Fragment uit een getuigenis van onderduiker Herman Herschel over het grote belang van de Buddingh’s:  ‘een van de belangrijkste illegale werkers...’
Fragment uit een getuigenis van onderduiker Herman Herschel over het grote belang van de Buddingh’s: ‘een van de belangrijkste illegale werkers...’

Stille Helden in Groenekan

Algemeen

opdat wij niet vergeten!

Het is met gemengde gevoelens dat ik, op verzoek van Coby Merkens (werkgroep 4 mei) dit stukje schrijf. Enerzijds vind ik het een grote eer om hier de mensen te mogen herdenken die zich in de Tweede Wereldoorlog in Groenekan inzetten voor met de dood bedreigde medemensen. Anderzijds heb ik zelf die oorlog niet aan den lijve meegemaakt en mijn kennis daarover is dus uit tweede (en soms ook derde) hand. Helaas ontkomen we er niet aan dat met het verstrijken van de jaren jongere generaties de fakkel moeten overnemen om de verhalen levend te houden; opdat wij niet vergeten! 

Mijn specifieke aandachtsgebied, voor een publicatie in 2015 over Groenekan en de Tweede Wereldoorlog (i.s.m. de ‘Wimmen’ van Schaik en Hoebink), was het verzet en de hulp aan onderduikers in Groenekan. Bij geruchte was mij toen al bekend dat in de 30-er jaren de NSB in het dorp veel aanhang had en ik verwachtte (en vreesde) daarom met mijn onderzoek snel klaar te zijn. Wie zou het in zijn hoofd halen in zo’n dorp verzet te plegen en/of onderduikers in huis te nemen? 

Dat bleek, tot mijn aangename verrassing, erg mee te vallen. Heel wat bewoners uit Groenekan hebben in die tijd hun eigen veiligheid op het spel gezet om met de dood bedreigde (Joodse) medemensen te redden. Als ik de onderduikadressen en alle (verzets)mensen die zorgden voor voedsel(bonnen) en de verzorging en beveiliging van (Joodse) onderduikers bij elkaar optel dan waren er in Groenekan tientallen moedige mensen betrokken bij dit (levens-)gevaarlijke werk.

Dat ik mij hierna toch beperk tot de Stille Helden Siem en Rietje Buddingh’ voelt daarom ongemakkelijk. Veel van die andere Stille Helden in Groenekan hebben binnen hun eigen mogelijkheden en context ook grote persoonlijke en gezinsrisico’s genomen bij het helpen van (Joodse) mensen in doodsnood.

Die beperking heeft simpelweg te maken met beperkte publicatieruimte èn met het feit dat er ten aanzien van de verzetswerk van de Buddingh’s in mijn onderzoek meer informanten en uitgebreider archiefmateriaal beschikbaar kwamen. Ik hoop dat al die (nazaten van) nu niet-genoemde Groenekanse Stille Helden zich in dit stukje over de Buddingh’s zullen herkennen en zich daarin ook geëerd weten.

Vijverlaan 6
Het huis van de Buddingh’s op Vijverlaan 6 ligt - voor illegaal werk heel handig - wat verdekt en het terrein heeft uitgangen naar zowel de Vijverlaan als de Eiklaan. In dat huis verbergen Siem en Rietje Buddingh (getrouwd in 1934) regelmatig Joodse onderduikers, sommige langdurig, anderen tijdelijk als ze van het ene naar het andere onderduikadres voortgeholpen moeten worden.

De Buddinghs zijn agnostisch, zeer gekant tegen onrecht en menslievend. Veel Nederlanders dachten in het begin van de bezetting dat het wel los zou lopen met die Duitsers, maar Siem Buddingh weet meteen: “hier komt rottigheid van”. Op de dag zelf van het uitbreken van de oorlog begint hij in de tuin een schuilkelder te graven en hij sluit zich al heel vroeg aan bij het verzet.

Siem (1907-1979) is zoon van een welgestelde boer in de Over-Betuwe, maar moet zijn studie in Delft staken als zijn vader in crisistijd failliet gaat. Hij werkt bij het uitbreken van de oorlog bij de Waterleiding Maatschappij Midden Nederland. Uit hoofde van die functie beschikt hij over een fiets en een telefoon en kan zich onverdacht per fiets door de hele provincie bewegen. Al doende stuit hij regelmatig op Joodse onderduikers in problemen en hij probeert actief hen te helpen. Onder meer neemt hij het echtpaar Spits (tante Zus en oom Herman) onder zijn hoede, dat onder erbarmelijke omstandigheden in Lage Vuursche in een kippenhok zit ondergedoken, en bovendien door hun onderduikgever wordt uitgebuit. Siem stuurt de mensen die in zijn ogen in de problemen zitten naar Vijverlaan 6, waar ze gastvrij worden opgevangen door zijn vrouw Rietje (Maria Neeltje Bakker, 1907-1980), lerares kinderverzorging en opvoeding op de huishoudschool en dochter van een hoofdonderwijzeres uit Den Haag. Het is op Vijverlaan 6 een komen en gaan van mensen.

Zo nemen onder meer ook tante Eef, de familie Keizer (Stella, werd tante Ellie genoemd), de familie De Vries en Gré en Jan Griekspoor voor enige tijd deel aan het gezinsleven ten huize van de Buddinghs. Naast die doorgangsfunctie heeft het gezin 3 jaar lang ook het Joodse echtpaar Herschel (“oom” Herman, chirurg aan het Nederlands Israëlisch Ziekenhuis (NIZ) in Amsterdam, en “tante” Thea) in huis. Tante Thea bevalt daar op 19 juni 1944 zelfs van een kind (Andrea), dat aangegeven wordt als een Buddingh’.

Perfecte vervalsingen
Siem Buddingh’ is een Einzelgänger, zoals zoveel verzetsmensen. Hij is ook actief in de Utrechtse ondergrondse en werkt daar samen met - inmiddels bekende - Utrechtse verzetsmensen als Ruth Matthijsen en Paul en Henri Volkers van drukkerij Photogravure aan de Oude Gracht in Utrecht. Ze produceren vervalsingen van persoonsbewijzen, ontheffingen, vergunningen, bonnen etc. De groep van Matthijsen heeft een chemisch procédé ontwikkeld waarmee inkt oplost en een perfecte nieuwe handtekening geplaatst kan worden op bestaande documenten. Ook Groenekans’ politieman Hermannus Rakers (spil in het lokale verzetsnetwerk) komt regelmatig bij Siem Buddingh aan voor valse papieren. Eén van de zegslieden heeft een persoonsbewijs (PB) dat hem sperrt voor Duitsland. “dat PB heb ik net die zaterdag nieuw gekregen en is meteen door Buddingh op Vijverlaan 6 nagemaakt!”

In tegenstelling tot het beeld dat men bij onderduiken meestal heeft – onzichtbaar blijven, binnen uit het zicht, stil zijn, denk aan de buren etc. - zijn de onderduikers bij Buddingh’ dankzij perfect vervalste papieren (en een niet-joods uiterlijk) behoorlijk mobiel. Ze gaan op pad, ook het dorp uit, op zoek naar eten voor al die mensen in huis.

Geen angst
Volgens een van de zegslieden doet Siem in het verzet overal aan mee en is hij ook actief met wapens. Op een keer fietst hij naar Utrecht maar wordt in Blauwkapel aangehouden. In zijn fietstassen zitten revolvers en valse persoonsbewijzen! Hij zet doodgemoedereerd zijn fiets tegen een boom en loopt mee om zijn papieren te laten controleren. Daarna pakt hij zijn fiets weer en vervolgt zijn weg naar Utrecht!” Herman Herschel, de vader van baby Andrea, heeft Siem Buddingh’ na de oorlog wel eens gevraagd: “Je had toen al een gezin en een kind, hoe durfde je het aan om ons in huis te nemen, levensgevaarlijk! Waarschijnlijk zou ik zelf in die situatie wel een smoesje gehad hebben. Siem zei toen: ‘Ik kan in de toekomst kijken. Ik zag ons zitten in het Americain [bekend restaurant in Amsterdam, FK], en dan moesten we de oorlog dus wel door zijn gekomen. Ik ben geen moment bang geweest’. Siem Buddingh’ kende gewoon geen angst, ongelooflijk, ongelooflijk! “

Naast Joden hebben de Buddingh’s in de oorlog ook een uit Engeland gedropte Nederlandse agent (uitgerust met een zender), een Poolse vlieger en een Amerikaan enige tijd van onderdak en valse papieren voorzien. 

Voor zover bekend hebben alle Joden die op enig moment ondergedoken zijn bij de Buddingh’s de oorlog overleefd.

Bescheiden
Siem en Rietje Buddingh laten zich nooit voorstaan op hun verzetsdaden. Tekenend in dit verband is het volgende voorval: in 1950 was er een tentoonstelling over 5 jaar bevrijding in Utrecht van het studentenverzet. Er zou een soort tentoonstelling komen en hem was gevraagd of hij nog zaken had uit de oorlog die ze ten toon zouden kunnen stellen. Siem Buddingh heeft zich toen een paar dagen in zijn studeerkamer teruggetrokken en in de open haard alles verbrand wat met de oorlog te maken had. Onder meer de onderduikers Gré en Wilfred Griekspoor, die in Israël zijn gaan wonen, hebben daar in mei 1990 uit dankbaarheid een tiental bomen geplant ter nagedachtenis aan Siem en Rietje Buddingh’.

Goed en fout
Siem Buddingh wordt na de oorlog lid van de Commissie voor Volksherstel en lid van de Commissie voor Onderzoek bij de POD (Politieke Opsporings Dienst). Die laatste commissie trekt de antecedenten na van mensen die verdacht worden van een (te) Deutschfreundliche opstelling. Siem maakt na de oorlog in zijn eigen omgeving tamelijk compromisloos onderscheid tussen goed en fout in de oorlog. Een kozijn maken voor een huis waar een commandant in zat, dat kan nog net, maar bijdragen aan de versterking van de oorlogscapaciteit van de Duitsers kan absoluut niet door de beugel! Noch NSB-ers, noch (economische) collaborateurs kunnen in zijn ogen genade vinden en in het dorp vermijdt hij alle contact met hen.

Nagedachtenis
In de bronnen waarmee dit artikel eindigt komen de verzetsdaden van de Buddingh’s uitgebreider aan de orde. Maar ook is daarin een uitgebreide opsomming te vinden van al die Groenekanse Stille helden die voor zover bekend zich in de Tweede Wereldoorlog hebben ingezet voor medemensen in doodsnood.
Zou het niet een passend huldeblijk aan hen zijn als naast de Amerikaanse B-17-helden in Groenekan ook die lokale Stille Helden zouden worden herdacht? Bijvoorbeeld met een plaquette bij het B-17-monument (hoek Groenekanseweg-Versteeglaan)?

(Frank Klok)

Bronnen:         Groenekan en de Tweede Wereldoorlog, 1e druk gepubliceerd in 2015,
                         auteurs: Wim van Schaik, Wim Hoebink en Frank Klok

                         De nagekomen Verhalen, 1e druk gepubliceerd in 2020, auteur: Frank Klok 

Te POD.

Siem en Rietje Buddingh’, ca. 1948