Afbeelding

Op ’t bankje

Algemeen

Ik schrik op als er plotseling een scootmobiel bij het bankje stopt. Ik had de vrouw die het geluidsarme voertuig bestuurt niet horen aankomen. ‘Ik kom even bij u zitten. Even de benen strekken’, zegt ze opgewekt. Behendig stapt ze van haar karretje en strekt inderdaad haar benen. ‘Het is wel lekker om met mijn limousine te toeren, maar je benen worden er na een tijdje wel wat stijf van’, zegt ze terwijl ze over haar benen wrijft. ‘Ik voel me heerlijk vrij met dit karretje en als straks de temperatuur weer wat aangenamer wordt trek ik er iedere dag op uit. Ik heb de scootmobiel nu een half jaar maar eigenlijk had ik ‘m al jaren eerder moeten hebben. Het lopen ging steeds moeilijker en als ik ergens heen wilde was ik altijd afhankelijk van anderen. Nee, dit is voor mij echt ideaal.’ Met een tevreden blik kijkt ze voor zich uit. Ik geniet mee met de goedgehumeurde vrouw die de vrijheid die ze met haar scootmobiel heeft gekregen zo weet te waarderen. ‘Heeft u voorheen ook autogereden’, vraag ik, want volgens mij heeft iemand die wegervaring met een auto heeft toch een voorsprong. De vrouw lacht. ‘Mijn overleden man vond dat autorijden niets voor mij was en daar heb ik het maar bij gelaten. Ik had er ook helemaal geen behoefte aan. Hij reed prima en altijd met plezier. We waren een keer op een receptie toen een bekende van hem vroeg of hij een wijntje wilde. Hij zei dat hij geen druppel dronk als hij nog moest rijden. Ik dronk op dat moment een sapje en toen zei die man dan laat je je vrouw toch rijden. Mijn vrouw, zei hij toen schamper, die vertrouw ik alleen maar met een winkelwagentje.’ Ze moet er nog steeds hartelijk om lachen. De vrouw vertelt dat ze 78 jaar is en al zeven jaar weduwe. ‘Mijn man was ziek en ik heb hem als mantelzorger tot zijn dood thuis verzorgd. Hij was altijd erg dankbaar en klaagde eigenlijk nooit. Ik vond het ook helemaal niet erg dat we nooit meer ergens heen konden. Toen hij er niet meer was kwamen de muren wel op me af. Omdat mijn benen steeds slechter werden was ik ook veel meer aan huis gekluisterd.’ De vrouw heeft duidelijk behoefte om haar verhaal aan mij te vertellen. ‘Hoe bent u ertoe gekomen om een scootmobiel aan te schaffen’, vraag ik. Als iemand wat vertelt word je ook nieuwsgierig. Er komt een glimlach op haar gezicht. ‘Mijn thuiszorghulp heeft de doorslag gegeven. Dat is een schat van een vrouw en ze bracht altijd wat boodschappen voor me mee. Ze kwam ook bij een vrouw die een scootmobiel had en ze vertelde me dat die daar zo van genoot. Ik zei meteen dat het niets voor mij was, maar ze kwam steeds weer met nieuwe enthousiaste verhalen over die vrouw. Ze kreeg me zover dat we samen naar het zorgloket van de gemeente gingen en na een paar maanden kreeg ik er een. Geen moment spijt gehad’, zegt ze met een voldaan gezicht. ‘Ik hou sowieso nieuwe dingen altijd een beetje af en bedenk smoesjes waarom ik die niet nodig heb. Dat was ook met de tablet die ik op mijn vijfenzeventigste verjaardag van mijn kinderen kreeg. Daar heb ik helemaal geen tijd voor zei ik meteen, maar na wat lessen en hulp van mijn kleinzoon geniet ik er nu dagelijks van.’ Dan vindt ze het weer tijd om verder te gaan. Ik wens haar een prettige tocht. Geruisloos rijdt ze weg.

Maerten