Midden in een ‘oase van gras’ zit Ebbe op zijn zwarte, opklapbare stoel.
Midden in een ‘oase van gras’ zit Ebbe op zijn zwarte, opklapbare stoel.

Muzikaal lentefeest bij d’Amandelboom

Algemeen

Voor de bewoners van woonzorgcentrum d’Amandelboom in Bilthoven is het genieten op de zonnige 25e maart: Ebbe Rost van Tonningen, oud-wethouder van de gemeente De Bilt bespeelt zijn accordeon. Hij is in gezelschap van zijn ‘lieftallige assistente’ Annelies Brielsman.

Wanneer ik aankom bij het verzorgingstehuis, weet ik even niet waar ik moet zijn. Maar al snel treft het accordeongeluid mijn oor. Midden in een ‘oase van gras’ zit Ebbe op zijn zwarte, opklapbare stoel. De accordeon rust tegen zijn heldergroene jas en hoewel het feest officieel nog niet is begonnen, speelt hij er al lustig op los. Annelies deelt alvast een aantal bundels met meezingliederen uit.

Keuvelen
Op het bankje, midden in het groen en omringd door bomen, zitten al wat bewoners. Iets daarachter is een aantal gezellig aan het keuvelen. Langzaam wordt het drukker en even later is de tijd rijp voor de officiële start van dit zonnige feest: ‘Van harte welkom bij het optreden van accordeonist Ebbe Rost van Tonningen en zijn lieftallige assistente, Annelies Brielsman. Meneer van Tonningen gaat voor u allerlei Hollandse liedjes spelen en u mag natuurlijk uit volle borst meezingen. Ik wens u allen heel veel kijk- en luisterplezier’.

En plezier, dat hebben de bewoners. Ondanks het feit dat Ebbe begint met het lied ‘Meisjes met rode haren’ zingen de bewoners lekker mee. ‘Anders zingen we gewoon ‘grijze haren’, zegt Ebbe. ‘Heel, heel vroeger had ik rode haren’, zegt iemand. Het tweede lied is mijn verzoeknummer ‘Er wonen twee motten’.

Kring
Ondertussen hebben de bewoners al dan niet staand een kring gevormd. Sommigen kijken rustig voor zich uit, anderen zingen lekker mee. Wat meer achteraf zit ook nog een aantal mensen. ‘Ik vind het wel mooi hoor’, zegt een oudere vrouw op een bankje, ‘maar mijn stem is te hoog’. Dat geeft natuurlijk helemaal niets. De zon schijnt, een rustig briesje strijkt langs ons gezicht en ondertussen zorgt het personeel voor een natje. Een aantal bewoners gaat niet naar buiten maar beziet het muzikale schouwspel vanachter het raam.

Hulp
En dan is het opeens half vier. Tijd om te verhuizen naar een ander gedeelte van het terrein. Ik help Ebbe met het dragen van z’n spullen. Een aantal bewoners loopt mee, anderen gaan weer naar binnen. ‘Een hele volksverhuizing’, zegt een oudere man in rollator achter aan de stoet. ‘We zitten anders ook maar de hele dag binnen en er mogen ook amper mensen op bezoek komen. Ik geniet hier echt van’. Even later settelen we ons weer op een groen perkje met een aantal bomen. Er omheen staan (aanleun-)woningen. Ebbe begint weer te spelen, terwijl hij telkens zijn volgende nummer aankondigt. De zon schijnt nog steeds uitbundig en steeds meer mensen komen ‘binnendruppelen’. Een man met pet en zonnebril had de muziek eerst helemaal niet gehoord. ‘We hadden zelf muziek aanstaan’, zegt hij. Maar nu moet hij zelf ook gaan zingen: ‘Kennen jullie het lied ‘De uil zat in de olmen’? Die gaan we in canon zingen’, aldus Ebbe. Hij deelt de groep in tweeën en zelfs ik durf nu voor het eerst bibberend mijn medezangers vocaal te ondersteunen. Bij de tango ‘Oh, heideroosje’ durft niemand te gaan dansen, ondanks Ebbe’s oproep. ‘Ik mocht vroeger niet dansen van mijn moeder’, hoor ik iemand zeggen.

Applaus
Iets na vieren zit dit lentefeest er weer op. De bewoners hebben genoten en ze applaudisseren hartelijk. Iemand van het zorgpersoneel is ook erg tevreden. ‘Voor sommige bewoners ging het alleen iets te snel’, zegt ze. Annelies vindt het goed dat te horen. ‘Dan houden we daar de volgende keer gewoon rekening mee’. Het zit erop. De bewoners verlaten deze zonovergoten, muzikale buitenlucht. (Marc Benschop)