Afbeelding

Op ‘t bankje

Algemeen

Met een ontspannen gezicht komt een man bij me op het bankje zitten. Hij groet vriendelijk en heeft zo te zien geen problemen. ‘Zo, ik ben net naar de tandarts geweest en het zag er gelukkig allemaal goed uit. Ik moet alleen wat meer met een tandenstoker tussen de tanden en kiezen wroeten’, zei de mondhygiëniste. ‘Ze heeft me er nog een paar meegegeven ook. Meestal vergeet ik dat na het eten en als ik voor ik ga slapen m’n tanden poets denk ik er weer aan. Dan poets ik maar wat langer en denk dat het wel goed is. Voorlopig ben ik er weer voor een half jaar vanaf.’ De man vertelt dat hij nog niet zo lang met pensioen is. ‘Ik heb het prima naar mijn zin en ondanks dat ik niet meer werk kom ik tijd tekort.’ Dat tijd te kort komen heb ik vaker gehoord van mensen die gestopt zijn met werken. Altijd tijd tekort, maar als je gaat doorvragen blijken ze wel iedere dag een activiteit te hebben, maar die ene activiteit waarderen ze op tot iets waar ze de hele dag mee bezig zijn. De dag waarop hij naar de tandarts moet is voor hem dus een dag vullende bezigheid, terwijl hij met een halfuurtje klaar is. Ik denk dat het komt omdat het vaste ritme ontbreekt. Als je werkt heb je een gestructureerde werkdag van negen tot vijf, nu is één activiteit op een dag iets dat de hele dag vult. Als je dus om vier uur naar de tandarts gaat, ben je die hele dag bezet. Op die manier krijg je dat gepensioneerden zich steeds fulltime bezig voelen, terwijl het in werkelijkheid maar enkele uren op een dag zijn. Als ik hem daarom vraag hoe het komt dat hij zo druk is blijkt dat het met die drukte ook nogal meevalt. ‘Op maandag passen mijn vrouw en ik op een kleinkind. Op dinsdag doe ik vrijwilligerswerk in een verpleeghuis en zo heb ik de hele week wel wat.’ Als ik doorvraag hoeveel uur hij dat vrijwilligerswerk doet, blijkt het niet meer dan twee uur te zijn, maar voor zijn gevoel is hij de hele dinsdag bezet. ‘En ik neem natuurlijk ook iedere dag de tijd voor mijn krantje en tv-uitzendingen die ik gemist hebt kijk ik overdag op NPO Plus. ‘De woensdag dan’, vraag ik, want nu ben ik toch wel benieuwd hoe de rest van de week er uitziet. ‘Dan ga ik vaak naar mijn broer. Die heeft een grote tuin en daar help ik hem dan een beetje mee. De laatste tijd ga ik wat vaker naar hem toe, want hij heeft het in zijn rug. Ach, zo ben ik iedere dag wel ergens mee bezig.’ Ik vraag maar niet verder, want hij kan me toch niet overtuigen dat hij tijd tekortkomt. Dat is ook helemaal niet erg, maar het valt me wel altijd op dat wanneer mensen zeggen dat ze tijd tekortkomen, ze in werkelijkheid tijd zat hebben. Mijn vrouw vond het in het begin maar niets dat ze mij steeds om zich heen had, maar nu vindt ze het wel fijn want we komen aan dingen toe die we vroeger niet konden of deden. Met de vrije reis van de spoorwegen gaan we altijd naar een stad waar we anders niet zouden komen. Dan gaan we naar een museum en ergens lekker eten.’ Als ik vraag of hij nog iets aan sport doet zegt hij: ‘Ik ga straks nog een stukje fietsen, je moet tenslotte ook zorgen voor wat beweging’, zegt hij en stapt op.

Maerten