Afbeelding

Winterwandeling Maartensdijkse Bos

Algemeen

De winter is een periode van overgang van herfst naar lente, van in slaap gaan naar weer ontwaken. Van oud naar nieuw. Graag neem ik je mee tijdens mijn winterwandeling in het bos op de overgang van Utrecht naar – het had maar een haar gescheeld – Noord-Holland. 

Het is bijna oorverdovend stil als ik op het Loosdrechtse Spoor langs het informatiepaneel van Utrechts Landschap het Maartensdijkse Bos in loop. Slechts één specht roffelt tegen een boom, ongetwijfeld om de insecten wakker schudden voor een lekker maaltje. Aan mijn rechterzijde vliegt een koolmees bijna ongemerkt de boom in. In de verte zie ik twee mensen richting Lage Vuursche wandelen. De stilte die ik hier ervaar staat in sterk contrast met het bos van het ‘pannenkoekendorp’. 

Ik ga een breed pad op met aan weerszijden heidebermen, brede stroken waar diverse kruidplanten en heide groeien. Ze staan in verbinding met de bermen en open ruimtes van het Goois Natuurreservaat en de golfclub verderop. Dit overgangsgebied is een belangrijk leefgebied voor veel soorten insecten. Maar ook voor reptielen, zoals de hazelworm en levendbarende hagedis, is dit een fijne plek om op te warmen. Het bos maakt een ‘open’ indruk. 

Wist je dat het Maartensdijkse Bos op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar het oorspronkelijk moerasgebied ten oosten van de Vecht ligt? Niet zo verwonderlijk dat Maartensdijk vroeger dan ook Oostveen heette. Vanaf de 14e eeuw werd hier de veengrond ontgonnen. Om de zompige woeste grond geschikt te maken voor landbouw zijn in het verleden systematisch sloten gegraven voor een snelle waterafvoer. De ontstane rechte verkaveling kun je goed terugzien op kaarten. De snelle waterafvoer in combinatie met grondwaterwinning zorgde ervoor dat het eens zo natte gebied sterk verdroogde. Sinds de jaren 70 van de vorige eeuw zijn de sloten ook in de winter niet meer watervoerend. De ontstane greppels zorgen voor extra reliëf in het terrein. In de luwte kunnen plantenzaden gemakkelijk ontkiemen en vinden dieren beschutting. 

Even verderop ontdek ik een smal kronkelpad dat afwisselend stijgt en daalt, helemaal vlak is het hier niet. Daarnaast is het goed opletten vanwege boomwortels. Het bos is hier meer ‘gesloten’. Doordat er minder licht door de boomkruinen dringt blijft de grond langer vochtig. Het is een ideale voedingsbodem voor mossen, je ziet ze hier massaal en in vele soorten. Ik geniet van de prachtig groene tapijten, maar ook de mosdekentjes over boomstobben en liggend dood hout. De wat stoerdere soorten groeien opwaarts tegen boomstammen. 

Heb je er weleens bij stilgestaan dat dieren in de wintermaanden op hun kwetsbaarst zijn? Er zijn nauwelijks nog schuilplekken nu er geen blad meer aan de bomen en struiken zit. Veel dieren vermageren als gevolg van verminderd voedselaanbod, terwijl ze juist meer energie verbruiken om warm te blijven. Rust in het bos is daarom essentieel. Iedere vorm van verstoring, waardoor dieren moeten vluchten, kost immers extra energie. Sommige dieren verkiezen daarom in de winter warmere oorden, zoals boomvalken en atalanta’s. Andere dieren, zoals egels, gaan in winterslaap onder een dek van bladeren. Eekhoorns doen aan winterrust, ze blijven vaker en langer in hun nest hoog in de boom. 

De dode bomen die ik tegenkom zitten soms vol met gaten en gaatjes. Hier vinden insecten en vogels voedsel en nestgelegenheid. Boommarters maken dankbaar gebruik van de oude spechtenholen. Langzaam wordt het hout verder verteerd door bacteriën en schimmels. Het (half-)verteerde organisch materiaal zorgt voor structuur, zuurstof en voedingsstoffen in de bodem. Daar worden behalve bodemdiertjes ook planten en bomen blij van. De paddenstoelen die ik tegenkom, zoals de dennenvlamhoed, witte bultzwam en aardappelbovist, zorgen voor een laatste beetje kleur in het bos. 

Aan de westzijde van het bos loop ik een stuk over het fietspad ‘Hollandse Sloot’. In 1532 is hier een greppel gegraven als grensaanduiding tussen de provincies Utrecht en Noord-Holland. Aan mijn rechterzijde kom ik relicten uit een ver verleden tegen, zogenoemde leeuwenpalen (grenspalen uit 1791). De geschiedenis leert ons dat er tussen 1351 en 1791 heel wat is gestreden om de provinciegrens. 

Ik verlaat het fietspad en sla links af. Voor mij schiet een kleine bosmuis snel weg. Ik probeer ‘m te volgen, maar hij is ongelooflijk snel. Tijdens zijn vlucht knabbelt hij steeds aan de uiteinden van grasstengels in de hoop nog zaadjes te vinden. Terwijl ik mijn weg vervolg dwarrelt er her en der nog een blaadje naar beneden, de bomen zijn inmiddels nagenoeg kaal. Het bladerdek vormt een goede antivriesdeken om bodemleven en plantenwortels te beschermen. 

Eenmaal terug bij het informatiepaneel zie ik een merel verwoed in het rond hippen, met zijn snavel zoekt hij tussen de bladeren naar insecten. Ik kijk terug op een mooie wandeling en heb mijn beker warme chocolademelk wel verdiend. 

Ben je nieuwsgierig geworden en houd je van rust? Dan is een winterwandeling in het Maartensdijkse mossen-Bos beslist een aanrader! 

Jacqueline van Dam, Boswachter Publiek Utrechts Landschap 

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding