Ze trouwden op 20 juni in Jagtlust, waar zij naast woonde. Walter droeg zijn gala-uniform. Zij een mantelpakje gemaakt uit een cape van Walters uniform.
Ze trouwden op 20 juni in Jagtlust, waar zij naast woonde. Walter droeg zijn gala-uniform. Zij een mantelpakje gemaakt uit een cape van Walters uniform.

Oorlog is het ergste wat er is

Algemeen

Het bewogen leven van een verzetsman, Walter Kooy (1918-1995)

door Bernard Schut

Engelandvaarder, concentratiekampgevangene, pelotonscommandant bij de Binnenlandse Strijdkrachten in Bilthoven, uitgezonden naar Nederlands-Indië en in 1950 gerepatrieerd, in 1970 met pensioen in de rang van luitenant-kolonel: Walter Kooy, plaatsgenoot uit de Overboslaan. Over hem gaat het hieronder volgende biografisch bericht.

De eerste jaren van de oorlog
Walter Marie Kooy werd geboren op Java in 1918, waar zijn vader KNIL-officier was. Met zijn HBS-diploma op zak vertrok hij naar Nederland en werd in 1937 als cadet ingeschreven op de KMA, de Koninklijke Militaire Academie. Toen de Duitsers mei 1940 Nederland binnenvielen, deed hij, inmiddels vaandrig bij de infanterie, zijn eerste oorlogservaringen op. Vrij snel na de capitulatie ontbonden de Duitsers het Nederlandse leger: zo veel krijgsgevangenen aan het begin van een oorlog zouden immers een blok aan hun been vormen. Wel moesten ze daartoe een verklaring ondertekenen, dat ze zich niet tegen de Duitsers zouden keren. De sympathie die de Duitsers daarmee ook hoopten te veroveren, verkregen ze echter niet en in kringen van het ontbonden Nederlandse leger ontstonden de eerste haarden van verzet, weinig efficiënt aanvankelijk en geplaagd door verraad. Getekend heeft Walter Kooy niet, wel sloot ook hij zich aanvankelijk aan bij het verzet, maar in mei 41 besloot hij met een KMA-vriend de oversteek naar Engeland te maken. Ze vertrokken van het strand van Scheveningen. Maar hun bootje kreeg pech en de wind dreef hen terug naar de kust bij Haamstede op Schouwen-Duiveland, waar de Duitsers weinig moeite hadden om hen in te rekenen. De volgende etappeplaats werd het Oranjehotel wederom in Scheveningen, waar hij in een overvolle cel werd opgesloten.

Een cel is maar twee meter lang

en nauw twee meter breed,

wel kleiner nog is het stuk grond,

dat ik nu nog niet weet ... (1)

Veroordeeld
Een paar maanden later volgde de veroordeling: 3 jaar tuchthuisstraf in Lüttringhausen. In de Duitse praktijk bleek er vaak weinig verschil tussen de behandeling in een tuchthuis en die in een concentratiekamp, al was je in het eerste geval niet bij voorbaat ten dode opgeschreven. Lüttringhausen is geen onbekende naam in de oorlogsgeschiedenis van Bilthoven: ook Meindert Brouwer, de huisarts en Eduard ‘Necker’ Veterman, de dramaturg en meestervervalser van paspoorten, persoonsbewijzen e.d. hebben daar jaren gevangen gezeten. Brouwer zal hij daar in ieder geval ontmoet hebben. Veterman kwam er pas september 44 aan. Zelf werd hij in juni 44 vrijgelaten, de drie jaar zaten erop. Tot zijn ervaringen in het tuchthuis behoren: een maand eenzame opsluiting in een kooi, een hongercel, hij at insecten wanneer die door de kooi liepen, sliep op de grond zonder deken. Hij kreeg ontstekingen aan zijn oog en traanzakken, werd doorgestuurd naar Düsseldorf waar studenten medicijnen op hem mochten oefenen. Maar hij overleefde het. In die periode ontving hij brieven van Jansje (later Jacky) Noordanus met wie hij al voor de oorlog in Bilthoven verkering had gehad. Het raakte opnieuw aan. Toen hij na drie jaar terug kwam naar huis, wachtte ze hem op. Ze herkende hem bijna niet meer, getekend als hij was door drie jaar Duitse tuchthuisbehandeling:

Aan de ander kant van de spoorbomen stond Walter. Ik zag hem niet, hij zag mij wel. Hij was niet via Utrecht maar via het zuiden het land binnengekomen. De spoorbomen gingen open en ik liep naar de overkant en plotseling stond Walter voor me. In plaats van hem om de hals te vliegen, zei ik: Hallo! Ik was er beduusd van! Hij zag er ook anders uit, heel mager met een dik gezicht en oedeem. 

Jansje Noordanus bleek in de loop van de oorlog betrokken geraakt bij het verzet als koerierster, een benaming overigens die geen eer doet aan de vele, vaak zeer gevaarlijke opdrachten die een koerierster moest uitvoeren. Daarover een andere keer.

De Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.)
Opnieuw knokte Walter Kooy zich door de fysieke ellende heen. En weer op kracht gekomen sloot hij zich aan bij een knokploeg in Den Haag en later bij de BS in Bilthoven, waar hij pelotonscommandant onder Hans Hellendoorn was. (2) Er viel nog een rekening met de Duitsers te vereffenen. Krijgsgevangene zou hij zich niet meer laten maken.
Over wat hij tijdens de oorlog had meegemaakt sprak hij liever niet. Wel heeft hij later gesprekken gevoerd met Bastiaans, een bekende psychiater uit Oegstgeest. (3)
Een voorval uit die periode is bijvoorbeeld de arrestatie van een SS-arts op de Paltzerweg, die uitliep op een schietpartij, waarbij de man van zijn motor werd geschoten (4). Ook Jansje was daarbij:

Een arts, ik kende hem nog van voor de oorlog van de sport, had als SS-arts voor de Duitsers gewerkt en heel nare dingen gedaan. Nu de oorlog voorbij was, werd de grond hem te heet onder de voeten. Hij reed op zijn motorfiets nog even naar zijn ouderlijk huis om kleren of wat dan ook te halen voor hij vertrok. Ik zag zijn motorfiets voor het huis staan en waarschuwde de verzetsmensen, die oorlogsmisdadigers oppakten om deze te laten berechten. Ik liep naar het huis om de motorfiets onklaar te maken, toen hij met nog iemand alweer naar buiten kwam. Walter sommeerde hen om zich over te geven, maar zij begonnen gericht op ons te schieten. Ik weet nog dat ik weg dook achter een stenen paaltje. Er moest terug geschoten worden, anders waren wij er niet meer geweest. Eén of meer van de leden van onze groep schoten terug. De arts is overleden. Als ze zich hadden laten arresteren waren zij berecht en na een jaar gevangenisstraf hoogstwaarschijnlijk alweer vrijgelaten. Maar ik vond het afschuwelijk om dit te zien gebeuren! Ik zie het nog voor me! 

Jagtlust
Ze trouwden op 20 juni in Jagtlust, waar zij naast woonde. Walter droeg zijn gala-uniform. Zij een mantelpakje gemaakt uit een cape van Walters uniform. Haar blouse en ondergoed waren van zijde, vervaardigd uit een parachute, na een dropping verstopt in het bos. Voor het gemeentehuis stond een erewacht van de BS. Er waren zoveel mensen dat ze ook buiten het gemeentehuis stonden. Het Wilhelmus werd gezongen en daarna ging het naar de kerk in een koetsje met paarden (van boer Westening), aan de zweep van de koetsierswarenbloemen geplakt!

Naar Nederlands-Indië
Op 17 augustus vertrok Walter Kooy naar Engeland, en vandaar op 3 oktober met de Sterling Castle naar Malakka, waar hij op 28 november aankwam. De Engelsen beducht voor een koloniale oorlog, stonden hem pas op 1 februari 46 toe om naar Bangka te vliegen waar hij de macht overnam van de Japanners. Een jaar later kon zijn vrouw zich veilig bij hem voegen. Op Bangka heeft Walter Kooy met echtgenote Jansje, inmiddels Jacky geheten, gezeten tot november 48, daarna werd hij overgeplaatst naar Batavia en ingedeeld bij de Leger Technische Dienst (LTD). Hij bleef last houden van de gevolgen van zijn verblijf in Lüttringhausen, en moest een operatie ondergaan. 

Op 27 december vond de soevereiniteitsoverdracht plaats. In Indonesië volgde opnieuw na de Bersiap-tijd een chaotische periode. Hetty, de dochter van Walter en Jacky, schrijft daarover:

De laatste vijf maanden in Batavia waren best spannend, ik was drie en kan me er zelfs nog de onveiligheid van herinneren. Mijn broertje Walter en ik sliepen tussen mijn ouders in, mijn vader met een karabijn naast zijn bed en mijn moeder met een pistool. Dat wisten we niet, moeder Jacky heeft dat later verteld. Je hoorde ’s nachts trommels in de verte, dat herinner ik me wel, en soms dichtbij gedoek gedoek. Zo’n onheilspellend geluid. Op een nacht schrokken mijn moeder en ik wakker, er kwam een kop met een doek voor zijn mond boven de balustrade. Hij keek en was even later weer weg. Geluk gehad. Wij waren blij toen we met het hele gezin op de Oranje stapten om gerepatrieerd te worden naar Nederland.

Dat was op 3 juni 1950. 

Terug in het vaderland
Walter zelf keerde met ziekteverlof naar Nederland terug maar opnieuw herstelde hij snel. Er volgden gezonde jaren waarin hij ‘met volle bepakking’ de Vierdaagse liep en de Elfstedentocht schaatste. Hij werd bevorderd tot majoor Toen werd hij opnieuw ziek, hij moest (1959) geopereerd worden aan een hersentumor. Hij werd gedurende zijn militaire loopbaan onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis, het Ereteken voor Orde en Vrede en werd in 1960 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 1970 kreeg hij eervol ontslag, in de rang van luitenant-kolonel. Hij overleed in 1995 na een bewogen leven, ‘full of sound and fury’ (5).

Zijn kinderen schreven over hem: Hij was altijd een fijne vader voor ons, betrokken, integer, in balans en een doorzetter. 

Verantwoording: ik dank het overwegend deel van bovenstaande informatie aan de kinderen van Walter Kooy en Jansje/Jacky Noordanus: Hetty van Wolde en Walter Kooy jr. De hoofdtitel van deze biografische schets, is afkomstig van Walter Kooy zelf, die dit een keer bijna terloops tegen zijn zoon opmerkte.

Noten

(1) de beginregels van Het lied der achttien doden van Jan Campert

(2) voor Hans Hellendoorn zie: Bernard Schut. Bilthoven en De Bilt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bilthoven 2015, passim

(3) Prof. Bastiaans was dé vertrouwens-psychiater voor mensen die uit de oorlog waren teruggekeerd met onverwerkte ervaringen. Bekend ook door de film Begrijpt u nu waarom ik huil? (Van Gasteren 1972)

4) voor dit incident zie ook: Bernard Schut. Bilthoven en De Bilt de eerste jaren na de bevrijding. Bilthoven 2018, pag. 93 

(5) titel van een kort verhaal van Beb Vuyk, in: Kort Geding (bloemlezing) Amsterdam 1969

Walter Kooy.
De Jeep.
Jansje Noordanus.
Avondklokvergunning.
Voor de troepen in Batavia.
Ontbinding Binnenlandse Strijdkrachten.