Afbeelding

Maart roert z’n staart

Algemeen

De meteorologische lente is begonnen, maar het is waterkoud. Regen, natte sneeuw en hagelbuien wisselen elkaar af. Als de bewolking verdwijnt kan het ‘s nachts nog serieus koud zijn. Maart roert zijn staart, placht onze buurvrouw te zeggen en paste het ritme van haar groentetuin daarop aan.

Mijn lentepad leidt door bevroren land, als door een zee van edelstenen, flonkerend in de ochtendzon. Vlakbij scharrelen grote witte zwanen, moeder met haar jongen van het voorbije voorjaar. Onverstoorbaar eten zij door terwijl ik langs loop, grassprieten uit de diepvries. Verschrikt schieten meerkoeten weg uit de beschutting van de oever. Schaatsen pijlsnel op blote voeten over één nacht ijs totdat het ze niet meer dragen kan. Twee aan twee belanden ze in het nieuw ontstane wak. Mijn schaduw glijdt lichtvoetig over het dunne ijs, bereikt zonder door te zakken de overkant, keert moeiteloos weer terug om me te volgen als ik een andere kant op loop. 

Om me heen verzamelen wintergasten als kolgans en sijsje voedsel ter voorbereiding van de lentereis naar het noorden. Tegelijkertijd laten zomergasten zich al zien. Kieviten in grote aantallen zwieren door de lucht, soms met een enkeling van een andere soort in hun midden. Direct geassimileerd laat deze zich meeslepen in het feest van het samen gaan. Ineens veldleeuweriken verderop, waar zij al een veilige plek voor een nest lijken te reserveren op een landtongetje aan de plas.

IJskristallen versmelten tot waterdruppels, weerspiegelen de ochtendzon. Kleuren vervloeien van zacht wit naar groen. Romantiek zit in de lucht. In het water doen futen opzwepend een paringsdans. De dag sluit af met natte sneeuw. Laat de lente toch nog even op zich wachten?

(Karien Scholten)

In haiku:

Winter en lente

Wisselen elkaar nat af

Want maart roert z’n staart