Afbeelding

Op ’t bankje

Algemeen

Het is een fraaie lentedag en iedereen lijkt vrolijk. De blaadjes komen weer aan de bomen en alles ziet er mooi frisgroen uit. Ook de mensen die voorbij komen zien er anders uit lijkt het wel. De vrouw die komt aanlopen met een wit poedeltje aan de lijn ziet er al op haar paasbest uit, maar omdat haar hondje zo hard aan de lijn trekt loopt ze wat ongelukkig. De elegantie die haar kleding uitstraalt wordt wat tenietgedaan door de manier waarop ze door de trekkende hond moet lopen. Het doet me een beetje denken aan een hardloopwedstrijd op hoge hakken voor mannen die ik een keer gezien heb. Daarbij had ik ook steeds het idee dat ze door hun enkels gingen, maar het was wel lachen. Als ze worstelend het bankje bereikt heeft zijgt ze met een zucht neer. Het hondje weet dat hij verloren heeft en gaat rustig zitten. ‘We komen net van de trimster’, zegt de vrouw nog nahijgend. Het poedeltje ziet er inderdaad heel mooi en schoon uit en ik zeg tegen de vrouw dat ik hem er heel mooi vind uitzien. Ze is duidelijk blij met het compliment en glundert trots. ‘Hij is heel lief, maar aan de lijn kan ik hem haast niet houden, maar ik durf hem hier niet los te laten lopen. Voor je het weet rent hij de straat op en komt onder een auto. Ik moet er niet aan denken.’ Als ze een beetje tot rust gekomen is klinkt er opeens geschreeuw van kinderen die hollend onze richting opkomen. Het poedeltje spitst z’n oren en begint luid te keffen. Als de kinderen bij de bank gekomen zijn duiken ze met zijn allen de bosjes achter het bankje in. Verbaasd slaan we het tafereel gade. ‘We zoeken paaseieren’, antwoordt een meisje als ik haar vraag wat ze aan het doen zijn. De hond blijft keffen en rukt uit alle macht aan de riem. ‘O, ik zie het al’, zegt de vrouw. ‘Mijn buurjongen Arno is erbij en daar is hij stapel op.’ Ze maakt de hond maar los die meteen naar Arno rent. Enthousiast springt hij tegen hem op. De kinderen wroeten in de grond en de ouders zullen er vast niet blij mee zijn want sommigen zitten onder de modder. Zo nu en dan klinkt er een juichkreet en blijkt iemand een ei gevonden te hebben. Als de hond ziet dat de kinderen aan het graven zijn blijft hij niet achter. Met veel energie begint hij ook gaten te graven. Hij blijft wel in de buurt van Arno. Geamuseerd kijken we naar het schouwspel, maar de vrouw denkt ook aan de gevolgen. ‘Ik kan hem straks weer in bad doen en hij is net zo mooi gewassen’, zegt ze met een teleurstelling in haar stem. Dan komt het hondje kwispelstaartend naar de bank met een ei in zijn bek. Het is een koddig gezicht. ‘Geef eens hier Jacky’, gebiedt het vrouwtje. Uitdagend gaat hij voor haar staan, maar als ze het ei wil pakken maakt hij zich uit de voeten. Hij is niet van plan het ei aan haar te geven. Dan ziet Arno dat Jacky een ei in zijn bek heeft. Hij gaat op zijn hurken zitten en roept de hond bij zich. Jacky loopt rustig naar de jongen toe en als hij zijn hand ophoudt geeft de hond het ei aan de jongen. ‘Zie je dat, nou ben ik zo goed voor hem, maar die jongen krijgt alles bij hem gedaan’, zegt de vrouw. Echt teleurgesteld lijkt ze niet, want ze kan er toch om lachen.

Maerten