De huidige post Westbroek aan de Dokter Welfferweg 36 te Westbroek. [foto Henk van de Bunt]
De huidige post Westbroek aan de Dokter Welfferweg 36 te Westbroek. [foto Henk van de Bunt]

Brandweer Westbroek werkte vaker samen

Algemeen

In één van de totaal twee artikelen over de Westbroekse Brandweer verhalen Martin Groot en Jan Maasen in december 2020 over het wel en wee van de Westbroekse spuitgasten: ‘Geschiedenis genoeg in Achttienhoven en Westbroek. Genoeg voor twee verhalen’. In deel 1 gaat het met name over de organisatie van de brandweer en over de huisvesting.

De Westbroekse Brandweer is het samenwerken gewend. Groot en Maasen vertellen uitvoerig over het ontstaan ervan en over de samenhang met toenmalig Achttienhoven. Nu zowel fysiek als organisatorisch er weer sprake is van samenwerking (nu met Tienhoven) richten we de schijnwerper wat extra op die thema’s vanuit de bijdragen van Groot en Maasen: 

Organisatie
‘Georganiseerde brandbestrijding was in de geschiedenis aanvankelijk een zaak voor de steden, waar- door de aaneengesloten bebouwing - het gevaar voor verwoestende overslaande branden het grootst was. Bovendien waren de steden beter georganiseerd.

De eerste georganiseerde vorm van brandbestrijding waren de gilden-brandweren; tot 1685 organiseerden de plaatselijke gilden van handwerklieden op deze manier de brandbestrijding in de steden. Deze gilden-brandweren waren vaak ongedisciplineerd. Dit leidde tot veel onnodige slachtoffers bij brand en zelfs tot plundering door debrandbestrijders. 

In 1685 stelde Amsterdam daarom een zgn. brandkeur op, waarin werd bepaald dat er een dienstplicht voor het werken bij de brandweer werd ingevoerd. Iedere mannelijke ingezetene tussen de veertig en vijftig jaar oud, kon voortien jaar worden aangezocht. 

Keure
Op het platteland was de organisatiegraad minder en veel meer gebaseerd op vrijwillige bijstand van familie, bekenden en buren. In Westbroek werd pas in 1782 een brandspuit aangeschaft en daarbij stelde het Gerecht Westbroek (100 jaar na Amsterdam) eveneens een ‘Brandkeure’ op; dit is het oudst bekende archiefstuk over de Westbroekse brandweer. In het Gerecht Achttienhoven ontbreekt een vergelijkbaar stuk. Er is in de jaren voor 1782 geprobeerd om een gezamenlijke aanschaf te doen voor het Gerecht Achttienhoven en het Gerecht Westbroek. De verhoudingen waren echter niet erg goed en het plan strandde op het voorstel van Achttienhoven om de spuit tefinancieren uit de kerkrekening. Daarop besloot het Gerecht Westbroek een vrijwillige inschrijving te doen, die zoveel geld opleverde dat Westbroek de investering alleen kon doen. De brandspuit werd gekocht door het Gerecht en debrandkeur werd opgesteld.

Deze onorthodoxe werkwijze kreeg nog een staartje, omdat een aantal tegenstanders een beroep deed op gedeputeerde Staten van Utrecht. Er zijn kopieën van handgeschreven documenten, die getuigen van felle discussies over de werkwijze en de gevolgen voor de burgers, die niet hadden meebetaald aan de inschrijving. Het Gerecht Westbroek kreeg ongelijk, maar legde tot twee keer toe de uitspraak van GS naast zich neer.

Plicht
Maar het belangrijkste staat in Artikel 1, namelijk dat Westbroek vanaf dat moment een plichtbrandweer had. Naast een aangestelde brandmeester en twee assistenten werden elke twee jaar dertigtal burgers aangewezen als ‘gemenebediendens tot de Spuyt, en dat wel naar vervolg van de Huizinge en Hofsteeden’. Er waren in die tijd 145 huishoudens in Westbroek, zodat elk  huishouden eens in de tien jaar aan de beurt was om gedurende twee jaar een personeelslid te leveren. Bij weigering werd een boete van tien gulden opgelegd. Burgers, die het zich kondenpermitteren, werden in de gelegenheid gesteld om een plaatsvervanger aan te stellen.

Na de Napoleontische tijd veranderde onze staatsinrichting drastisch en vooral de Gemeentewet van Thorbecke (1851) had grote gevolgen, omdat daarin burgemeester en wethouders verantwoordelijk werden voor het toezicht op de brandblusmiddelen en de benoeming c.q. ontslag van de brandmeesters. De burgemeester had sindsdien ook hetopperbevel bij de brandweer. Steeds meer gemeenten gingen nadien over tot het oprichten van vrijwillige brandweren om een  einde te maken aan de demotivatie en de slechte training van de plichtbrandweer. Amsterdam schafte in1863 de dienstplicht bij de brandweer af.

Weduwen
In Westbroek heeft de plichtbrandweer tot ver in de 20e eeuw bestaan. Een document uit 1867 (85 jaar na de brandkeur) laat zien, wie de dienstplichtigen zijn en welke taken zij vervullen. Opmerkelijk  is dat er drie vrouwen vermeld staan bij het bedienen van de ‘perspomp’; respectievelijk de weduwe Egbert de Groot, de weduwe Reinier de Kruyf en de weduwe Wouter van Oostrum. Gevreesd moet worden dat dit geen teken van emancipatie was, maar het simpele gevolg van de dienstplicht. Als in de aangewezen woning of hofstede. de heer des huizes overleden was,dan nam moeder of het oudste kind de dienstplicht over.

Noch de brandmeester en diens assistenten, noch de dienstplichtigen kregen salaris of vergoeding. Wél was er een regeling voor de degenen, die gewond raakten tijdens het werk en het gerecht kon een premie uitkeren aan mensendie zich onderscheidden bij gevaarlijke situaties.

Spuithuisje
De brandweer van Achttienhoven en Westbroek heeft eigenlijk nooit een echte kazerne gehad. De oudste handspuit was ondergebracht in de NH kerk in Westbroek. Later werd het Landbouwhuis in Achttienhoven de plek waar dehandspuit en zelfs nog even de Opel Blitz in 1941 werden geparkeerd. In 1939 viel het besluit tot de bouw van een brandweerkazerne aan de Kerkdijk in Achttienhoven (nu dr. Welfferweg). De bouw werd aangevangen in 1941 voor een aanneemsom van ƒ 5264,-. De aanbesteding werd gewonnen door de lokale aannemer W.J. van den Bunt, die overigens ook brandmeester was bij het korps Westbroek.

Er was (en is) van een echte kazerne nauwelijks sprake. Op de verdieping is er weliswaar een kleine kantine, maar de huidige brandweerwagen moest speciaal worden aangepast aan de doorrijhoogte van de deuren. Het geheel heeftmeer weg van een ouderwets ‘spuithuisje’. 

Al in 1937 probeerde de toenmalige Provinciale Brandweerbond Westbroek, Achttienhoven en Tienhoven tot één brandweerkorps te krijgen. Destijds reageerden de gemeentebesturen nog als door een adder gebeten. Ook vijf jaar geleden was er weer een onafhankelijk onderzoek nodig om nieuwe stappen te zetten in de doorontwikkeling van de brandweerorganisatie; dit keer kwam de opdracht van de Veiligheid Regio Utrecht. In 2017 werd - naar aanleiding van het onderzoeksrapport - door de burgemeesters van De Bilt en Stichtse Vecht een intentieovereenkomst getekend voor de fusie en de ontwikkeling van een gezamenlijke post. De fusie tussen Tienhoven en Westbroek was daarbij - na 80 jaar! - een ondergeschikt punt geworden, omdat beide brandweerkorpsen al nauw samenwerkten om de personeelsschaarste op te vangen. Hoofdpunt van het onderzoek was de locatie van de nieuwe kazerne. Binnen zes jaar na het onderzoek kon op 7 februari 2020 de nieuwe locatie bekend gemaakt worden: aan het einde van de Kerkdijk, tussen Westbroek en Tienhoven in. [HvdB]

Noot: de artikelen over de brandweer in Westbroek en Achttienhoven staan in het tijdschrift van St Maerten (nrs. 59 en 61) van de Historische Vereniging Maartensdijk. Losse nummers zijn nog verkrijgbaar (info@historischeverenigingmaartensdijk.nl). 

Aan de Laan van Nifterlake 89 in Tienhoven is de huidige brandweerpost gehuisvest. [foto Henk van de Bunt]
De gezamenlijke brandweerpost komt aan de Kerkdijk 176 in Westbroek. [foto Henk van de Bunt]