Afbeelding

Op 't bankje

Algemeen Op het bankje

Een vrouw smijt haar fiets tegen een boom bij het bankje en komt heel verdrietig ogend bij me zitten. Ik neem aan dat ze veel verdriet heeft en zoek al naar troostende woorden. Voorovergebogen blijft ze in haar ogen wrijven en ik krijg de neiging om mijn arm om haar heen te slaan om haar te troosten. Knipperend met haar ogen kijkt ze even later op en vertelt dat ze lenzen heeft en dat er een vuiltje in haar oog zit dat heel veel pijn veroorzaakt maar dat het verwijderen van de lens niet wil lukken. 'Thuis heb ik er zo'n zuigdingetje voor', zegt ze. Ze buigt weer een paar keer voorover maar het lijkt steeds maar niet te lukken. Opeens komt ze blij overeind. 'Hij is eruit', zegt ze triomfantelijk, maar als ze op haar hand kijkt ligt daar geen lens. Wel is de pijn verdwenen. 'Die is vast weggesprongen', zegt ze. Voorzichtig kijkt ze overal op haar jas maar geen lens te zien, ook op de grond ziet ze niets liggen. Ze durft niet te gaan staan want als ze erop gaat staan weet ze zeker dat ze de lens niet meer vindt. Ik kijk ook mee, maar eveneens zonder resultaat. Ze lijkt het op een gegeven moment maar op te geven. 'Zal je net zien dat alles tegelijkertijd komt. Gisteren moest ik onverwacht een paar nieuwe banden voor mijn auto hebben en dit gaat vast ook weer het nodige kosten. Ze schudt voorzichtig de mouw van haar jas nog een keer uit maar vindt niets op de grond. Ze gaat daarna weer troosteloos rechtop zitten. Erg rustig is ze echter niet, want nog steeds maakt ze bewegingen in de hoop dat de lens opeens tevoorschijn komt. Ik vertel haar dat ik eens in een hotel meemaakte dat een kennis zijn lens in de wastafel was kwijtgeraakt. 'Het leek bijna onmogelijk dat die door het gaatje van de afvoer was gegaan. Het grappige was dat ik hem even later aankeek en iets op zijn wang zag schitteren. Ik zei dat tegen hem en toen hij in de spiegel keek bleek het inderdaad zijn lens te zijn. Zelden zo'n gelukkig mens gezien.' Terwijl ik dit vertel kijk ik haar aan en geloof het of niet, op haar wang zie ik ook wat schitteren. 'Stil blijven zitten', gebied ik haar. Ze kijk me verbaasd aan maar gehoorzaamt wel. Voorzichtig haal ik het glimmende rondje van haar wang. 'Is dit uw lens', vraag ik bijna triomfantelijk. De vrouw is helemaal sprakeloos en door het dolle heen. Voorzichtig legt ze de lens op haar hand en stopt hem dan in haar mond. Even later legt ze die op haar vinger en plaatst de lens behendig in haar oog. Even knippert ze met haar ogen en kijk me daarna bijna liefdevol aan. 'Wat ben ik blij dat u hier zat, zegt ze opgelucht. 'Ik ben u wel heel dankbaar, want ik had het al helemaal opgegeven. Ik zou niet weten hoe ik u zou moeten bedanken.' Opeens weet ze het kennelijk. Ze pakt me plotseling vast en geeft me twee dikke zoenen, op iedere wang een. Ik moet er hevig van blozen en voel me er wat ongemakkelijk door. Uiteindelijk vind ik het toch wel een grappige situatie. De vrouw knippert nog wat na met haar ogen en kijkt heel gelukkig rond. 'Zo, nu kan ik weer met een gerust hart naar huis', zegt ze even later. 'Ze bedankt me nogmaals uitbundig en gaat er dan op haar fiets vandoor. Met een tevreden gevoel stap ik ook maar op.

Maerten