Bert van Vlaanderen in actie op olympische marathon in Atlanta 1996.
Bert van Vlaanderen in actie op olympische marathon in Atlanta 1996.

Bert van Vlaanderen succesvol marathonloper

Sport

Als zijn grootste successen beschouwt oud marathonloper Bert van Vlaanderen uit Maartensdijk zijn tweede plaats in de marathon van Rotterdam in 1995 en zijn bronzen medaille op het Wereldkampioenschap Atletiek in 1993 in Stuttgart. Op deze wedstrijden kijkt hij met trots terug. Vier maal Nederlands kampioen marathon staat ook op zijn palmares.

Op 16 jarige leeftijd ging Bert van Vlaanderen zich geheel richten op het hardlopen. Hij begon zijn sportieve loopbaan op jeugdige leeftijd op het voetbalveld. Daarna stapte hij over op wielrennen maar het werd hem al snel duidelijk dat hij daarvoor kracht tekort kwam. Vooral bij de criteriums werd dat duidelijk. Na elke bocht weer aanzetten dat ging hem niet goed af. Vanaf zijn zestiende deed hij als training 's winters aan trimloopjes mee om zijn conditie op peil te houden, waarna hij werd lid van atletiekvereniging Phoenix. Na een jaar stapte hij over naar Hellas. De eerste periode was Yon Wellerdieck de hoofdtrainer bij Hellas. Daar zagen ze elkaar bijna dagelijks. Later verhuisde Wellerdieck naar Amerika en ging alles via de telefoon en fax.

Tempohardheid
Gezien zijn lichaamsbouw en een bepaalde aanleg werd al snel duidelijk dat de lange afstand het beste bij Bert paste. Maar niet op de baan. Hij liep en trainde het liefst in het bos. Dat vond hij het leukst. Het bos in Hollandsche Rading was vroeger zijn vaste trainingsgebied. In dat bos heeft Bert heel wat voetstappen staan. ‘Ik trainde wel 14 keer in de week en liep daarbij rond de 150 kilometer. In de periode dat ik me voorbereidde op een marathon (ongeveer 3 maanden) bouwde ik dat op rond de 150 tot 250 km per week in 13 tot 14 trainingen. De training bestond vooral uit looptraining (duur en snelheid) en krachttraining. In de voorbereiding op een marathon liep ik ook kortere afstanden en wedstrijden om snelheid en tempohardheid op te doen voor de marathon’.

Olympische Spelen
Zijn laatste marathon kan Bert niet noemen maar zijn eerste marathon staat hem nog helder voor de geest. ‘Ik liep in 1991 mijn eerste marathon in Rotterdam als haas voor Tonnie Dirks en Aart Stigter. Na 25 kilometer voelde ik me nog zo goed dat ik na overleg met bondscoach Bob Boverman besloot door te lopen. Ik werd met 2.12.48 de snelste Nederlander en kwalificeerde mij voor de wereldkampioenschappen in Tokio. Op de Olympische Spelen in 1992 in Barcelona behaalde ik een 15e plaats in een tijd van 2.15.47. Vier jaar later in Atlanta werd ik 45e in een tijd van 2.20.48. Het was natuurlijk super leuk om aan de Olympische Spelen mee te doen, maar persoonlijk vind ik de Spelen sportief gezien niet mijn hoogtepunt. Dit komt vooral doordat ik het gevoel had dat het meer naam is dan daad. Dit komt misschien ook door het feit dat de marathon en vooral de training daarbij lastig te combineren valt met de situatie rond de Olympische Spelen, waar iedereen in het olympisch dorp zit.

Nanja
De rol van zijn vrouw Nanja is in zijn hardloopcarrière heel belangrijk geweest. Vanaf het begin van hun relatie hebben ze de afspraak gemaakt er samen voor te gaan. Bert: ‘ Zij ging altijd met me mee naar wedstrijden en trainingsstages. Daar moest de Atletiekbond wel even aan wennen. Met lange trainingen was Nanja er ook altijd bij om drinken aan te geven en bij lange tempotrainingen op de fiets gaf zij het tempo aan. Na een wedstrijd of zware training masseerde ze mijn benen. Doordat we dit allemaal samen deden was het extra gezellig en stimulerend. Wij hebben dus samen al de grote successen beleefd met als hoogte punten de 2e plaats in de marathon van Rotterdam in 1995 en de bronzen medaille op de WK in 1993 in Stuttgart. En al die andere successen zoals de 4 Nederlandse titels op de marathon’.

Heup
De inmiddels 55 jarige oud atleet is niet meer actief in de atletiekwereld. Hij traint niet veel meer. ’Zeker de eerste jaren heb ik relatief weinig blessures gehad. Na een jaar of 15 intensief trainen kwamen de eerste probleempjes, zoals ontsteking aan de achillespees en wat rugproblemen. Ik heb nu last van mijn heup waardoor ik niet veel meer kan hardlopen. Ik ‘sjok’ af en toe nog een klein rondje door het bos, maar ben vooral aan het wandelen, tennissen, mountainbiken en sport graag wat in onze sportruimte onder het huis waar ook alle trofeeën een plekje hebben. Ik vind het lopen nog erg leuk, maar doordat ik wat problemen heb met mijn heup zit het echte werk er niet meer in. Maar er is goed mee te leven.’

[door Kees Diepeveen]

Even ontspannen in zijn trainingsruimte in huis.