Blazen tot honderd
Blazen tot honderd

Blazen tot honderd

Algemeen

Zaden zwerven door de lucht. Donsachtig pluis van populier en wilg verspreiden zich met de wind mee over grote afstanden. Onderaan een wit parachuutje van pluishaartjes hangt het zaad van de paardenbloem. Wetenschappers ontdekten hoe boven het zaadpluisje rondwervelende luchtstromen ontstaan die het parachuutje omhoog tillen. Dat verklaart dat het pluis soms wel 150 km met de wind kan meedrijven. Een succesvolle formule, want paardenbloemen kom je overal tegen.

Deze goudgele bloemen in weilanden, bermen en tuinen zijn zo algemeen dat ieder kind ze bij naam kent. Alledaags maar evengoed bijzonder. De bloemen bestaan elk uit honderden lintbloempjes, eigenlijk een bos bloemen dus. Hoewel bezocht door allerlei insecten en vlinders hebben paardenbloemen geen bestuivers nodig. Hun nakomelingen zijn identiek aan de ouderplant.

Ineens veranderen de bloemen in witte pluizenbollen, haast aaibaar. Ieder zaadje heeft een eigen parachute en kan zo vederlicht opgenomen worden door de wind. Verderop is ongetwijfeld een plek waar het wortel kan schieten. Met het wegblazen van het vruchtpluis help je de plant zich te verspreiden. Volgens oud volksgebruik mag je een wens doen als je alle pluizen tegelijk weg blaast. Het verhaal gaat dat als je de bol in één keer leeg blaast, je dan minstens 100 jaar wordt.

Verwondering straalt uit de ogen van het kleine meisje. Te klein nog om te blazen, knijpt ze het vruchtpluis los. Honderden parachuutjes zweven weg naar de toekomst, net als zij. Veel ook blijven er plakken aan haar kleren.
Wat rest zijn de rozetten van diep ingesneden blad. Men noemt ze molsla. Je kunt ze eten.

(Karien Scholten)

In haiku:

Zaden in de lucht

Zweven weg naar de toekomst

Blazen tot honderd