Op het noordelijk deel van het kerkhof van de Biltse dorpskerk is de grafkelder.
Op het noordelijk deel van het kerkhof van de Biltse dorpskerk is de grafkelder.

Ambachtsheren en baronnen op het kerkhof van de Biltse Dorpskerk

Algemeen Historie

Op het kerkhof van de Biltse dorpskerk vinden we op het noordelijke deel en pal naast de Kerksteeg een grafkelder met de tekst: 'Van Ewijck van Oostbroek en De Bilt'. De titel werd gekocht door een advocaat in 1715.

Op 1 mei 1715 werd in De Bilt op een veiling, die georganiseerd was door de Staten van Utrecht het wapen voor fl. 6100 verkocht aan Antoni Keppel, advocaat te Utrecht en sinds 1697 schout van De Bilt. Hij mocht zich voortaan Ambachtsheer van Oostbroek en De Bilt noemen en had het recht schouten, gadermeesters, schepenen, kosters, doodgravers alsmede de secretaris, gerechtsbode en schipper aan te stellen. Ook had hij het recht op een eigen grafkelder en een bank in de kerk. Het benoemen van de predikant bleef echter voorbehouden aan de Staten. Het overheidsgezag werd hiermee een bestanddeel van het vermogen van de koper.

door Wim Krommenhoek

Ewijck
In 1744 trad de familie van Ewijck aan, nadat Antoni Keppel in 1735 was overleden. Het duurde als gevolg van allerlei gekrakeel tussen de diverse erfgenamen negen jaar voordat Johan Hendrik van Ewijck de heerlijkheid De Bilt koopt voor ruim fl. 20.000. Deze Johan Hendrik was in De Bilt bekend, want hij woonde sinds 1742 in het buitentje Vrijheidslust dat naast het buiten Arenberg lag. Het is in 1860 afgebroken, alleen de vijver die in de achtertuin lag is overgebleven en ligt in de woonwijk Park Arenberg. Hij was ook eigenaar van de Ewijckshoeve gelegen langs de Soestdijkseweg halverwege Bilthoven en Soestdijk. Dit landgoed was in 1694 gebouwd door Justus van Ewijck die het huis naar zichzelf vernoemde. In 1774 verhuisde Johan Hendrik naar Utrecht en werd in 1782 door zijn enige zoon Floris Petrus opgevolgd. Deze was advocaat bij het Hof in Utrecht, raad in de vroedschap en schepen van de stad. Onder zijn bestuur werd een hogere stellingmolen in de Bilt gebouwd op de zuidoostelijke hoek Hessenweg-Looijdijk, werd een capabele vroedvrouw aangesteld, en kreeg De Bilt in 1793 zijn eerste brandspuit. Op 6 mei 1889 brandt de molen helaas geheel af en wordt niet meer opgebouwd.

Willem Alexander
In de Franse tijd zijn er de nodige perikelen, maar van 1804 tot 1810 zien we toch weer een Van Ewijck in De Bilt. Het is Willem Alexander, een zoon van de ambachtsheer, die als secretaris van De Bilt optreedt. In 1813 wordt Floris Petrus opgevolgd door Johan Frederik van Ewijck, die ambachtsheer blijft tot 1831 wanneer Daniël van Ewijck aantreedt. Deze voert de volledige naam Van Ewijck van Oostbroek en De Bilt. Hij was een zeer bekwaam bestuurder en bevorderaar van Kunsten en Wetenschappen onder koning Willem I. Hij was ook Commissaris van de Koning in Noord Holland en later lid van de Raad van State. In 1848 maken wettelijke maatregelen een eind aan alle 'heerlijke' rechten. De titel mag behouden blijven, mits een oudste zoon daarvoor belangstelling had. De laatste ambachtsheer, Sippo Johan, overleed in 1979 kinderloos en daardoor kon de titel niet verder worden overgedragen. Toch leeft de naam van Ewijck voort in onze gemeente en daarbuiten omdat deze laatste Van Ewijck bij testament de Van Ewijck Stichting had opgericht die financiële steun verleent aan instellingen en personen die zich inzetten voor de bevordering van de culturele betrekkingen tussen Nederland en Zuid Afrika. Daarnaast bepaalde het testament dat de bewoners van verzorgings- en verpleegtehuizen in de gemeente De Bilt rond zijn geboortedag op 26 november een attentie moesten krijgen.

Met dank aan J.W.H. Meijer: Kleine Historie van De BIlt (1995), waaraan een aantal feiten zijn ontleend, Joost J. Paauw (oud-koster Dorpskerk De Bilt) voor aanvullende informatie en adviezen en De Biltse Grift waarin Wim Krommenhoek eerder publiceerd.