Lichamelijk Onderwijs basisscholen landelijk in beeld

Algemeen Jeugd

door Kees Diepeveen

Er is ruime politieke aandacht voor het lichamelijk onderwijs op basisscholen en bewegen in het algemeen. Medio dit jaar is er in de Tweede Kamer door de VVD-fractie nog gepleit voor uitbreiding van het aantal gym-uren in het basisonderwijs. Een meerderheid was het hier mee eens.

Onderzoek toont aan dat er steeds meer zwaardere kinderen komen. Daar willen alle politieke partijen wat aan doen. Ook de kwaliteit van lichamelijke opvoeding krijgt aandacht in de motie. In dit artikel ligt de focus op de lichamelijke opvoeding in de bovenbouw (groepen 3 t/m 8) van de basisscholen in De Bilt.

In de wet staat, dat de basisscholen in de bovenbouw 2 x 45 minuten per week lessen lichamelijke onderwijs moeten geven. De gemeente De Bilt heeft dit beleid in de gemeentelijke verordening opgenomen. Recent onderzoek van de U10 (samenwerkingsverband tussen 10 Utrechtse gemeenten) toont aan dat de gemeente De Bilt hierop 100% scoort. 'Dit bevestigt het beeld, dat de gemeente De Bilt hier van heeft', aldus de heer Wim Ruiterkamp van de gemeente. 'Het gaat hierbij puur om de lessen lichamelijke onderwijs en niet om schoolsportdagen, toernooien e.d.'. Hij vervolgt: 'De gemeente faciliteert vooral op gebouwen (onderhoud, verbouw, nieuwbouw) en leerlingenvervoer. Inhoudelijk zijn de scholen zelf verantwoordelijk'.

Om te peilen hoe de uren lichamelijk onderwijs op basisscholen in de gemeente De Bilt worden gegeven zijn een aantal vragen voorgelegd aan twee vakdocenten lichamelijk onderwijs: Eric Martherus van de Julianaschool en Paul van den Brink verbonden aan de Groen van Prinstererschool, de St. Michaelschool en Wereldwijs. Niet elke school beschikt over een vakdocent lichamelijk onderwijs. De eigen leerkracht moet de gymlessen verzorgen.

Onder welke omstandigheden kun je de lessen lichamelijke opvoeding geven?

Eric Martherus: 'Ik verkeer in de ideale situatie dat ik fulltime docent ben op de Julianaschool. De school beschikt over een eigen moderne goed geoutilleerde gymzaal.

Paul van den Brink: 'Wereldwijs heeft de beschikking over een sportzaal in het Lichtruim. De Groen van Prinstererschool en de Michaelschool krijgen hun gymlessen in de zwaar verouderde gymzaal aan de Marie Curieweg in De Bilt. Ik heb voor de lessen 24 uur beschikbaar. Hiermee geef ik alleen op Wereldwijs twee gymlessen per week. De beide andere scholen geef ik één les per week. De tweede les wordt door de eigen leerkrachten gegeven.

Is er voldoende ruimte om kinderen met een beperking of stoornis te begeleiden?

Eric Martherus: 'Daar kan ik volledig op inspelen. Ik krijg kinderen onder mijn hoede met ADHD, met dyslectie en ook kinderen, die problemen hebben met samenwerken met anderen. Ik draai ook een MRT-programma – Motorisch Remedial Teaching - met kinderen met een motorische beperking. Met deze kinderen ga ik veelal één op één aan de slag en bereik daar goede resultaten mee. Bovendien kunnen scholen in het regulier onderwijs een budget bij de overheid aanvragen voor kinderen met een speciale indicatie'.

Paul van den Brink: 'Heb momenteel een leerling, die lichamelijk wat beperkt is maar die doet gewoon mee met de lessen. De kinderen accepteren dit heel gemakkelijk en zijn heel behulpzaam naar deze leerling toe. Gezien mijn beschikbare uren zal ik het binnen mijn lestijd moeten oplossen. Ik heb hier overigens minder ervaring mee'.

De term Bewegingsonderwijs wordt ook veel gebruikt. Wat is het verschil met lichamelijke onderwijs?

Eric Martherus: 'LO is de term van vroeger. De term Bewegingsonderwijs dekt veel meer de lading. We focussen ons tegenwoordig niet alleen op de lichamelijke effecten maar besteden ook veel aandacht aan coördinatie, veelzijdig bewegen en ontwikkelen, de motoriek en op regulatie. Met regulatie bedoel ik dat kinderen moeten weten wat ze moeten doen en dat ze rekening moeten houden met elkaar'.

Paul van den Brink: 'Ik sluit mij aan bij Eric. Bewegingsonderwijs is veel ruimer. In principe komen alle vormen van bewegen aan de orde. Ook de sociale aspecten zoals elkaar helpen spelen hierin een rol'.

Hoe werken de scholen samen met schoolsportcoaches van Mens?

Eric Martherus: 'De samenwerking tussen onze scholen en Mens is heel hecht. Ik ben ook schoolsportcoach. De samenwerking tussen scholen en buurtsportcoaches levert elk jaar grote schoolsporttoernooien op. Aan de schoolsportdagen in mei deden dit jaar 1200 kinderen mee'.

Paul van den Brink: 'Ook ik ben één dag per week schoolsportcoach. In onze rol van vakdocent organiseren we gezamenlijk voor de basisscholen grote schooltoernooien en sportdagen verspreid over het schooljaar. Alle scholen nemen hieraan deel. De buurtsportcoaches organiseren sport- en spelactiviteiten in de wijk voor kinderen en voetbalwedstrijden op het Cruyff Court in De Bilt. Dat laatste met veel succes want het meisjes-voetbalteam van de Groen van Prinstererschool is dit jaar tweede geworden op de Nederlandse kampioenschappen'.

Welke rol spelen de moderne communicatiemiddelen in het vakgebied? 

Eric Matherus: 'Mijn school is bezig met het aanschaffen van iPads. Ik ben zelf zeer geïnteresseerd in bewegingsonderwijs en ict. Het is niet alleen een geweldig communicatiemiddel maar je kunt b.v. beelden opnemen en kinderen laten zien hoe ze bewegen en hoe ze zouden moeten bewegen. Kinderen zijn geweldig digitaal geprikkeld. Daar kunnen wij ons voordeel mee doen'.

Paul van den Brink:' Ik zie daar ook wel de meerwaarde van maar ik overzie het nog niet helemaal. Eric geeft in het najaar een introductiecursus zodat alle vakdocenten kennis kunnen maken met dit medium en zijn toepassingsmogelijkheden'.

Bieden jullie sporttalenten mogelijkheden voor aangepaste lessen?

Eric Matherus: 'De Julianaschool geeft talentvolle sporters de kans om school en sport te combineren. Hierover worden goede afspraken gemaakt met sportverenigingen en sportbonden. Momenteel hebben wij een leerling die in de turnselectie is opgenomen en waarvoor aangepaste schooltijden zijn afgesproken'.

Paul van den Brink: 'Alles wat ik zou kunnen doen zal binnen schooltijd moeten plaatsvinden binnen de eigen lessen. Ik heb nu eenmaal geen eigen gymzaal tot mijn beschikking. Deze gymzaal is heel druk bezet door andere scholen en verenigingen'.

Wat kan er nog verbeterd worden aan lichamelijk onderwijs op basisscholen?

Eric Matherus: 'Er zijn nog veel scholen, die niet over een vakdocent of een eigen gymlokaal beschikken. Op deze scholen moeten de klassendocenten de gymlessen verzorgen. Er gaat ook veel tijd verloren aan reistijd van school naar gymzaal. Het zou mooi zijn wanneer alle scholen over tenminste één vakdocent kunnen beschikken. Ook de randvoorwaarden moeten goed zijn ingevuld. Alle materialen in de sportzalen moeten deugdelijk en veilig zijn'.

Paul van den Brink: 'Daar ben ik het helemaal mee eens. Het zou ook mooi zijn wanneer de bewegingslessen naar 3 x per week kunnen. Dat zijn wel de plannen van de politiek maar het is in veel gevallen moeilijk uitvoerbaar. De gymzalen zitten propvol. Ik geef nu 1 x per week les op de Michael- en de Groen van Prinstererschool. De tweede les wordt door de leerkracht gegeven. Om de kwaliteit van de lessen te waarborgen heb ik voor de Groen van Prinstererschool een lessenserie vastgesteld, die door de leerkrachten worden uitgevoerd. Voor de Michaelschool hebben de leerkrachten mijn lessen gevolgd, zodat zij beter beslagen ten ijs komen in hun eigen gymlessen. Zo kun je ook iets doen aan verbetering van lichamelijk onderwijs'.

Er is nog veel te doen om tot een meer optimale invulling van het Lichamelijk of BewegingOnderwijs te komen. Het is niet alleen een kwestie van geld. Het is ook keuzes maken voor scholen. Niet elke school zal het nodig vinden om van twee naar drie lessen Lichamelijk Onderwijs te gaan. Paul van den Brink sluit het gesprek af met de opmerking: 'Wij hebben een prachtig vak. Basisonderwijs is ontzettend leuk omdat de kinderen zo enthousiast zijn als je ze een beetje weet te prikkelen'.