Met Bachs Matthäus-Passion werd afgelopen zondag in de OLV-kerk te Bilthoven de Goede week ingeluid.
Met Bachs Matthäus-Passion werd afgelopen zondag in de OLV-kerk te Bilthoven de Goede week ingeluid.

Bachs Matthäus-Passion klinkt in Bilthoven

Algemeen

Weinigen van de ruim 3000 kerkgangers, die op Goede Vrijdag 11 april 1727, de Thomaskirche in Leipzig betraden, konden vermoeden welk eeuwig wonder ze op het punt stonden mee te maken. 

Natuurlijk, de dag van de kruisiging van Christus, die in Zijn eindeloze liefde en genade Zichzelf opofferde voor het lot van de mensheid, die dag was altijd één van de hoogtepunten van het kerkelijk jaar geweest. De kerklokken luidden al om kwart over één, en een half uur later zou de vesperdienst beginnen, die op Goede Vrijdag altijd extra plechtig, zwaarmoedig en diepdoorleefd was, zeker sinds de nieuwe cantor, Johann Sebastian Bach, vier jaar eerder was benoemd. Bach was overigens slechts derde keus geweest: men gaf destijds de voorkeur aan Georg Philipp Telemann en daarna aan de onbekend gebleven Johann Christoph Graupner.

Bach had al direct na zijn aanstelling de Johannes-Passion gecomponeerd, die waarschijnlijk grote indruk maakte. Maar het werk dat de kerkgangers in 1727 te horen kregen was niet alleen van extreme lengte, ongeveer drie uur, maar gebruikte ook twee orkesten, drie koren en bovendien zo’n 15 solisten: een ongehoorde klankrijkdom voor die tijd. Dat die Matthäus-Passion in Bachs tijd maar ongeveer vier maal is uitgevoerd lijkt voor ons onbegrijpelijk, en dat het werk na Bachs dood zo’n 90 jaar niet is gespeeld nog veel onbegrijpelijker. Die dienst in 1727 zou uiteindelijk zo’n vierenhalf uur duren: naast de Matthäus werden nog andere gezangen uitgevoerd en er was ook nog een stevige kanselrede, geheel in de stijl van Luther, die er ongeveer 200 jaar eerder nog had gepreekt.

In onze gemeente prijzen we ons gelukkig met de jaarlijkse uitvoering door het Dudok-ensemble, die afgelopen zondagmiddag in een bomvolle OLV-kerk in Bilthoven klonk. Onder leiding van de helder, maar vaak wat afstandelijk dirigerende Anthony Scheffer, klonken vooral de 14 grote koralen magnifiek, volumineus en mooi geïntoneerd. 14 koralen, omdat Bach zijn handtekening in de meeste van zijn composities verwerkte: hij zette de letters van zijn naam om in getallen, waarbij de A de waarde 1 had, de B de waarde 2, enzovoort. Niet om zelfzuchtig te zijn, nee, om zijn innige relatie met zijn Schepper te benadrukken, als in een verborgen brief. Bach verwijst ook 14 maal naar het woord ‘hart’ in de Matthäus-Passion: liefde boven alles.

Ook de dirigent zette veelvuldig zijn handtekening in de muziek: interessante, niet eerder gehoorde dramatische accenten en lijnen in het orkest, en, net als vorig jaar, boeiende maar soms merkwaardige vrijheden in solostemmen (slotcoloratuur in ‘Ich wil dir mein Herze Schenken’), orkestpartijen (onverwachte trillers bij de strijkers) en in het continuo, zoals de bijna ongepast frivole toonladder op het moment dat Christus de oneindige droefheid van zijn ziel beschrijft. De soms net te snelle tempi geven bij wijlen een fragiel evenwicht in het koor, maar schitterend is de lange pauze als Christus, prachtig gezongen door Edmund Saddington, zwijgt op alle valse beschuldigingen. 

De sopraansoli worden helder en loepzuiver vertolkt door Cressida Sharp, maar vooral Tiemo Wang (bas) en Christopher Willoughy (tenor) brachten met hun welluidende en genereuze stemgeluid echt kleur en emotie op de wangen van deze Matthäus.

Het koor schitterde, naast de koralen, vooral in de openings- en slotkoren, en in het voortreffelijk cynisch gezongen ‘Was gehet uns das an?’, waarmee de hogepriesters Judas feitelijk de dood in drijven. Ook het aangrijpende ‘Nun ist der Herr zur Ruh gebracht’ was een absoluut hoogtepunt in deze Biltse Matthäus: met volstrekt innig, berustend maar dieptragisch verdriet werd door koor, solisten en orkest afscheid genomen van de Gekruisigde, waarna in een evenzo magnifiek gezongen ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder’ Bachs muzikale tranen rijkelijk vloeiden. Er zijn berichten dat kerkgangers in Bachs tijd in diepe stilte en verslagenheid huiswaarts keerden: de Stille Zaterdag tegemoet tredend, de dag van stilte, bezinning en waarop het besef dat Jezus werkelijk gestorven is, indaalt. De dag waarop de kerklokken niet geluid worden tot aan de Paaswake, die de opstanding viert en het begin is van hoop en liefde. (Peter Schlamilch)