Slimme vogel, die gaai
AlgemeenOm inspiratie op te doen voor deze column was ik onlangs in het Maartensdijkse bos. Ik genoot van de stilte op de lange, imposante beukenlaan. De statige bomen met het frisgroene blad vertoonden vooralsnog geen tekenen van de gevolgen van droogte. In de verte hoorde ik getik tegen een boom. Voorzichtig liep ik in de richting waar het geluid vandaan kwam. Wat een geluk! Ik zag een prachtige zwarte specht met het kenmerkend rode ‘Harry Slinger’ petje druk in de weer. De spaanders vlogen in het rond. Verderop zag ik ‘neusputjes’ naast het pad, sporen van een das op zoek naar wormen. In de verte vloog een vogel behendig tussen de bomen door. Zo knap dat hij nergens tegenaan vloog!
Het bleek een gaai te zijn. Gaai? Die vogel heet toch Vlaamse gaai? Maar nee, de voortdurende krassende eikelzoeker, zoals de vertaling van zijn wetenschappelijke naam Garrulus glandarius luidt, heet écht gaai. Door de Commissie Systematiek Nederlandse Avifauna is in 1999 vastgesteld dat dit de soort is die in Nederland voorkomt. De Vlaamse gaai is de naam voor de in Noordwest-Europa voorkomende ondersoort Garrulus glandarius glandarius.
Net als de ekster, kauw en raaf is de gaai een kraaiensoort. Hij komt in Nederland algemeen voor. Oorspronkelijk alleen in bossen, maar de weg naar onze parken en tuinen bleek eenvoudig. De meeste gaaien zijn standvogel, ze trekken dus niet weg, maar blijven liever bij ons in de buurt. Voorwaarde is wel dat er eiken zijn, omdat de eikels een belangrijk deel van hun voedsel vormen. Het type bos maakt verder niet uit.
Bosbouwer
Om de winter door te komen verzamelt de vogel in het najaar eikels. Zodra deze boomvruchten zijn gevallen is de gaai druk met het verzamelen hiervan voor barre tijden. Het transport is goed geregeld. Terwijl hij er een in zijn snavel houdt, kan hij nog vijf eikels in zijn krop vervoeren. Tot wel 5000 eikels per maand worden kilometers in de omtrek begraven. Dit doet hij door te heien in wat zachtere grond. Met zijn snavel geeft hij een paar extra tikken op de vrucht, zodat deze onder de grond verdwijnt.
Als hij trek heeft graaft hij de eikels weer op. Maar de gaai is niet volmaakt: niet alle eikels worden teruggevonden of opgegeten. De eikels die in de grond zijn blijven zitten zorgen weer voor nieuwe eikenboompjes en aanwas van het bos. Zo houdt de slimmerik zijn eigen voedselboom in stand!
Overig voedsel
Behalve eikels eet de gaai ook graan, fruit, insecten, eieren, jonge vogels, muizen, wormen, slakken, kevers en bessen. Het is maar net wat er voorhanden is. Voedertafels weet hij feilloos te vinden. Doppinda’s zijn het lekkerst, maar eigenlijk bietst hij alles wat los en vast zit op en rond deze ‘snoepkraam’.
Imitator
Je kent de gaai misschien wel van zijn schreeuwerige, krassende geluid. Ook een zacht trillend liedje met wat krassende geluiden maakt deel uit van het repertoire van deze druktemaker. Wist je dat hij bijvoorbeeld perfect een buizerd kan nadoen? De gaai imiteert andere vogelgeluiden om predatoren uit de buurt van zijn nest te houden. De gaai heeft in het bos de functie van indringer-alarm; veel dieren reageren op de alarmroep en verbergen zich.
Fotogeniek
Ik kan er niet omheen: de gaai is een prachtige vogel! Zowel het mannetje als het vrouwtje heeft een rozebruin lichaam, een witte stuit en een zwarte staart. De vleugeldekveren zijn opvallend lichtblauw en voorzien van een ‘barcode’. De zwarte streepjes op deze veren zijn voor elke gaai weer anders. Deze felgekleurde veertjes waren vroeger geliefd bij boswachters om hun hoed mee op te leuken. Op de kop heeft de eikelzoeker zwart en wit gestreepte kruinveren. Die richt hij op als hij opgewonden is. Naast zijn snavel zit aan elke kant een dikke zwarte streep, het lijkt wel een snor. Heb je die prachtige blauwe kijkers wel eens opgemerkt?
Mierenzuur
Om zijn schoonheid te behouden is de gaai vaak met zijn verenpak bezig. De veren moeten immers altijd netjes glad op zijn lijf liggen en schoon zijn. Daarvoor trekt hij de veren afwisselend door zijn snavel heen. Is de veer schoon? Dan kan deze weer op de goede plaats terug. De kopveren kamt hij met zijn poten.
Aan zogenaamde veerluizen heeft de gaai een broertje dood. Hij heeft daar een goede oplossing voor, namelijk mierenzuur. Hij stopt met zijn snavel een mier tussen zijn veren. De mier wil zich natuurlijk verdedigen en spuit daarom mierenzuur naar de vogel. De gaai merkt hier zelf nauwelijks iets van, maar de veerluis kan er niet tegen en gaat dood. Daarna eet de gaai de mier op. En heeft de eikelzoeker veel last van de veerluizen, dan neemt hij een mierenbad door met gespreide vleugels op een mierenhoop te gaan zitten.
Deze slimme vogel heeft mijn hart gestolen.
-