Op 8 mei 1945 was er feest voor Jagtlust. Burgemeester Van den Borch maakt een vreugdedansje met twee Biltse schonen. (foto uit boek Bernard Schut)
Op 8 mei 1945 was er feest voor Jagtlust. Burgemeester Van den Borch maakt een vreugdedansje met twee Biltse schonen. (foto uit boek Bernard Schut)

Zoet is de oorlog voor wie hem niet heeft meegemaakt

Algemeen Historie

door Henk van de Bunt

In 2015 verscheen het boek van Bernard Schut (80) over 'Bilthoven en De Bilt tijdens de Tweede Wereldoorlog'. Op zondag 11 februari 2018 werd het vervolg gepresenteerd: 'De rekening van vijf jaar oorlog / Bilthoven en De Bilt de eerste jaren na de bevrijding'. Bernard Schut vroeg voor zijn oorlogsboeken tientallen betrokkenen hun oorlogsherinneringen met hem te delen. Karel Beesemer vroeg Schut naar zijn ervaringen: allereerst de eigen beleving en ook naar die welke uit de interviews naar voren kwamen.

Anders dan de titel ervan doet vermoeden, gaat het meest recente boek van Schut veel en veel verder dan alleen een beschrijving over Bilthoven en De Bilt gedurende die barre jaren van na de Tweede Wereldoorlog. Waar dat voor de hand liggend was, werden de raakvlakken van de wereldgebeurtenissen gerelateerd aan De Bilt en Bilthoven. Overigens merkt Schut op dat met een mate van waarschijnlijkheid de gebeurtenissen direct na de oorlog in de beide dorpen waarschijnlijk identiek waren aan die in overige Nederlandse plaatsen. Maar echt onderbouwd vergelijkingsmateriaal is niet voorhanden. Veel aangrijpende wereldwijde onderwerpen als gevolg van de oorlog zijn in het boek van Bernard Schut beschreven. Hij interviewde tientallen mensen om hun oorlogsherinneringen met hem te delen.

Fascinatie
Bernard Schut was docent Nederlands op de Werkplaats Kindergemeenschap, later op de universiteit van Leiden, waar hij ook promoveerde. Karel Beesemer: 'Je hebt in jouw boeken over de oorlog de meest afgrijselijke dingen beschreven. Dat betekent, dat je het hele land bent doorgereisd om interviews af te nemen, dat je je intens hebt verdiept in tal van zaken die zich afspeelden gedurende de oorlogsperiode en de periode vlak daarna: moord, geweld, dapperheid, verraad en dat je, in weerwil van het feit dat je reeds lang gepensioneerd bent, gedurende een lange periode werkweken maakte van veertig uur of meer'. Schut: 'Bij de beëindiging van de oorlog in 1945 was ik zeven jaar. Ik groeide op in Den Haag. Mijn vroegste jeugdherinneringen, ook en vooral aan de Tweede Wereldoorlog, gaan terug naar mijn jeugdjaren. Hoe jong ik ook was, de herinneringen aan bijvoorbeeld het bombarderen van Den Haag maakten op mij een onuitwisbare indruk. In een adem moet je daaraan toevoegen de honger en kou en de algemene gevoelens van angst. Dat laat me nooit meer los. Ik had, en dat gold ook voor mijn ouders en mijn oudere broer, de drang om te overleven. Door de schaarste aan normaal voedsel was ook het eten van bloembollen een middel om te overleven'.

Trauma
Karel Beesemer zegt, dat hij zich goed kan voorstellen, dat die door Schut genoemde angstige oorlog-jeugdervaringen een trauma hebben veroorzaakt. Schut: 'Een trauma heb ik niet opgelopen. Of je zou, om wat te noemen, als gevolg van de overlevingsdrang van toen, mijn bijna onbedwingbare neiging moeten nemen tot op de dag van vandaag voedsel te gaan hamsteren en mijn kelder daarmee vol te stouwen. En uit mijn militaire dienstperiode had ik een oersolide lekkere zware winterjas overgehouden. De ondervonden kou gedurende de oorlogswintermaanden weerhield mij ervan die oude gedateerde jas ooit weg te doen. Het zijn misschien tekenen dat de oorlogsjaren mij niet onberoerd hebben gelaten. Kun je dat een trauma noemen?'

Doelwit
Schut: 'Mijn broer was veertien jaar ouder dan ik. Dat betekende dat hij in de gevaarlijke leeftijd zat en het doelwit was van de Duitsers. Mannen omstreeks die leeftijd werden bij de veelvuldige razzia's opgepakt voor de zogeheten Arbeitseinsatz. Dat was de gedwongen inschakeling in de Duitse oorlogseconomie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar liefst 7.7 miljoen arbeiders van niet Duitse origine werden tewerkgesteld in de wapenindustrie. Men noemde hen Fremdarbeiter. Mijn broer was bij ons thuis ondergedoken en ik herinner me dat juist op het moment dat de 'moffen' (zo noemden we toen de Duitsers) door onze straat op jacht waren, hij voor het raam stond. We schreeuwden 'wegwezen'. Het liep gelukkig goed af, al was het soms op het nippertje. In die zin zijn we de oorlog goed doorgekomen: niemand van de familie werd opgepakt en weggevoerd. Geen wonder dat we constante angst hadden, van een onbekommerd leven was helaas geen sprake. Zo woonden we vlak bij het zogeheten Sperrgebiet. Dat was nogal bedreigend door de vele bunkers etc. De Duitsers verwachtten dat de geallieerden vanaf de zeezijde ons land zouden binnenvallen, vandaar die verdedigingslinie. Even een zijsprongetje: na de capitulatie van de Duitsers was het vroegere Sperrgebiet weer snel toegankelijk. Oorlogstuig lag overal zomaar voor het oprapen. Heel absurd is dat ik als jongetje van 7 jaar met een revolver liep te zwaaien en ook de bijbehorende munitie ontbrak niet'!

In de maand mei is het nieuwe boek van Bernard Schut over de gevolgen van de oorlog Bilthoven en De Bilt de eerste jaren na de bevrijding, in de lokale boekhandel te koop met korting.

Ongeveer een jaar geleden stuurde de Historische Kring De Bilt deze foto: ‘Recentelijk kregen wij een foto in handen van een monumentje dat in 1947 heeft gestaan op de hoek Jan Steenlaan/Soestdijkseweg aan de stations-zijde. Wij zijn er tot op heden niet in geslaagd iets over de achtergrond te weten te komen’.
Ook op sanatorium Berg en Bosch in Bilthoven werd de bevrijding gevierd.
Karel Beesemer vraagt Bernard Schut naar zijn beleving.