manier wisselend op drie verschillende adressen. Dat kon omdat ik het papier van het arbeidsbureau had.’ Hij hield dat vol tot 1944. Het liep ook wel eens fout. Zo is hij eens uit een rijdende trein gesprongen.

Leraar
De studie was door de oorlog afgebroken. ‘Ik had normaliter in 1944 mijn kandidaats moeten doen maar dat kon dus niet want ik was ondergedoken en de universiteit was gesloten. Toen de oorlog eindigde had ik dus niets. Ik heb de studie weer opgepakt en in april 1946 deed ik mijn kandidaats.’ Hij had intussen een baan op het Montessori Lyceumin Zeist, maar had geen bevoegdheid. ‘Ik had dispensatie onder de toezegging dat ik zou afstuderen. Toen het niet snel genoeg ging vond de inspecteur het welletjes en toen ben ik in een jaar gaan afstuderen. In oktober 1953 haalde ik mijn doctoraal voor twee vakken.’ Hij gaf geschiedenis en geografie op de school die gegrondvest was op de methode Montessori.’

Suriname
Fred was 24 jaar leraar op de school waarvan 21 jaar onder directoraat van Jordan. ‘Dat was een overtuigde Montessoriaan die Montessori persoonlijk gekend had. Toen Jordan met pensioen ging en zijn opvolger veel veranderingen doorvoerde, werden naar mijn idee de Montessori principes geweld aangedaan terwijl ik daar juist achterstond. De relatie werd daardoor slecht. Het bestuur had er begrip voor dat ik in een probleemsituatie terecht was gekomen. Ik kreeg beginjaren ‘70 het aanbod om naar Suriname te gaan.’ Hij heeft er drie jaar intensief gewerkt en met het gezin gewoond. Terug in Nederland ging hij geschiedenis geven op het Cals College in Nieuwegein tot hij met pensioen ging.

Principes
Vanaf zijn zestiende was Fred lid van verschillende linkse verenigingen. Het sober en principieel leven was daarbij een levensovertuiging en heeft hem in belangrijke mate gevormd. Hij leerde daar ook zijn vrouw kennen met wie hij 65 jaar lang getrouwd was. Ze trouwden in 1947 en kregen drie zonen, vier kleinkinderen en vier achterkleinkinderen. Van huis uit was Fred gewend geen alcohol te gebruiken en te streven naar een omgeving waar diversiteit essentieel is. ‘In dit soort omgeving heeft mijn wieg gestaan, het is mijn cultuur, mijn sociale groep en daar waren mijn vrouw en ik het volledig met elkaar over eens. In alles wat ik heb meegemaakt ben ik trouw gebleven aan deze principes. Zij zijn mijn baken in het leven. Een baken waar ik me gelukkig bij voel.’

Kameraadschap
‘Ik heb voor de oorlog kameraadschap leren kennen in de jeugdbeweging. Die jeugdbeweging is heel belangrijk geweest in de relatie met mijn vrouw, want zij kende dat begrip en het is één van de grondbegrippen van onze relatie geworden. We hadden een paar grondwaarden, vrijheid, gelijkwaardigheid en kameraadschap, dat zijn ook de linkse politieke waarden. We zijn op die manier altijd aan de linkerkant van de politiek terechtgekomen. In de ontwikkelingen van deze tijd ziet hij veel positiefs onder meer de medische wetenschap die heeft bereikt dat mensen zo’n tien jaar ouder worden dan vroeger.

Hij heeft de honderd in goede conditie gehaald. ‘Het lopen is wat minder maar verder ben ik gezond, dus het kan nog wel even doorgaan.’

Levensverhaal
Fred Hisschemöller woont nu twaalf jaar in de Houdringeflat in Bilthoven. Daarvoor woonde het gezin 45 jaar in het Burgemeester van Heemstrakwartier in De Bilt. Hoogtepunt in zijn leven noemt hij de ontmoeting met zijn vrouw. Dieptepunt haar overlijden, maar hij is dankbaar voor 65 jaar samen zijn. Fred heeft in zijn honderdste levensjaar samen met de schrijfster Rebekka Bremmer een boeiend boek met zijn levensverhaal geschreven. Een levensverhaal waarin zich op persoonlijk niveau de twintigste eeuw ontvouwt. Het boek ‘Dat deed je gewoon’ geeft van binnenuit een boeiende beschrijving van hoe mensen in de twintigste eeuw met de diverse ingrijpende gebeurtenissen zijn omgegaan en hoe zij tot hun standpunten en keuzen zijn gekomen.