Vergunning bouw molen Maartensdijk
AlgemeenIn 1546 werd de eerste vergunning afgegeven voor de bouw van een korenmolen in Maartensdijk. Het originele document daarover is te zien op de site van onlinemuseumdebilt.nl.
Anne Doedens vertelt: ‘Domproost Cornelis van Mierop (1509 -1572) - eigenlijk de hoogste bestuurder van het Maartensdijk, dat toen Oostveen heette in de zestiende eeuw - was degene, die de Oostveense of Maartensdijkse schout Geurt Hendrikszoon in 1546 namens het domkapittel het recht gunde om een korenmolen te bouwen aan de latere Molensteeg (nu Molenweg) in Maartensdijk. Van Mierop was in 1545 domproost van het domkapittel geworden, dat Maartensdijk bestuurde en de opbrengsten ervan genoot. De domproost was in feite de voorzitter van het bestuurscollege van de Utrechtse Dom, een gezelschap geestelijken, dat we domkapittel noemen. Van Mierop was ook landelijk een heel belangrijke figuur. Zo werd hij in 1547 raadsheer in de Geheime Raad van keizer Karel V’.
Het teruggevonden originele document gaat over de eerste Maartensdijkse molen aan de Molensteegh, de latere Molenweg, uit 1546 - 1548. Het wordt bewaard in het Utrechts Archief. Op de site van onlinemuseum is ook een transcriptie van het stuk te vinden.
In deze officiële akte valt te lezen, dat de domproost voor twee guldens per jaar (bijna 100 euro aan koopkracht nu) aan de Oostveense of Maartensdijkse Geurt Hendriksz. het recht geeft een korenmolen te bouwen en te exploiteren, geheel voor eigen rekening en risico. Tevens regelt hij wat er moet gebeuren als schout Geurt en zijn nazaten van de molen af willen. Het recht van koop berust dan bij het domkapittel en de waarde wordt door vanwege beide partijen (de nazaten van de schout en het kapittel) aan te stellen taxateurs bepaald. De Molensteegh staat ook afgebeeld op een kaart op onlinemuseumdebilt.nl uit de achttiende eeuw, waarop de plaats van het verdwenen jachtslot Toutenburgh te vinden is’.