Op bezoek bij apen op Kalimantan

Na de enorme drukte en verkeershectiek in Jakarta en Jogjakarta, maar ook op Bali, was Kalimantan, het voormalige Borneo, een oase van rust. Na de aankomst vanuit Semarang op het vliegveld Pangkalan Bun werd een autotocht van vier uur gemaakt over een grotendeels onverharde weg met heel veel kuilen naar de stad Sukamara. Onderweg werd het al gauw pikdonker en het verbaast me nog steeds dat de chauffeur alle hindernissen wist te omzeilen. 

door Guus Geebel

In Sukamara vond de volgende dag een huwelijksceremonie plaats. Een paar dagen later werd de rit over de onverharde wegen opnieuw gemaakt, maar nu gelukkig bij daglicht. Met de bruid en bruidegom en hun familie werd vanuit Pangkalan Bun een boottocht over de rivier Sekonyer door de jungle gemaakt in het nationaal park Tanjung Puting. Het park van ruim 4000 vierkante kilometer is het thuis van circa acht soorten apen waaronder de zeer bijzondere neusaap. Tijdens de tocht over de rivier zag je regelmatig apen in de bomen. Er zijn ook krokodillen maar die werden niet gezien omdat die zich meestal schuilhouden als ze motorgeronk horen. Er zijn in het park ruim 220 vogelsoorten. 

De boot meerde na ruim vier uur af bij Camp Leakey. Het kamp ligt in een primair bos en werd in 1971 opgericht als een toevluchtsoord voor orang-oetans. Er is een informatiecentrum waar ook onderzoek wordt gedaan. Camp Leakey is vernoemd naar de Britse archeoloog en paleontoloog dr. Louis Leakey. Orang-oetans zijn als gevolg van ontbossing en illegale handel een bedreigde diersoort, waardoor het werk van het informatiecentrum nog steeds onmisbaar is. Eenmaal aan land werden al gauw de eerste orang-oetans gesignaleerd. Gids Arief vertelde dat ze meer dan zestig jaar oud kunnen worden. De wilde orang-oetans worden dagelijks in het kamp bijgevoerd. Voor bezoekers een geweldige attractie.