Gerard Zwart een dag voor zijn verhuizing achter zijn pijporgel in Westbroek.
Gerard Zwart een dag voor zijn verhuizing achter zijn pijporgel in Westbroek.

Gerard Zwart verhuist naar Friesland

Algemeen

Ruim 40 jaar is Gerard Zwart organist in de Woudkapel in Bilthoven geweest; deze periode sloot hij afgelopen zondag af vanwege een verhuizing naar het Friese Koudum, de woonplaats van zijn schoonouders.

Op 25 juni was zijn laatste dienst in de Woudkapel met spel op (natuurlijk) orgel, maar ook op de vleugel en op de melodica (een soort mondharmonica met toetsen). De hele afscheidsdienst stond in het teken van de muziek, waarbij collega-organist Jan Siemens twee trio’s voor Zwart had gecomponeerd en Annemieke Hereijgers dwarsfluit speelde. 

Thuis

Gerard Zwart groeide op in Maartensdijk maar woont sinds 1988 in Westbroek. Wanneer je - vlak voor de verhuizing - zijn huiskamer binnenkomt zie je meteen het imponerende pijporgel, voorzien van prachtige beschilderingen en houtsnijwerk. Het is ambachtelijk vervaardigd in 1989 naar het voorbeeld van het Hollandse huisorgeltype uit de periode 1780 tot 1820. Het huisorgel neemt een dominante plaats in, overeenkomstig de positie die de orgelmuziek inneemt in het leven van Gerard Zwart.

Improvisaties

Gerard Zwart was in de Woudkapel vooral om zijn improvisaties bekend; geïnspireerd door de ruimte en de overdenking en zijn motto ‘God zegene de greep - letterlijk’. Hij heeft van die hobby een project gemaakt met 10 improvisaties op schilderijen van Iris van Haaren (1962-2022); deze improvisaties zijn ingespeeld op orgel, piano en harmonium en voorzien van video’s rond de schilderijen. Na afloop van de dienst in de Woudkapel van 25 juni was er een warm afscheid van de organist, die op de piano in de koffiezaal met ‘We’ll meet again’ afsloot. 

Kerkgebouwen

Naast de Woudkapel heeft Gerard Zwart ook in de kerk van Tienhoven gespeeld, de Boskapel in Groenekan, de Oosterlichtkerk in De Bilt en was hij veel te horen en zien in de Ontmoetingskerk in Maartensdijk en in de Adventkapel in Hollandsche Rading, waar hij zijn eigen antieke Franse drukwindharmonium had staan. Omdat er geen geschikt afscheid in Maartensdijk mogelijk was, zal hij op 2 juli a.s. in de Ontmoetingskerk in Maartensdijk na afloop van de dienst een miniconcert geven, met ook daar ‘We’ll meet again’ als afsluiting. 

Bach

Zijn belangstelling voor orgels ontstond doordat de grootmoeder van Gerard een harmonium in huis had; een fenomeen dat bij veel mensen met een reformatorische achtergrond bekend is. Die herinneren zich het instrument waarbij in de huiselijke kring psalmen en gezangen werden gezongen. Het harmonium heeft daardoor een etiket opgeplakt gekregen, waardoor het zeer impopulair geworden is; iets waar Gerard boos en verdrietig om is: bij een piano denk je toch ook niet meteen aan een valse tingelbak in de hoek van een café, dat al 80 jaar niet onderhouden is? Het was oma die de jonge Gerard aanspoorde tot het nemen van orgellessen. Hij is geen beroepsmusicus maar muziek vult wel een belangrijk gedeelte van zijn leven. Orgelmuziek, in het bijzonder de muziek van Bach, is daarbij zijn grote passie. ‘Bach is voor mij het begin en eindpunt van de muziek’, vertelt hij enthousiast. ‘De muziek van Bach kun je nooit genoeg studeren. Dat verveelt nooit!’. Maar hij bekent ook dat er voor hem meer is dan alleen de religieuze toonkunst. Hij voelt zich ook aangetrokken tot wereldse muziek. Met name tot de late Romantiek aan het einde van de 19e eeuw en tot het Impressionisme aan het begin van de 20ste. ‘Ik houd van de ‘kleurenrijkheid’ van die muziek. Die trekt me enorm aan. Het maakt deel uit van mijn persoonlijke wereld’. 

[door Henk van de Bunt]