Blik vanaf de carpoolplaats aan de Nieuwe Wetering op de strook langs de A27; één van de beoogde mogelijke locaties voor windmolens.
Blik vanaf de carpoolplaats aan de Nieuwe Wetering op de strook langs de A27; één van de beoogde mogelijke locaties voor windmolens.

Geen windmolens rond Maartensdijk

Algemeen

door Henk van de Bunt

‘Twee mogelijke locaties, die de gemeente De Bilt op het oog had voor windmolens - langs de A27 ten noorden en zuiden van Maartensdijk - vallen af’; aldus valt te lezen in de jongste uitgave van Stichting tot Behoud Prinsenlaan en ommelanden. ‘De provincie Noord-Holland bevestigt, dat er vanwege de nabijheid van het vliegveld Hilversum op die plekken maar tot 100 meter tiphoogte gebouwd mag worden. En molens van die beperkte hoogte leveren te weinig energie op’. 

De Stichting noemt het opvallend, dat gemeente en provincie tot voor kort mogelijk niet bekend waren met de beperking bouwhoogte. Secretaris Peter Jansen: ‘Het door de gemeente inschakelde adviesbureau Bosch en Van Rijn heeft verzuimd om de beleidsmakers daarop te wijzen. Dat brengt De Bilt in een lastige situatie: het is moeilijker geworden om de met de provincie Utrecht afgesproken klimaatdoelen te realiseren. En dat terwijl de verantwoordelijke gedeputeerde Van Essen de druk opvoert. Hij is ontevreden met de plannen voor windenergie die een aantal gemeenten, waaronder De Bilt, tot nu toe heeft gepresenteerd en dreigt zelf locaties aan te wijzen. Hij zegt daartoe bevoegd te zijn’.

Gemeente
De Stichting heeft gedeputeerde Van Essen en partijen in Provinciale Staten in brieven al eerder gewezen op problemen die mogelijke locaties voor windmolens bij Maartensdijk opleveren, los van de beperkte bouwhoogte. Meer in het algemeen moet er - naar de mening van de Stichting - meer rekening dan tot nu toe worden gehouden met de gezondheidsproblemen, die kunnen optreden wanneer molens te dicht bij woningen staan. Jansen: ‘Wij hebben het Biltse college en de gemeenteraad van De Bilt daar eerder al op gewezen, maar met uitzondering van één partij is er nooit één reactie op gekomen’.

Provincie
Gedeputeerde Van Essen kondigde op 28 november in het Algemeen Dagblad een aanpassing van zijn beleid aan: ‘We gaan een groot aantal windlocaties, waarvan wij denken dat het er ruimtelijk mogelijk moet zijn, tegen het licht houden. Als het gaat om milieueffecten, natuur, omwonenden, ondergrondse gasleidingen, restricties of belemmeringen waarmee je rekening moet houden; alles’. Een eerder aan gemeenten gepresenteerde groslijst met locaties (afkomstig uit het genoemde onderzoek van Bosch en Van Rijn) moet daarmee worden verfijnd: ‘Voor de hele provincie willen we nou eens goed in beeld krijgen wat nou de geschikte locaties zijn: waar hebben natuur en omwonenden er de minste hinder van?‘

Geluidoverlast
Op 8 december besteedde het TV-programma Zembla een uitzending aan het probleem van de geluidoverlast voor omwonenden. Aan het woord kwam Jan de Laat van het Leids Universitair Medisch Centrum: ‘De gezondheidsklachten betreffen vooral slaapstoornissen, maar ook duizeligheid, misselijkheid en hoofdpijn’. En verder sprak hij over ‘concentratieverlies, ten gevolge van die slaapstoornissen, maar ook hoge bloeddruk, hartslag, problemen, bronchitis, rusteloosheid, angst en soms ook depressie’. De Laat pleit voor een geluidslimiet van windmolens van maximaal 35 decibel. Peter Jansen: ‘Dat is fors lager dan de huidige norm van 47 decibel. Die norm is onderdeel van de huidige regelgeving voor geluid van windmolens. Het geluid dat een windturbine maakt mag bij een woning niet harder zijn dan 47 decibel. Dat is vergelijken met het geroezemoes op een rustig kantoor of het geluid van een regenbui. Probleem is dat deze waarde van 47 decibel een jaargemiddelde is. Dat niets zegt over de momenten waarop er méér geluid was; waarop bewoners dus overlast ervaren. Tevens werd er in Zembla aandacht geschonken aan het bestaan van tonale geluiden. Dit zijn frequent aanwezige geluiden (zwiepende rotorbladen, turbines e.d.), die via trillingen in grond en/of lucht ver kunnen verplaatsen. Meestal zijn deze geluiden in een stille omgeving (’s nachts) als een brom of een snerpende toon waarneembaar. Duidelijke richtlijnen inzake tonale geluiden zijn er, voor zover wij weten, nog niet’.

Afstand tot bebouwing
In de voorlaatste nieuwsbrief wees de Stichting al op het probleem van de minimumafstand tussen turbines en bebouwing. Jansen: ‘In genoemde regelgeving is daarover geen bepaling opgenomen. Gemeenten en provincies kunnen dus zelf hun normen bepalen. Sommige hanteren de grenswaarde, die de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (januari 2021) stelt: bij 47 decibel moet de afstand 550 meter bedragen. Let wel: dit geldt voor molens met een tiphoogte van 170 meter. In veel plannen voor windenergie wordt uitgegaan van grotere molens (240 meter of meer) om aan een hogere energieopbrengst te komen. De regering zal dit jaar aangeven welke minimumafstand gaat gelden’.

Slagschaduw
Volgens de Stichting is een ander probleem van windmolens de slagschaduw die zij veroorzaken. De bestaande regelgeving bepaalt, dat slagschaduw maximaal 17 dagen per jaar op een woning mag komen en dan maximaal 20 minuten per dag. Bij slagschaduw lijkt het alsof iemand steeds het licht even aan en uit doet. Het spreekt voor zich dat hoe hoger de windmolen, des te groter het gebied dat met slagschaduw te maken heeft.