De Canadezen hebben veel Duitse munitie afgevoerd, maar sommige stukken lieten ze springen in een springgat in het bos van Venwoude. Het is nu grotendeels gevuld met water en is deels overwoekerd door struikgewas.
De Canadezen hebben veel Duitse munitie afgevoerd, maar sommige stukken lieten ze springen in een springgat in het bos van Venwoude. Het is nu grotendeels gevuld met water en is deels overwoekerd door struikgewas. Foto: Bart Kuus

Oorlogsjaren Lage Vuursche

Historie

Wat is er eigenlijk bekend over de oorlogsjaren en bevrijding van Lage Vuursche? Deze vraag kwam op bij de voorbereidingen van de viering van 75 jaar bevrijding in Nederland. Oudere Vuurschenaren herinneren zich dat twee geallieerde militairen op de motor in het dorp arriveerden bij restaurant ‘de Lage Vuursche’. Er is een rood koperen baretembleem opgespoord, dat de Canadese strijdkrachten droegen, toen ze arriveerden in Lage Vuursche. Ze gaven het aan Bart Kuus (toen 8 jaar), die het jarenlang heeft bewaard. Het staat symbool voor onze vrijheid.

Al deze informatie werd verzameld ten behoeve van een gepland bevrijdingsconcert: de Stichting Welzijn Bewoners Lage Vuursche (SWBLV) had een feestelijk programma samengesteld en aan de Stulpkerk (PKN) gevraagd het afsluitende concert te organiseren. Alles is door de corona-crisis anders gegaan. De vergaarde informatie werd in samenwerking met de SWBLV door predikant Gijsbert Kruijmer en Vuurschenaren Bart en Henk Kuus verzameld in een herdenkingsboekje, dat in een oplage van 300 exemplaren verscheen en op Bevrijdingsdag 5 mei bij de inwoners van Lage Vuursche huis aan huis werd bezorgd. 

Duikje
Gijsbert Kruijmer vertelt: ‘In het voorjaar van 1943 werd door het ‘Vuursche verzet’ een onderduik-hut gebouwd; het moet vlakbij het voormalige klooster zijn geweest, waar nu het verpleeghuis ‘Elisabeth Park’ is. Bij dit klooster was een pomphuisje, dat er nog steeds staat aan de rand van het terrein. Het kan niet ver het bos in zijn geweest, waarschijnlijk op een afstand van zo’n meter of zestig vanaf het hek. ‘Het Duikje’ bood onderdak aan een wisselende groep verzetsmensen, maar ook twee bemanningsleden van een geallieerde bommenwerper en een Joodse jongeman. De hut werd zelfs verbouwd naar een ruimte voor plm. 10 personen. De rector en moeder-overste van het aangrenzende klooster zorgden voor elektriciteit, voedsel en water. Ook was er hulp van Staatsbosbeheer. De meeste bewoners van Lage Vuursche hadden geen idee van wat zich afspeelde in het bos. Vanuit ‘het Duikje’ werden berichten doorgeseind naar Engeland. Men drukte pamfletten, die stiekem naar het arbeidskamp ‘Drakenburg’ bij Hilversum werden gesmokkeld. Onder de kampstaf waren vertrouwelingen van het verzet, die vaak moedig hebben gehandeld door de arbeiders te waarschuwen. ‘Het Duikje’ heeft bestaan tot enkele dagen na Kerstfeest 1943. Toen ontdekten de Duitsers deze schuilplaats, omdat ze werden verraden. De verzetsmensen konden op tijd wegkomen.

Vuurse Steeg
Henk Kuus woont nog steeds in zijn geboortehuis (Het Tolhuis) en vertelt het verhaal over de Vuursche Steeg: ‘Een plaats waar mensen een veilig onderdak vonden in de oorlogsjaren was de boerderij van de familie Van Dijk aan de Vuurse Steeg. Er zijn dagboekaantekeningen bewaard van onderduiker Kees Tappe die daar verbleef, samen met zijn broer en zijn latere zwager. Hij hield sinds de slag om Arnhem een agenda met notities bij. De aantekeningen zijn kort, maar fundamenteel. Het geeft een beeld van het leven in de donkere oorlogstijd. Vanuit Velp is hij op 3 oktober 1944 naar Soestdijk gelopen met een bokkenwagen en de rest van de familie was op de fiets. Vervolgens hebben ze op 22 oktober op de boerderij in Lage Vuursche een veilige verblijfplaats gevonden.

Kees Tappe en zijn familie moesten evacueren uit Arnhem. Op Soestdijk trokken ze in bij een tante dichtbij het paleis. Er waren veel Duitse soldaten in en rondom Soestdijk en het was ook de tijd dat razzia’s plaatsvonden om mannen te rekruteren voor de arbeidsdienst. Zodoende vertrokken Kees, zijn broer Jopie en Joop Waanders naar de boerderij van de familie Van Dijk. Uit het dagboek van Kees krijgen we een beeld van het leven in de oorlogsjaren. Ze kregen onderdak en werkten mee op de boerderij die er nog steeds is als een zichtbare herinnering.

Munitiedepot
In de laatste jaren van de oorlog hadden de Duitsers in en rond Lage Vuursche een grote munitieopslag gerealiseerd. Grote stukken van Zuid Nederland waren al bevrijd en de Duitsers moesten deze spullen dus elders opslaan. Vooral tussen de Zevenlindenweg en landgoed Drakensteyn bevonden zich grote hoeveelheden, maar ook op landgoed Pijnenburg waren wapendepots. Ook bij het tolhuis aan de Vuurscheweg werden grote stapels met munitie en explosieven het bos in gereden. Vanuit het tolhuis zag Bart Kuus het gebeuren en vertelt daarover: ‘Het was zoveel, de kratten munitie stonden opgestapeld tot de toppen van de bomen’.

Paal
Op de kruising van de Maartensdijkseweg en de Vuurscheweg staat het geboortehuis van Bart en Henk Kuus. Dit tolhuis ligt op gebied van de gemeente De Bilt; ook de weg naar het zuiden is in De Bilt. De eigenlijke gemeentegrens ligt op ongeveer 100 meter naar het oosten. In het bos daar ligt o.a. huize Vijverhof (particulier). Aan de overkant van het tolhuis ligt het ingangshek van de Vijverhof. Het is een smalle doorgang en de Duitse soldaat maakte een stuurfout: met de achterkant van de vrachtwagen reed hij de rechter hoekpaal aan en deze brak af (zie foto). De stenen hoekpaal heeft tot na de oorlog naast zijn fundament gelegen. Kort erna is deze weer teruggeplaatst en vastgemetseld.

[Henk van de Bunt]

Bart Kuus met het jarenlang bewaarde baretembleem.
Gijsbert Kruijmer bij het pomphuisje, dat er nog steeds staat.
Henk Kuus wijst op het ingangshek de plek aan de stenen hoekpaal af brak. Op de achtergrond zijn geboortehuis Het Tolhuis.