Afbeelding

Kniel eens in het gras

Algemeen

De vroege morgenzon vult alle kale plekken in het bos. Met haar warm genezend licht wekt zij het leven in de vochtige bodem uit de winterslaap. Gekrulde varens poppen op. Aan de hopen herken ik de mol. Hij graaft gangen, dwars op de nieuwe netheid van het padenstelsel. De diversiteit van de bodem houdt hem in beweging.

In het veld vlakbij bloeit uitbundig paardenbloem, speenkruid, hondsdraf, zelfs een eerste koekoeksbloem. Aangetrokken door iets dat beweegt tussen de paarse bloempjes van de bonte dovenetel, kniel ik in het gras. Kleine pootjes met klauwtjes krabbelen tussen de bonte blaadjes, voelsprieten tasten de naaste omgeving af. Minuscuul schitteren de piepkleine oogjes van een klein diertje, nog geen centimeter groot. Het lijkt op een kevertje, maar het is een dovenetelwants. Het beestje steekt z’n zuigsnuit in een blad en voedt zich met de plantensappen. Zwart met witte vlekken bedekken schildjes de ragfijne vleugeltjes. Deze wants vormt met zijn familie en de dovenetel een hechte leefgemeenschap.

Vaak onopgemerkt vanwege hun afmetingen, leven in Nederland meer dan 600 soorten wantsen. Goed gecamoufleerd of juist fel gekleurd zit hun overeenkomst in de zuigsnuit. Als door een rietje zuigen zij voedingsstoffen uit hun prooi; een plant of insect. Dat laatste maakt hen tot nuttige soort en zo worden ze wel ingezet om ongewenste insecten in de tuinbouw te bestrijden. Je komt wantsen niet alleen tegen in de tuin, maar ook in het water. Een bekende daar is de schaatsenrijder, die met z’n lange poten over het water kan lopen. Zelfs in huis kun je wantsen tegenkomen, maar dan vaak als plaaginsect, zoals de bedwants. Alle maken zij deel uit van een verborgen samenleving, een wereld op zichzelf.

(Karien Scholten)

In haiku:

Kniel eens in het gras

Ontdek het kleine leven

Van grote schoonheid