Een felle brand legt de school in as.
Een felle brand legt de school in as. Foto: Fotograaf: -

Woningbouw op plek van oude school

Algemeen

door Henk van de Bunt

De markante MULO aan de Leijenseweg in Bilthoven bestond al jarenlang. Het was een markant gebouw, omringd door veel groen. Het gebouw paste door zijn krachtige architectuur keurig in het straatbeeld en functioneerde uitstekend. De buurtbewoners wisten niet beter dan dat de school er gewoon bij hoorde. Alles was ruim bemeten en van enige overlast van de schooljeugd was eigenlijk nooit sprake. De school leek als voor de eeuwigheid gebouwd. 

Ook in deze gemeente had de onderwijsvernieuwing toegeslagen. Het moest allemaal veel rationeler en daar hoorde ook schaalvergroting bij. Dat betekende, dat grotere onderwijsgebouwen werden gesticht en kleinere gebouwen werden afgestoten. Daarom ging de school op in een grote, elders te bouwen nieuwe scholengemeenschap. Met oud-wethouder Beesemer blikken we terug in de tijd van toen.

Wesp
Beesemer vertelt: ‘De bouw van de nieuwe scholengemeenschap was een ingewikkeld en langlopend gebeuren en al die jaren vond men het niet verstandig nog kosten te maken voor onderhoud etc. aan de oude school. Om de financiering van de nieuwbouw mogelijk te maken was door het ministerie bedongen dat de verkoopopbrengsten van de oude school daar mede voor aangewend moesten worden. Een probleem daarbij was dat het bestemmingsplan op de plaats van de MULO luidde: ‘Openbare en Bijzondere Bouwbestemming’. Dat betekende in feite dat daar alleen een school, kerk, kruisgebouw of iets dergelijks zou mogen worden gebouwd. Indien woningbouw (zeker in de ‘vrije sector’) toegestaan zou worden, dan zou de grond een veelvoud kunnen opbrengen. Toen het schoolbestuur die gedachte opperde bij het gemeentebestuur, reageerde het college van burgemeester en wethouders als door een wesp gestoken. Woningbouw op die plek? Dat nooit’.

Schermutselingen
De jaren gingen voorbij. De talrijke sporen van verloedering werden meer en meer zichtbaar. Dat eens zo aantrekkelijke gebouw werd zo zoetjes aan een aanfluiting. De leegstand trok krakers aan en ook dat bleek bepaald niet verkoopbevorderend. Beesemer vervolgt zijn verhaal: ‘De buurt begon zich meer en meer te ergeren aan de desolate aanblik. Door de beperkte mogelijkheden van herbestemming van de grond bleek het gebouw nauwelijks verkoopbaar. Dat leidde er toe dat het schoolbestuur - ze hadden het geld hard nodig - op aanraden van de ingeschakelde makelaar, agressiever de markt op ging. In levensgrote advertenties boden ze in lovende bewoordingen het gebouw te koop aan. Daarbij werd gesuggereerd dat een herbestemming van het terrein met bijvoorbeeld woonbebouwing wellicht tot de mogelijkheden zou behoren. Ze wisten uiteraard wel beter en erg koosjer kon je die handelswijze niet noemen. Ook het gemeentebestuur was van mening dat dit niet door de beugel kon. In tamelijk scherpe bewoordingen plaatste ook het gemeentebestuur als tegenwicht advertenties waarin mogelijke koopgegadigden werden gewaarschuwd dat van enige woonbebouwing ter plaatse nu niet en nooit niet sprake zou mogen en kunnen zijn’.

Koper
Nadat lange jaren van leegstand en naarmate de ergernis bij de buurtbewoners groeide, gloorde bij de burgerij een sprankje hoop. Er diende zich een projectontwikkelaar aan. Beesemer: ‘Hij was in de wijde regio bekend en links en rechts kocht hij panden op. Het mag gezegd, niet zelden ondergingen foeilelijke locaties een ware metamorfose, ze werden omgetoverd in stedenbouwkundige hoogstandjes. En bij elke transactie groeide zijn toch al niet geringe vermogen drastisch. De projectontwikkelaar wist deksels goed dat de bestemming geen woonbebouwing toestond. Toch had hij zo zijn bedoelingen en - heel belangrijk - hij had de tijd. Bart Rijnhout, toenmalig stedenbouwkundig medewerker, typeerde de hem ooit als volgt: ‘die man is zo fabelachtig rijk. Die man heeft alle tijd. Hij leunt achterover niet met één sigaar, maar met twéé sigaren!’. Rijnhout beschikte kennelijk over een vooruitziende blik, want hij kreeg als volgt zijn gelijk ...

Brand

De projectontwikkelaar nam contact op met het schoolbestuur en gaf te kennen geïnteresseerd te zijn in aankoop van het gehele complex. Hij toonde zich bij de prijsonderhandelingen weinig gretig en had toen hij een eindbod uitbracht een houding van graag of helemaal niet. Omdat het schoolbestuur al jarenlang geen enkel behoorlijk bod had gekregen en de prijs, uitgaande van de beperkte mogelijkheden redelijk leek, werd de deal gesloten. De projectontwikkelaar was nu eigenaar en de tijd nam zijn beloop. Weer verstreken vier jaren en op een ‘rampzalige’ nacht brandde de school nagenoeg geheel af. Brandstichting door een van de buurtbewoners die het bouwval zat was, zo wist men te vertellen. Maar bewijzen kon men uiteraard niets. Beesemer: ‘Veel werk om dat na te gaan maakten noch de politie, noch de brandweer ervan. Daarvoor was het niet belangrijk genoeg. De krakers zaten in een deel dat nog min of meer overeind stond. Het gemor van de buurtbewoners strekte zich na de brand uit tot een groot deel van de overige inwoners van de gemeente. Men vond die puinhoop de gemeente onwaardig. Maar desondanks hield die situatie opnieuw een aantal jaren stand’.

Woningbouw
Toen achtte de projectontwikkelaar de tijd rijp. Een architect maakte een prachtig plan met luxe appartementen en een aantal vrijstaande villa’s op de plaats waar nu nog de puinhoop lag van wat eens een fraaie school was. Fraaie perspectieftekeningen lieten ook mensen die geen tekeningen kunnen lezen, zien hoe het allemaal kon worden. Vogelvluchttekeningen lieten zien dat de te bouwen massa’s niet uitgingen boven hetgeen de school eens was. Aan de gemeente verzocht hij mee te werken aan het omzetten van het bestemmingsplan. Hij was wel zo slim gelijktijdig ook de pers breed te informeren met tekst en tekeningen. Breeduit stonden zijn plannen zowel in de plaatselijke als in de regionale bladen.

Moeilijk
Beesemer: ‘Het college van burgemeester en wethouders had het er maar moeilijk mee. Ze voelden zich voor het blok gesteld. Zoals dat bij elke wijziging van het bestemmingsplan wettelijk geregeld is, moest ook nu de gemeenteraad zich uitspreken over al dan niet medewerking verlenen aan de gevraagde omzetting van het bestemmingsplan. Ook de raad had het er moeilijk mee en geen van de fracties zei - en dat was nogal ongebruikelijk - volmondig ja of nee. Zij waren ervan overtuigd dat ze bij de eerstvolgende verkiezingen afgerekend zouden worden op een eventuele afwijzing. Men besloot heel slim een oordeel te laten afhangen van de resultaten van de voorgeschreven hoorzitting’. De zaal zat stampvol en aan de wanden had men de kleurrijke ontwerpen opgehangen. De architect had als schril contrast, ook foto’s etc. opgehangen van de huidige bestaande situatie. Nadat de wethouder zijn verhaal had beëindigd klonk er applaus. In feite durfde niemand tegen te stemmen. Zelden eerder werd een bestemmingsplanwijziging en bouwplan zo snel en met zoveel enthousiasme ontvangen. Drie jaar later werd het gehele plan aan de Leijenseweg opgeleverd. De tekeningen van destijds bij de presentatie in het dorpshuis hadden niet gelogen. Stedenbouwkundige medewerker Bart Rijnhout had gelijk gekregen. De projectontwikkelaar had rustig jaren achterover geleund. Niet met één maar met twéé sigaren. Hij wist van tevoren dat de tijd voor hem zou werken.

De markante MULO aan de Leijenseweg in Bilthoven: De hoofdingang lag aan de Leijenseweg.  De school is in oktober 1991 door brand verwoest. ...
Op de plek van de oude school wordt inmiddels gewoond.