Burgemeester Sjoerd Potters op verjaarsvisite bij de honderdjarige.
Burgemeester Sjoerd Potters op verjaarsvisite bij de honderdjarige.

Burgemeester feliciteert honderdjarige Jan Klein

Algemeen Algemeen

door Guus Geebel

Tot vorig jaar reed Jan Klein nog rond op zijn elektrische fiets, maar een val in huis maakte een eind aan de fietstochten. Donderdag 29 maart werd hij honderd jaar. Burgemeester Sjoerd Potters kwam de eeuweling in De Biltse Hof namens het gemeentebestuur feliciteren met deze mijlpaal.

Jan Klein werd aan de Dorpsweg in Maartensdijk geboren in het huis van zijn grootouders, waar zijn moeder een paar dagen verbleef. Zijn vader was tuinman bij dokter Verhagen aan de Noodweg in Hilversum waar het gezin ook woonde en Jan de eerste vier jaar van zijn leven doorbracht. Onenigheid met mevrouw Verhagen leidde ertoe dat ze het huis waar ze woonden uit moesten. Ze verhuisden toen naar Maartensdijk. Een week of zes later vond de vader van Jan weer werk als tuinman op Landgoed De Zwaluwenberg in Hilversum. Hij werkte daar met zes man in de Engelse tuin. Jan Klein deed de lagere school in Maartensdijk en ging daarna werken bij melkboer Doornenbal in Maartensdijk. Hij bezorgde melk aan huis.

Paardenoppasser
'Op een dag in 1933 zei de tuinbaas van De Zwaluwenberg tegen mijn vader: Otto, je moet bij mijnheer De Pesters en de rentmeester komen. Hij kreeg te horen dat hij op het landgoed moest komen wonen en het gezin verhuisde daarheen.' Jan Klein werkte bij de melkboer tot hij in militaire dienst moest. Hij kwam bij de cavalerie, waar toen nog paarden waren. Op aanraden van een opper solliciteerde hij als paardenoppasser bij een kolonel. Die had een licht type man nodig die goed voor de paarden kon zorgen en de opper vond hem daar heel geschikt voor. 'In de winter dat het Utrechtse station afbrandde, december 1938, ben ik naar Vught gereisd en werd ik paardenoppasser. De kolonel was altijd onderweg, maar in het weekend was hij aanwezig en was ik bijna altijd bezet.'

Oorlog
Toen de oorlog op uitbreken stond zei de kolonel dat Jan twee paarden moest opzadelen en zich bij de commandant Strijdkrachten Nederland moest melden. Hij kreeg een brief voor hem mee, maar de commandant heeft hij nooit bereikt. 'Ik was met de paarden al tot aan Den Haag gekomen maar toen ik daar aankwam was Rotterdam was al gebombardeerd en had Nederland gecapituleerd. Ik ben met de paarden terug naar De Zwaluwenberg gegaan en een paar dagen later bracht ik de paarden naar Vught waar de kolonel woonde. Die was krijgsgevangene gemaakt en ik verzorgde de paarden op een manege in Vught. Toen de kolonel terugkeerde uit krijgsgevangenschap heb ik de paarden overgedragen. Ik was toen uit dienst en ben naar huis gegaan.'

Diergeneeskunde
Jan Klein werkte daarna een paar maanden op De Zwaluwenberg en later in de bossen bij Leusden. Toen mannen zich moesten melden om in Duitsland te gaan werken dook hij onder. 'Ik heb op heel veel plaatsen zwervend ondergedoken gezeten en ben zo de oorlog doorgekomen.' Na de bevrijding was hij als militair tweeënhalf jaar in Indonesië. In februari 1949 kwam hij terug in Nederland en werkte vierenhalf jaar in een manege in Blaricum. Daarna werkte hij tot zijn pensioen bij de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. 'Ik verzorgde de grootste en de kleinste dieren en heb er een hele mooie tijd gehad.' Jan Klein was inmiddels getrouwd en kreeg een dochter. Hij woonde eerst in Tuindorp en later in Maartensdijk, het laatst in Dijkstate. Sinds een half jaar verblijft hij in De Biltse Hof.

Sport
Een sport beoefenen heeft hij nooit gedaan, maar wel heeft Jan Klein zijn leven lang veel gefietst en gewandeld. Kijken naar sportuitzendingen doet hij nu ook nog graag. Zijn vrouw overleed in 2001 op achtenzeventigjarige leeftijd. Ze waren bijna vijftig jaar getrouwd. Zijn dochter Paula en een nichtje hebben in De Biltse Hof het feest voor de honderdste verjaardag georganiseerd. Op de vraag hoe je honderd wordt antwoordt Jan Klein: 'Dat vraag ik me ook wel eens af. Ik heb tot mijn 45ste gerookt. Opeens had ik griep wat ik nooit had. Ik zei tegen mijn vrouw weet je wat ik doe, ik stop met roken. Ik heb daarna geen sigaret meer tussen mijn lippen gehad.'