Afbeelding

Moord op Dudok

Algemeen

INZET BIJ ARTIKEL

Dit feuilleton speelt zich af in de denkbeeldige plaats Heuvellust. Alle personen hebben fictieve namen. Daar is bewust voor gekozen opdat niemand gekwetst wordt en de goedmoedigheid van de ingebouwde grappen bewaard blijft. Een goed verstaander heeft slechts een half woord nodig en zal het lokale karakter in dit spannende en grappige verhaal ongetwijfeld ontdekken. Deel gemist? Kijk op www.vierklank.nl.

door Julia van de Laan

Deel 16 Etalagepop in het water

Wat vooraf ging: Na een lezing van kunsthistorica Joke van Lunteren over het belang van architect Dudok voor Heuvellust is boekhandelaar Wieke van Beek verdwenen. Kees-Jan van der Meer, hoofdredacteur van de Heuvelkoerier, gaat samen met boekverkoopster Maaike op onderzoek uit. Maaike ontdekt de tas van Wieke op het dak. Rechercheur Prinsen krijgt een tip over een lichaam in de rivier bij Vikingstad. Maaike vertelt Kees-Jan over de ontmoeting van Wieke met de schrijver Anton Schatjager op het Boekenbal. Thuis ziet Kees-Jan tot zijn verrassing Joke van Lunteren in een televisie-interview.

‘Ontvoerd? Dat weet ik niet,’ reageerde Joke van Lunteren terughoudend. ‘Ze is vermist, ja, dat klopt. En haar boekhandel is inderdaad gevestigd in een schitterend gerestaureerd Dudok-pand. Een juweeltje! Maar niemand in de gemeenteraad die daar oog voor heeft. Commerciële belangen hebben weer eens de overhand.’ Ze zuchtte dramatisch. ‘Cultureel erfgoed behouden, koesteren en doorgeven aan de volgende generatie? Vergeet het maar! Gelukkig is er nu een actiecomité opgericht, maar het blijft vechten tegen commerciële belangen.’

‘Een actiecomité?’ vroeg Kees-Jan hardop. ‘Waarom weet ik daar niets van?’

‘Omdat je journalist bent?’ veronderstelde Charlotte.

‘Gaan we katten?’ vroeg hij chagrijnig. ‘En als ik niets van zo’n actiecomité weet, zal het ook wel niet heel veel voorstellen. Overigens reageerde die kunstmevrouw nogal merkwaardig op die vraag over die ontvoering. Ze had het over een vermissing, niet over een ontvoering. Zou zij er meer van weten?’ 

‘Zij niet,’ antwoordde Charlotte op een toon die hem verbaasd deed opkijken. ‘Er is ook helemaal niets zeker over een ontvoering, laat staan over iets anders. Laten we nu maar even rustig afwachten.’ 

Kees-Jan staarde zijn vrouw ongelovig aan. ‘Afwachten? Wieke van Beek is al tien dagen weg en jij wilt gewoon afwachten?’ 

‘Wat kunnen we anders doen? We weten toch niets.’ 

‘Ik heb anders gehoord...,’ begon Kees-Jan. 

‘Ja, jij hebt gehoord dat er een actiecomité is opgericht, dat had ik al begrepen. En verder?’ 

‘Er gaan verhalen over een ontvoering en er zijn ook vermoedens dat... Nou ja, laten we niet meteen het ergste denken.’

Op dat moment ging zijn telefoon. Het was rechercheur Prinsen. ‘Ik heb nieuws voor je.’ 

‘Ja!’ riep Kees-Jan, ‘zeg het eens.’ 

‘Je weet, je hebt het niet van mij, want als ze horen dat ik buiten onze voorlichter om met de pers praat...’ 

‘Ja, ja, dat weet ik nou wel. Wat wil je kwijt?’ 

‘Nou, omdat we op zoek waren naar eventuele getuigen hebben wij in Vikingstad met die kunstenaar in dat atelier bij de haven gesproken. Eerst kwam er een lang verhaal over bezuinigingen in de cultuursector. Toen bleek dat die man zo met zijn kunst bezig was dat het hem nog niet eens zou opvallen als er een bende motorrijders van de dijk zou rijden en toen kwam het.’

‘Toen kwam wat?’ schreeuwde Kees-Jan bijna. 

‘Toen vertelde hij dat hij een installatie had gemaakt met menselijke figuren die strijden tegen het water en voor het water. Je weet, we hebben zowel te maken met wateroverlast als met watertekort.’ 

‘Bespaar me je college, waar wil je eigenlijk naartoe?’ 

‘Voor die installatie beschilderde hij zeven etalagepoppen in alle kleuren van de regenboog. Maar deze week ontdekte hij dat het er nog maar zes waren. Een van die poppen zat blijkbaar niet goed vast aan de kade en is in het water gevallen. We denken dus met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat die oude man een pop heeft zien drijven.’ 

(Wordt vervolgd)