Afbeelding

Moord op Dudok

Algemeen

Dit feuilleton speelt zich af in de denkbeeldige plaats Heuvellust. Alle personen hebben fictieve namen. Daar is bewust voor gekozen opdat niemand gekwetst wordt en de goedmoedigheid van de ingebouwde grappen bewaard blijft. Een goed verstaander heeft slechts een half woord nodig en zal het lokale karakter in dit spannende en grappige verhaal ongetwijfeld ontdekken. Deel gemist? Kijk op www.vierklank.nl.

door Julia van de Laan

Deel 17 Twee bekende gezichten

Wat vooraf ging: Na een lezing van kunsthistorica Joke van Lunteren over het belang van architect Dudok voor Heuvellust is boekhandelaar Wieke van Beek verdwenen. Kees-Jan van der Meer, hoofdredacteur van de Heuvelkoerier, gaat samen met boekverkoopster Maaike op onderzoek uit. Maaike ontdekt de tas van Wieke op het dak en de politie wordt ingeschakeld. Een tip over een lichaam in de rivier bij Vikingstad blijkt loos alarm. 

Kees-Jan zuchtte. Zijn eerste reactie was: ‘Daar gaat mijn primeur.’ Even later won de mens het van de journalist: ‘Gelukkig is het niet Wieke, maar een etalagepop.’ Met dit nieuwe feit was de verdwijning nog steeds niet opgelost. ‘Dank je, Steef,’ zei hij kortaf.

‘Wie was dat?’ wilde Charlotte weten. ‘En wat voor vermoedens heb jij gehoord?’ 

‘Vermoedens? Ik heb niks gehoord. Laten we maar gaan slapen. Morgen is het weer een lange dag.’ Hij geeuwde uitgebreid. Morgen zou hij eerst maar eens uitzoeken wat voor actiecomité dat was, waarover zijn vrouw blijkbaar meer wist dan hijzelf. 

‘Morgen een lange dag, hoezo?’ vroeg Charlotte. 

‘Morgenavond is er weer eens een bijeenkomst in de boekhandel.’

‘Dat zal wel een bijzondere avond worden,’ merkte Charlotte op. ‘Voor het eerst een avond zonder Wieke.’ 

De volgende dag waren er veel flutdingen om af te handelen, zodat hij geen tijd had om uit te zoeken hoe het precies zat met dat actiecomité. Natuurlijk kon hij Charlotte inschakelen, maar dat was wel het allerlaatste dat hij wilde. Er moesten zoveel onbenullige berichtjes worden gemaakt dat hij verder nergens aan toe kwam. Voor de zoveelste keer vroeg hij zich waarom hij voor dit zogenaamde hoofdredacteurschap had gekozen. 

Tot overmaat van ramp liet Inge zich de hele dag in geen velden of wegen zien. ‘Bezig met iets belangrijks,’ had ze hem in een appje laten weten. Op de vraag ‘waarmee?’ kreeg hij geen antwoord. Hij wilde er niet al te veel van zeggen, want zijn collega werkte doorgaans hard genoeg.

Even overwoog hij de avond bij de boekhandel maar te laten zitten. De stadsdichter uit Naaldhoven interesseerde hem matig en doorgaans trok een poëzieavond weinig mensen. Wel was hij nieuwsgierig hoe een avond zonder Wieke zou verlopen. Zou Maaike de presentatie doen? Dat was een argument om te gaan. En er was nog iets. Hij had weleens gelezen dat daders vaak terugkeerden naar de plaats van het delict. Stel dat hij opeens een onbekende vent in het publiek zag, je wist maar nooit. In zijn hoofd zeurde de stem van Prinsen: ‘Denk erom, niet voor rechercheur spelen.’ Een reden om juist wél te gaan. 

In plaats van een onbekende man zag hij twee vertrouwde gezichten op de eerste rij, zijn vrouw Charlotte en zijn collega Inge. ‘Ik dacht dat jij het zo druk had,’ zei hij verbaasd tegen zijn collega. ‘Als we overal met zijn tweeën naartoe gaan, komt de krant nooit vol.’ 

‘Ik had het ook heel druk vandaag,’ lachte Inge alleen maar. 

‘Ik ook,’ vulde Charlotte aan. Kees-Jan liet het maar zo. Charlotte en een drukke dag, hij wist wel beter.

(Wordt vervolgd)