Herfsthangmatspin in heide.(foto Jacqueline van Dam)
Herfsthangmatspin in heide.(foto Jacqueline van Dam)

Spinnentijd

Algemeen

Het is avond. Terwijl ik een boek lees zie ik vanuit mijn ooghoek een spin razendsnel over de vloer rennen. Automatisch trek ik mijn benen op. Op hetzelfde moment realiseer ik mij dat ik helemaal niet bang ben voor spinnen, althans, de meeste. Dus voeten weer op de grond. Als ik de volgende ochtend wat gft afval in de kliko wil gooien zit ik ineens met mijn haren in een spinnenweb. Er is geen ontkomen meer aan: het is spinnentijd. De vrouwtjes zoeken de warmte van de huizen op en de mannetjes komen tevoorschijn om een partner te vinden.

Herfsthangmatspin
Wanneer je vroeg in de ochtend de nu nog prachtig bloeiende heide opgaat zie je allemaal spinnenwebben in de vorm van ‘hangmatjes’. Het is een prachtig gezicht en extra opvallend als er dauwdruppeltjes op zitten. Het zijn de webben van de zogenaamde herfsthangmatspin. Het is maar een klein beestje, maar aan het aantal webben kun je zien, dat deze soort best wel veel voorkomt in de natuur, tuinen en plantsoenen. Ook als je goed naar de grond kijkt, vooral op plekken waar het wat rommelig is door bijvoorbeeld bladval en takjes, kun je daar op een zonnige dag een enorme bedrijvigheid van spinnen (en andere kleine beestjes) zien.

Prooi vangen
Heel kundig weten spinnen met hun spintepels een web te bouwen. In de spinklieren wordt spinsel gevormd dat via de spindoppen eruit wordt geperst en daarna verhard. Behendig wordt het web geweven. En als er dan een prooi in het web terecht komt, voelt de spin dat door de trillingen in de spinseldraden. De spin bijt de prooi met gifkaken, waarna deze verdoofd raakt. Het slachtoffer wordt vervolgens als een cadeautje zorgvuldig met spinseldraden ingepakt. Daarna produceert de spin verteringssappen om de prooi op te lossen, zodat deze in de vorm van een papje kan worden opgeslurpt.

Spindraad
Wist je trouwens dat het spindraad meerdere functies heeft? Spinnen maken er cocons mee om de eieren te beschermen. Jonge spinnen verplaatsen zich door op een hoog punt te gaan zitten en aan een spindraad te hangen. Al hangende vangen ze de wind en kunnen zich zo over grote afstanden verplaatsen; een soort ‘gone with the wind’. En dat is maar goed ook. Want als ze bij elkaar blijven zitten zijn ze elkaars concurrenten voor het voedselaanbod. Als ze erg veel trek hebben eten ze elkaar zonder enige aarzeling op.

Slim
Spinnen zijn slimme beestjes. Als ze gaan klimmen zijn ze gezekerd meteen spinseldraad. Veiligheid boven alles. Nogal wiedes, zul je denken, dat doen wij mensen ook tijdens het bergklimmen of boulderen. Zouden wij deze wijsheid hebben afgekeken bij de spinnen? Er zijn trouwens heel veel soorten spinnen, alleen in Nederland al zo’n 700 soorten. Ze hebben allemaal weer verschillende specialiteiten, er zijn bijvoorbeeld soorten die springen of geen web maken.

Niet doden
Spinnen zijn heel waardevol in de natuur. Ze eten kleine beestjes en dragen zo bij om het aantal insecten onder controle te houden. De spinnen zelf zijn voedsel voor andere dieren, zoals vogels, wespen, hagedissen en zoogdieren.

Maar het kan natuurlijk gebeuren dat een spin op een bepaalde plaats ongewenst is. Je kunt ‘m dan gemakkelijk verwijderen. Als je het beestje niet wilt beetpakken, pak dan een glas of beker. Zet het over de spin en schuif er een stevig papiertje onder. Voilà, nu kun je spin buiten zetten. Wil je ‘m uit je slaapkamerraam gooien? Maak je geen zorgen, hij zal door zijn lichte gewicht, platte lichaam en vele haren en stekels niet veel snelheid maken en zacht neerkomen.

Misvatting
Heb je, net als ik, altijd gedacht dat de achtpotige hooiwagen een spin is? Nou, niet dus. Het verschil zit ‘m in het lijf. Een spin heeft een voor- en achterlijf met een smalle taille. Dat van een hooiwagen bestaat maar uit één deel. Het langpotige gestalte heeft bovendien geen gifkaken en kan ook geen spindraden maken. Net als schorpioenen en mijten hoort de hooiwagen weliswaar tot de spinachtigen, maar niet tot de spinnen.

Nu wil je vast ook weten hoeveel poten hij kan missen, want daar is ook altijd veel om te doen. Bijzonder is dat de hooiwagen bij gevaar actief één of meer poten kan loslaten. Regelrechte zelfamputatie dus. Op die plaats zal geen nieuwe poot meer groeien. Hij kan er tot drie tot vier missen.