Woningbouw Westbroek leidt tot lange vergadering
Algemeendoor Henk van de Bunt
In de vergadering van de Raadscommissie Openbare Ruimte van donderdag 13 januari was er een voorbespreking over het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders (aan de gemeenteraad) om in te stemmen met de ruimtelijke randvoorwaarden voor de herontwikkeling van Kerkdijk 35-37 in Westbroek ten behoeve van woningbouw. Na een vergadering van bijna 4 uur over dit voorstel kon voorzitter Krishan Hagedoorn niet anders dan vaststellen, dat er geen eenduidige conclusie was te trekken over de status ervan.
Een aantal partijen vond het voorstel om verschillende redenen niet behandelrijp, anderen hadden nog tal van vragen en eigenlijk niet één partij kon zonder aanvullende informatie zich nu al achter het voorstel scharen. Een aantal vragen zal nog door wethouder Madeleine Bakker schriftelijk worden beantwoord en mogelijk zal er aanleiding zijn het voorstel aan te passen, alvorens in de gemeenteraadsvergadering van 27 januari het finale oordeel zal worden uitgesproken. Ook werd de toezegging gedaan een aantal ontbrekende stukken nog na te zenden. Partijen kondigden ook wijzigingsvoorstellen aan.
Insprekers
Er waren twee insprekers: Jan van Zijtveld en Co Oudhof verdedigden te vuur en te zwaard de belangen van de Westbroekers. Gezamenlijk zetten zij vraagtekens bij het voorstel, omdat het haaks zou staan op de wensen van Westbroek; betaalbare woningen voor starters en ouderen. Zij spraken hun ongenoegen uit over de plannen en de totstandkoming ervan. Zij vroegen daarnaast aandacht voor een in hun ogen (beter) alternatief; bestemd en geschikt voor alle inwoners van Westbroek. Centraal in de discussie stonden o.a. het participatietraject in dit herontwikkelingsproject en de woningbehoeftewensen van de Westbroekers.
WOB
Jan van Zijtveld vertelde dat begin 2019 de gemeente De Bilt met van Wijnen een Voorschotovereenkomst afgesloten heeft, waarin is vastgesteld hoe wordt verzekerd dat belastinggeld dat wordt uitgegeven voor ruimtelijke planprocedures ten behoeve van private ontwikkelaars wordt verhaald op de ontwikkelaar. De voorschotovereenkomst heb ik uiteindelijk met een WOB-verzoek verkregen. In de overwegingen van de Voorschotovereenkomst staat de aanloop en voorgeschiedenis met betrekking tot dit project, maar staan tevens artikelsgewijs afspraken en verantwoordelijkheden voor het vervolgtraject. Echter deze overeenkomst is blijkens artikel 4 lid 1 op 1 december 2019 geëindigd en daarmee zijn de afspraken- en verantwoordelijkhedenverdeling vervallen. Er zijn mij geen andere overeenkomsten van na 2019 n.a.v. mijn WOB-verzoek toegezonden; dus zullen deze er ook wel niet zijn. Dus momenteel wordt er een ruimtelijke planprocedure door het college doorlopen zonder dat kostenverhaal is verzekerd. Ook dit toont aan dat het college onvoldoende grip heeft op dit dossier, want zonder dat in verhaal van belastinggeld op de ontwikkelaar is voorzien dendert deze trein door en hoopt de ontwikkelaar zonder kleerscheuren en zonder kosten te dragen voor een ruimtelijke planprocedure het volgende station te bereiken. Wethouder Madeleine Bakker bevestigde in haar eerste termijn de vondst van de inspreker en vertelde, dat de Gemeente heeft verzuimd om de overeenkomst te verlengen of een nieuwe overeenkomst te sluiten. Van Zijtveld na afloop: ‘Ik verbaas mij erover dat er geen enkele reactie van een raadscommissielid te bespeuren viel en dat niemand daar een reden in ziet om het plan niet door te geleiden naar de gemeenteraad.’
Dorpsberaad
Het college spreekt in haar voorstel over twee informatiebijeenkomsten in 2019 en 2021 met de initiatiefnemers gezamenlijk georganiseerd voor (onder meer) de inwoners van Westbroek en over een gevoerd overleg op 18 december 2018 met het Dorpsberaad in Westbroek. Bij het Dorpsberaad is in de Toekomstvisie 2009 te lezen over Initiatieven en projecten voor wonen: ‘Bij de projecten van wonen gaan inbreidingslocaties voor uitbreidingslocaties. De projecten waar gebouwd wordt voor lagere inkomensgroepen en bewoners van Westbroek hebben een hogere prioriteit. Bij de prioritering zullen we dus starten bij de locaties voor inbreiding’: 1.Terrein Hassan, 2. Terrein van Oostrum en 3. Terrein van Wijnen’.
Jan van Zijtveld vertelt tijdens zijn inspraak: ‘De projectontwikkelaar heeft zich gedurende het gehele proces niets aangetrokken van de uitkomsten van het Woningbehoefteonderzoek Westbroek 2009. Het meest kwalijke is wel dat Van Wijnen ook niet is gehouden aan dit beleid; nee sterker nog al in 2010 - nog geen jaar later doet de toenmalig wethouder R.O. een collegevoorstel om ten behoeve van Van Wijnen af te wijken van de volgorde en fasering van de woningbouwontwikkelingen in Westbroek onder vermelding dat dit besluit geheim (niet publiceren) moet worden gehouden. Zo beschikken wij door de WOB over meer informatie en documenten waaruit blijkt dat het college en/of de portefeuillehouder Van Wijnen geen strobreed in de weg heeft gelegd om volledig af te wijken van het beleid aangaande het Woningbehoefteonderzoek’.
In Dorpsraaddocumenten (13 febr. 2021) wordt ook de locatie Wijnen genoemd: ‘Deze locatie is reeds bekend bij de gemeente maar gezien de bebouwing en de ligging van de bouwlocatie is het niet haalbaar om hier betaalbare woningen/appartementen voor starters te realiseren’.
Doelgroepenverordening
Martijn Lauxtermann nam als raadscommissielid (PvdA De Bilt) deel aan de vergadering en concludeerde dat het voorstel z.i. niet behandelrijp is. Een paar dagen later licht hij die zienswijze toe: ‘Het plan Ambachtsgilden sluit niet aan bij de behoefte aan betaalbare woningen in Westbroek, vooral voor starters en ouderen. Om aan die behoefte te voldoen, hebben wij in de gemeente een krachtig instrument: de Doelgroepenverordening, die voorschrijft, dat bij plannen voor de nieuwbouw van minimaal 20 woningen, zoals in dit plan, daarvan minimaal 20% bestemd is voor sociale huur en minimaal 10% voor midden-huur. De projectontwikkelaar wil daarvan afwijken en het college wil daarin meegaan, omdat de planvorming al heel lang loopt. Dat is onterecht: de ontwikkelaar heeft zelf de plannen telkens aangepast en heeft de ontwikkeling ook zelf jaren laten sudderen. Het college meent zelfs beroep te kunnen doen op de ‘hardheidsclausule’ in de verordening. Dat is onbegrijpelijk: die clausule is er gezien de toelichting alleen voor ‘uitzonderlijke gevallen’ en daaraan is toegevoegd, dat nadelige gevolgen voor de ontwikkelaar geen reden voor afwijking zijn. Dat een project minder oplevert, doordat ook betaalbare woningen worden gebouwd, is dus geen reden voor afwijking’.
Bestemmingsplan
Lauxtermann vervolgt: ‘Hierbij komt dat voor dit plan het bestemmingsplan moet worden aangepast. De grond heeft nu immers een agrarische bestemming. In dat geval gaat niet het college, maar de raad over eventuele afwijking van de doelgroepenverordening. De raad heeft die toestemming niet gegeven. Om deze reden heeft de fractie van de PvdA voorgesteld het plan niet behandelrijp te verklaren. Dan had het college in overleg met de projectontwikkelaar het plan zo kunnen aanpassen, dat er ook sociale en midden-huur in wordt opgenomen. De meerderheid in de commissie dacht hier anders over. Kennelijk was men weer eens beducht voor claims. Maar dat is koudwatervrees. De raad gaat immers zelf over de afwijking van de verordening. Dus juridisch valt er niets te claimen, als we de gevraagde afwijking afwijzen. Verder maakt de ontwikkelaar deel uit van een groot Nederlandse bouwbedrijf, dat zijn verantwoordelijkheid in dezen ongetwijfeld onderschrijft. Nu het plan dus toch in de raad komt, zal de PvdA met een wijzigingsvoorstel komen; zodat er in Westbroek ook betaalbare woningen worden gebouwd.