De broeihoop is af. En dat geeft hoop voor de ringslang.
De broeihoop is af. En dat geeft hoop voor de ringslang. Foto: foto Lex van Boetzelaer

Broeihoop voor de ringslang op Eyckenstein

Algemeen

Onlangs hebben zes vrijwilligers van IVN De Bilt e.o. op verzoek van Lex van Boetzelaer van Landgoed Eyckenstein op het terrein van het Landgoed een broeihoop voor ringslangen aangelegd.

 De ringslang is één van de drie soorten slangen, die in Nederland voorkomen. De andere twee zijn de adder en de gladde slang. De ringslang is ongevaarlijk en niet giftig voor de mens, zelfs bij bedreiging is een beet hoogst uitzonderlijk. De ringslag dankt zijn naam aan de gele vlekken aan weerszijden van de hals en kan een lengte bereiken van 1 tot 2 meter. Ze laten zich alleen zien als ze zonnen.

Gespierd
Het is een gespierde slang, die zich relatief snel kan verplaatsen op het land. De ringslang is vooral een zeer goede zwemmer en kan uitstekend duiken. Jagen doen ze voornamelijk langs de oevers van het water op kikkers en salamanders.

Ringslangen hebben vaak een gebied waar ze overwinteren, veelal onder takkenbossen en braamstruiken en in oude konijnenholen op zandige hellingen. Ze hebben rustige plekjes nodig waar ze kunnen zonnen. 

Broeihopen
In Nederland is het eigenlijk te koud voor slangen maar door gebruik te maken van broeihopen kunnen de eieren zich toch ontwikkelen. Onder een broeihoop verstaan we een hoop organisch materiaal uit de directe omgeving, zoals maaisel, bladeren of ander organisch materiaal, op een bed van takken. Door de broei is de temperatuur in de hoop hoger dan die van de buitenlucht waardoor de eitjes op een natuurlijke manier worden uitgebroed. In april/mei paren de ringslangen en in juni/juli legt het vrouwtje 10 tot 40 eieren in rottend materiaal (want dat geeft de warmte!). Na 6 tot 10 weken kruipen de 15 tot 20 cm. lange jongen uit het ei. Na een jaar of drie zijn ze volwassen.

Hulp
De ringslang is in Nederland een zeldzame diersoort die op de rode lijst staat, daarom kunnen ze wel wat hulp gebruiken. Voor het maken van een broeihoop is een enigszins beschaduwde plek gezocht. Daardoor blijft de vochtigheid op peil. Eerst wat takken(-bossen) of snoeihout op de grond (dat lag er voldoende na de storm Corrie!). De takken bevorderen de toegankelijkheid van de hoop voor dieren en voor de beluchting. Daarbovenop: maaisel, bladeren, strorijke paardenmest, compost en ook weer takken in een paar afwisselende lagen. Als de hoop een paar kuub groot is (minimaal 1,5 x 1,5 x 1,5 m) dan wordt de warmte voldoende vastgehouden. En daar is het om te doen bij een broeihoop!

Mest
Lex van Boetzelaer had voor voldoende materiaal gezorgd, om de broeihoop op te bouwen. Eén mpaardenmest en evenzoveel compost. Bovendien, en zeker niet onbelangrijk, ook werd voor koffie gezorgd en had zijn vrouw Tineke een heerlijke cake gebakken. 

Na een uur of twee werken lag er een mooie broeihoop, de dag kon niet meer stuk. En nu maar ‘hopen’ op broedsucces!

Als u bij het lezen van dit verslag ook enthousiast geworden bent, neem dan eens een kijkje op https://www.ivn.nl/afdeling/de-bilt-eo, en doe een keer mee met een wandeling of andere activiteit!

Auke Bijlsma (IVN De Bilt)

Zonnende ringslangen in een stapel dakpannen.