Klankbord

Algemeen klankbord

Sufferd
Natuurlijk siert de taalkalender mijn werkplek; de 26e editie van de scheurkalender van Het Genootschap Onze Taal. Elke dag leuke en verrassende taalweetjes, samengesteld en geschreven door de medewerkers van Onze Taal.

Zeven dagen, zeven thema's: Weken beginnen met op (elke) zondag een taaltestje over spelling, grammatica, leestekens, enzovoort, op maandagen gevolgd door Scheepvaarttaal met uitdrukkingen, die verwijzen naar de scheepvaart en naar de bloemrijke taal van zeelieden.

Toeval
Is het toeval of realiteit, dat de dag waarop De Vierklank verschijnt (woensdag) tot Taal-advies-dag is gepromoveerd en is het realiteit of toeval dat op deze dag (9 januari) het thema 'sufferdje of suffertje' staat geprogrammeerd? De aanbrenger van dit thema stelt de wat is goed-vraag: 'Dat heb ik gelezen in het lokale sufferdje of suffertje'. De vraag op zich bevat al zoveel informatie, dat het duidelijk is, dat niet gedoeld wordt op een lokaal bestuurder, maar dat hier neerbuigend op een lokaal huis-aan-huisblad wordt geduid.

Realiteit
De Taalkalender: 'Het is het lokale sufferdje, met een d. Sufferdje, als aanduiding voor een plaatselijke krant, is de verkleinvorm van sufferd. Dat was van oorsprong een persoon: iemand die suf is. Het achtervoegsel -erd, dat we ook in dikkerd(je), dommerd, lomperd en mallerd tegenkomen, is een verzwakte vorm van -aard. Dat zit bijvoorbeeld in gierigaard, grijsaard en valsaard. Vaak zijn die -erd- en -aardwoorden afgeleid van een bijvoeglijk naamwoord, maar soms van een werkwoord, zoals bij knoeierd en schreeuwerd.

Media
Uit een groot nationaal media-onderzoek zou blijken dat Huis-aan-huisbladen nog steeds populair zijn. Ruim 90% van de Nederlanders leest ze en 62% zelfs elke week. Zelfs mensen met een sticker op de brievenbus worden redelijk goed bereikt met een huis-aan-huisblad: 24% van hen leest het. Alle welstandsklassen lezen huis-aan-huisbladen. Niks lokaal sufferdje dus. Er is wel verschil tussen ouderen en jongeren. Jongeren tot 25 jaar lezen meestal een van de zes laatste exemplaren en 25% leest ze bijna allemaal. Van de 50-plussers leest vrijwel iedereen alle nummers van het huis-aan-huisblad. In stedelijke gebieden is het bereik lager (57%) dan in landelijke gebieden (68%).

Scherts
Sufferdje - schertsende benaming voor een regionale krant of streekkrant in Nederland dus - is dus een advertentieblad, dat lokaal nieuws brengt. In zijn boek Onder professoren (1975) noemt Willem Frederik Hermans Het Nieuwsblad voor het Noorden spottend het sufferdje.

Lokaal sufferdje is voor ons een geuzennaam, waaruit ook dank en waardering mag spreken voor het vele werk dat de freelancers verrichten: 'Wanneer je de gewone man of vrouw wilt bereiken, dan moet je het lokale blad lezen: lokaal is het enige dat telt'. Die geuzennaam moeten we koesteren. De freelancers staan met de voeten in de klei, met nieuwsgierige blik speurend naar het nieuws. Maar ook met hart voor wat er lokaal leeft en met een kritische, scherpe pen wanneer de lokale politiek speelt met maatschappelijke belangen.

Voordelen huis-aan-huiskrant
Adverteren in 'sufferdjes' is volgens dat mediaonderzoek relatief goedkoop; men hoeft zelf weinig te investeren en de opmaak doet het blad desgewenst (en) eventueel zelf. Veel mensen lezen dus een huis-aan-huiskrantje: voor het nieuws én voor de aanbiedingen en advertenties. Slechts 6% heeft een NEE-sticker op de brievenbus. Als je doelgroep lokaal is - je bent winkelier, begrafenisondernemer, therapeut of andere zorgverlener - dan trek je niet alleen de bewoners van je eigen stad of dorp maar ook uit de kernen en dorpen eromheen.

Je krijgt omdat je betaalt voor je advertenties ook aandacht in de redactionele kolommen. Als je lokaal personeel zoekt, is een personeelsadvertentie in een lokaal krantje vaak goedkoper en rendabeler dan in een landelijk medium. Ook die constatering is een plus in de waardering voor de freelancende-collega. Zij verdienen het ook.

Henk van de Bunt