Lantaarnpalen langs de dokter Welfferweg zakken scheef.
Lantaarnpalen langs de dokter Welfferweg zakken scheef.

Help, de veenpolder zakt!

Algemeen

door Henk van de Bunt

Het kabinet moet meer doen om bodemdaling in veenweidegebieden tegen te gaan. Dat staat in een advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI). De bodem in Nederland zakt op veel plekken, maar vooral in veenweidegebieden, waaruit grote delen van het land bestaan. Dat komt vooral door de intensivering van de landbouw: boeren verlagen het grondwaterpeil om 'vernatting' van hun grond te voorkomen’.

Dit bericht in het NOS-journaal van woensdag 2 september spreekt van een verontrustende situatie. Het is niet het eerste afgegeven signaal, want al jaren komen dergelijke adviezen - door tal van instanties en (advies-)organen afgegeven - in de publiciteit. Het bericht vervolgt: 

De bodemdaling heeft nadelige effecten op de kwaliteit van de natuur en het water, stelt de RLI. Ook stoot drooggelegd veen relatief veel CO2 uit en kost de schade door de bodemverzakkingen handenvol geld. Volgens de raad is een omslag nodig in het waterbeheer van veenweidegebieden en moet de Rijksoverheid zich daar actief mee bemoeien. 

Noorderpark
In het radioprogramma Vroege Vogels hield RLI-lid em. prof. dr. André van der Zande jl. zondag een vurig pleidooi voor de noodzakelijke aanpak voor het rapport. Nu het probleem van veenbodemdaling deze week weer en opnieuw in het televisiejournaal en radioprogramma’s wordt benoemd is het wellicht de hoogste tijd hier ook lokaal aandacht aan te besteden. Wim Baas in Westbroek vertelt daar het volgende over: ‘Er is in het verleden al veel discussie geweest over dit onderwerp: het is zeker geen nieuw probleem. Er is gemakkelijk snel en veel over te vinden’. Baas vervolgt: ‘Polderwegen van veengebieden zoals het Noorderpark vertonen veel lengtescheuren langs de bermen. Daar hellen de lantaarnpalen vaak over naar de waterkant. En vooral bij bomen is de weg meer verzakt. De oorzaak is veenafbraak door onttrekken van water uit de ondergrond. Door vroegere polderpeilverlaging en nu vooral door verdamping, die wordt versneld door de opwarming van het klimaat’.

Veenvorming
Baas gaat in zijn uitleg terug naar de laatste ijstijd; wij volgen hem met grote stappen: ‘Uiteindelijk raakte het grootste deel van Nederland met hoogveen bedekt, behalve delen van de Veluwe en Limburg. Behalve de Oostelijke Vechtstreek, waar het zandlandschap beneden NAP lag, werd ook de boven NAP gelegen zandondergrond van De Bilt bedekt met een dik pakket hoogveen. Hoogveen dat voor wel negentig procent uit water bestaat. Dat had grote gevolgen toen circa 1000 jaar geleden de Utrechtse bisschop het hoogveen liet ontwateren voor akkerbouw. Dat was eenvoudig te doen met evenwijdige greppels over een afstand van meer dan een kilometer lengte naar de lager liggende rivieren. Zoals de Vecht en de Kromme Rijn’.

Zuurstof
‘Toen het maaiveld daalde tot beneden het gemiddelde peil van de rivier moest kostbare bemaling worden ingezet. Inmiddels was in het verlengde, hogerop in het nog onontgonnen veen, een nieuw blok akkers ontwaterd. Totdat bij de Hollandse Rading letterlijk de grens werd bereikt van het territorium van de bisschop. Bij de Utrechtse Heuvelrug, waar het onderliggende zand boven NAP lag verdween door de steeds diepere ontwatering al het bovenliggende veen. Ook in de hogere delen van De Bilt eindigde de veenbodemdaling op de zandondergrond. En waar, dichter bij de Vecht het veen tot diep in de ondergrond aanwezig was ontstonden laaggelegen veenpolders, met maaiveld beneden NAP. Uiteindelijk werd veel van het diepe veen tot op de zandondergrond weggebaggerd, voor de productie van turf. Daardoor ontstonden diepe veenplassen. Alleen de Bethunepolder werd daarna drooggemalen. Daardoor ligt het maaiveld er nu tot enkele meters lager dan in de omringende veenpolders. Als afvoerputje van het vanuit de zandondergrond en de omgeving toestromende kwelwater’.

Gevolgen van de Bodemdaling
‘In het oorspronkelijke hoogveengebied is nu alleen nog veen aanwezig in de beneden NAP gelegen veenpolders, tussen het huidige polderpeil en een diepere zandondergrond. Dat veen is de onderkant van het door kantelen van de West-Nederlandse bodem ‘verdronken hoogveen’. Onder water, dus afgesloten van zuurstof. Want alleen daar is veengrond duurzaam houdbaar. Waar dat veen agrarisch wordt benut wordt het minimaal veertig centimeter ontwaterd. Van dat ontwaterde veen verdwijnt door oxidatie elk jaar één á twee centimeter. Maar waar mais in het veen wordt verbouwd kan de bodemdaling, door de sterke verdamping van het gewas, wel vijf centimeter zijn. Zeker tijdens de huidige zeer warme en droge zomers. Want mais kan het veen tot diep beneden het polderpeil ontwateren. Tot nu toe werd veenbodemdaling gecompenseerd door het periodiek verlagen van het polderpeil, zodat de drooglegging kon worden gegarandeerd. Dat gaat stoppen, vooral wegens de te verwachten zeespiegelstijging.

Lantaarnpalen
Door de voortdurende daling van het ontwaterde veenland kwam dit steeds lager te liggen, ook ten opzichte van de polderwegen. De gesloten bestrating verhindert daar de verdamping, en het onderliggende veen is er ook meer afgesloten voor oxidatie, dus minder afbraak door contact met luchtzuurstof. Doordat de wegen minder zakken, en ook periodiek worden opgehoogd liggen de wegbermen nu hoog boven de poldersloten. En door de verbrede wegen zijn ze smaller en steiler. Dieper ontwaterd dan vroeger, en met aanzienlijk minder tegendruk door het water van de steeds dieper gelegen poldersloot. Ook steeds dieper toegankelijk voor gravende bodemdieren en daardoor ook voor zuurstof. Dus extra verlies van afbreekbare bermbestanddelen waardoor de bermen slinken. Dat uit zich in sterk richting sloot hellende lantaarnpalen. En waar bomen of bosschages in de vaak smalle bermen staan zakt vooral ook het aangrenzende wegdek. Want bomen en struiken overleven de droge zomers door wateraanvoer via diep doordringende symbiotische bodemschimmels. Doordat de boomwortels steeds dieper doordringen onder het hooggelegen dijklichaam wordt dat door de sterke verdamping van de bomen steeds dieper ontwaterd. Tot ver onder de bestrating. Vooral de minder gefundeerde wegverbreding zakt dan door afbraak van onderliggend veen. Dat wordt zichtbaar door het ontstaan van brede scheuren langs de bermen.

Het rapport ‘Stop bodemdaling in Veenweidegebieden’ is raadpleegbaar op www.rli.nl/publicaties/2020 [HvdB].

Scheurende en wegzakkende weggedeelten langs de Maarsseveensevaart naast de diepe Bethunepolder worden stuk voor stuk gerepareerd en geasfalteerd en ook daar scheefstaande lantaarnpalen.
Ook het niet eens zo oude fietspad naast de Maarsseveense Vaart vertoont alweer verzakkingsscheuren.
Lappendeken van lengtescheuren langs de Kerkdijk en ook daar scheefstaande lantaarnpalen.