De ESKEM in bedrijf.
De ESKEM in bedrijf.

De Eskem

Algemeen Historie

door Henk van de Bunt

Van maandag 28 augustus tot zaterdag 2 september wordt er in Dorpshuis De Groene Daan een tentoonstelling gehouden worden over het ontstaan en de geschiedenis van Groenekan. Bij de geschiedenis behoort ook De Eskem: De eerste in het Sticht, het grootste in Groenekan. Wim P. Hoebink (in tijdschrift St Maerten in 1989) en Fred Meijer vertel(d)en er uitgebreid over.

Groenekan is onmiskenbaar landelijk, maar niet geheel. Binnen de grenzen is een (smalle) zone, die als industrieterrein mag worden aange­merkt. Dat terrein begint tegenover de lokale zelfbedieningszaak en eindigt bij het dubbelbrede viaduct voor Blauwkapel. Aan de ene kant loopt de Wilhelminaweg en aan de andere kant ligt de spoorbaan. Deze baan maakt(e) uitbreiding van de nijverheid naar het weiland erachter onmogelijk. De bebouwing aan de straatkant werd dichter na de vorige eeuwwisseling. In dit gestadig ontstane lint van pretentieloze bouwsels bevond zich één huis, dat-zich onderscheidde in grootte en stijl. Niet dat het zich verhief; het was veeleer in de breedte gebouwd, maar dan wel voorzien van kloeke dakkapellen, een voordeur met portiek, een serre aan de zuidzijde en daaraan grenzend een royale moestuin. De ruime overkapping en de luiken bij de kozijnen gaven het geheel een landelijk voorkomen op Wilhelminaweg 477. In 1918 werd het huis met 'toebehooren' gekocht door P.A. Verwer en J. Stolp. Die zgn. toebehooren waren: een fabriek, een loods en een erf.

Van ledig erf tot bedrijfsterrein
Tot dat jaar 1918 had het onderhavige huis achtereenvolgens vier eigenaren gekend. Pieter Abraham Verwer uit Utrecht en Jan Stolp Hzn. uit Wormerveer begonnen daar een 'metaalbewerkingsinrichting en gieterij' na een voorgeschiedenis van deze 'inrichting' respectievelijk in Wormerveer en Utrecht: de Eerste Stichtsche Kopergieterij en Metaalwarenfabriek, afgekort ESKEM. Voordat definitief kon worden begonnen in Groenekan moest er eerst nog worden verhuisd. Het gezin Stolp vestigde zich in mei 1918 in Utrecht en Verwer ging met vrouw en kinderen wonen in het reeds beschreven huis bij de fabriek en de loods. Het adres ervan was toen: Groenekan D93.

Werkerij
Verwer begon na de verhuizing met het inrichten van de fabriek. Eind 1918 zullen er 10 tot 12 arbeiders aan het werk zijn geweest, onder wie bankwerkers, draaiers en gieters. Terwijl Verwer de productie op gang bracht behartigde Stolp de administratie en de commercie in een ongebruikte benedenkamer van het woonhuis met de belendende ruimte onder. Het bovenhuis werd als een kantoor en een magazijntje ingericht. Aan de straatkant ter hoogte van het kantoor werd een bord op hoge poten geplaatst met daarop aan de buitenzijden de letters ESKEM.

Een eigen product
Tussen 1925 en 1940 breidde de Eskem zich gestadig uit en kwamen een gieterij parallel met de spoorlijn, een hoge smelterij, een vormerij, een kernmakerij nabij Verschuur, een modelmakerij, een magazijn, een (Coquille) gieterij, een watermeterfabriek en een geheel nieuw modern kantoorgebouw aan de straatkant.

In de crisisjaren stond ook de Eskem voor het dilemma: verlaging van lonen of ontslagen. In onderling overleg werd voor het eerste gekozen. Stolps kijk op medezeggenschap en op andere maatschappelijke onderwerpen kwam overeen met het politieke gedachtengoed van de Vrijzinnig Democratische Bond. Op 1 april 1937 werd hij voor de pragmatische partij 'Gemeentebelangen' benoemd tot lid van de gemeenteraad. Aangaande de personeelssterkte in 1930 was die ruim 100. Nooit eerder was er in 'de Groenekan' een bedrijf met zoveel mensen. Bij het dertigjarig bestaan in 1948 tekenden 90 werknemers het boek met de toespraken. In de jaren tussen 1930 en 1950 was ongeveer een vijfde deel van de werknemers woonachtig tussen Voordorpse Dijk en Nieuwe Wetering. Er zouden nog twee oorlogsjaren komen en dat werden de beroerdste. De Eskem ging in juni 1945 over tot de orde van de dag. Menig personeelslid bezweek voor de verlokkende aanbiedingen van de militaire technische dienst. Het werk werd hervat met mensen, die ondervoed waren en die het aan kleding ontbrak. De directeur deed er alles aan om van instanties toewijzingen te krijgen voor werkkleding, schoeisel en fietsbanden. In nauw contact met de bedrijfsraad kwam de productie weer op gang.

In 1948 werd met luister het dertigjarig jubileum van het bedrijf gevierd. In 1950 overleed directeur Jan Stolp op 67-jarige leeftijd. Het was zonder enige twijfel tevens het einde van een tijdperk in de levensloop van de Eskem. In 1967 was er al sprake van een fusie met de Heycop, maar het draaide op een liquidatie uit. Die voltrok zich tussen 1970 en 1972. Een deel van het personeel ging naar het genoemde Utrechtse bedrijf voor metaalindustrie. Laméris kocht de opstal van de Eskem. Het oude huis werd afgebroken. Op die plek kwam een ... parkeerplaats.

De schoonvader van Fred Meijer uit De Bilt, J.H. Ott, heeft vanaf 1926, toen hij veertien jaar was, bij de Eskem aan de Koning Wilhelminaweg 149 gewerkt en na de fusie in 1970 met Heycop tot zijn pensioen. Twee broers en een neef J.H. Ott hebben ook bij de Eskem gewerkt . Het fotoarchief is bij Fred terecht gekomen en door hem gescand. Neef Adriaan Ott had als hobby fotograferen en afdrukken ervan maar er staan geen namen en jaartallen achter op deze foto's. Het zou aardig zijn de namen van de gefotografeerde collegae te achterhalen; contact hierover kan worden opgenomen met Fred Meijer fred@familie-meijer.eu of tel. 030 2200606.

De heren Hoebink (links) en Meijer voor de gevel van het gemeentelijk monument aan de Koningin Wilhelminaweg 469 te Groenekan.
De ESKEM kende in de goede jaren een groot personeelsbestand.