Afbeelding

Moord op Dudok

Algemeen

Dit feuilleton speelt zich af in de denkbeeldige plaats Heuvellust. Alle personen hebben fictieve namen. Daar is bewust voor gekozen opdat niemand gekwetst wordt en de goedmoedigheid van de ingebouwde grappen bewaard blijft. Een goed verstaander heeft slechts een half woord nodig en zal het lokale karakter in dit spannende en grappige verhaal ongetwijfeld ontdekken. Deel gemist? Kijk op www.vierklank.nl.

door Julia van de Laan

Deel 13 Rebellen en dwarsdenkers
Wat vooraf ging: Na een lezing over het belang van de architect Dudok voor Heuvellust is boekhandelaar Wieke van Beek verdwenen. Kees-Jan van der Meer, hoofdredacteur van de Heuvelkoerier, gaat samen met boekverkoopster Maaike op onderzoek uit. Maaike ontdekt de tas van Wieke op het dak en de politie wordt ingeschakeld. Tipgever Simon Spinhoven beweert dat de boekhandelaar ontvoerd is naar Friesland. Dan belt rechercheur Prinsen dat er iets drijft in de rivier bij Vikingstad. 

Veel langzamer dan hij naar Vikingstad was gereden, keerde Kees-Jan terug naar de redactie. Inge keek verbaasd op toen hij binnenkwam: ‘Waar was je de hele tijd?’ Kees-Jan had geen zin het haar te vertellen en binnen een paar minuten hadden ze ruzie. Inge was toch al opvallend weinig geïnteresseerd in de verdwijning van Wieke, vond hij. 

‘Ik ben weg!’ riep hij kwaad. Hij moest naar de boekhandel om stoom af te blazen. Even met Maaike praten, voordat ze het nieuws over de vondst in Vikingstad van een ander zou horen. 

Tien minuten later stond hij in de boekhandel. Er waren weinig klanten. Maaike stond achter de kassa en rekende een boekenbon af met een druk pratende vrouw. Ze zocht een cadeau voor haar kleindochter, legde ze uit. Een boek over een bus, wielen en ruitenwissers. Maaike zuchtte maar eens. Klanten gaven soms halve informatie en dan moest zij maar raden welk boek werd bedoeld. Gelukkig schoot de titel van een onlangs verschenen prentenboek haar te binnen en dat bleek een voltreffer. Opgetogen verliet de vrouw vijf minuten later de winkel. ‘Daar zal mijn kleindochter blij mee zijn!’

Maaike liet zich niet afleiden en keek pas op toen de vrouw vertrok. Haar ogen lichtten op toen ze hem zag. ‘Kees-Jan! Heb je nieuws over Wieke?’

‘Nee, ja. Ik werd gebeld uit Vikingstad dat er iets in het water dreef. Het lichaam van een vrouw.’ 

Maaike sloeg een hand voor haar mond. ‘Het zal toch niet waar zijn.’ 

‘Voorlopig is het loos alarm. De politie kon niets vinden. Het verhaal kwam van een oude man die dacht dat hij iets gezien of misschien ook niet.’

Maaike haalde opgelucht adem. Er waren geen klanten meer in de winkel. ‘Wil je koffie?’ bood ze aan. ‘Graag,’ zei hij. Ze haalde twee bekertjes zwarte koffie uit de automaat achter in de winkel en ging aan de grote leestafel zitten. Hij koos de stoel tegenover haar. 

‘Nou, daar zitten we dan,’ constateerde ze enigszins overbodig. ‘Wieke is zoek, maar ze kan dus nog altijd in leven zijn.’

‘Ja, maar alle sporen lijken dood te lopen.’ Hij besefte te laat dat dit de verkeerde uitdrukking was. 

Maaike zuchtte maar eens. ‘Denk jij dat ze nog in leven is?’

‘Daar ga ik vanuit,’ antwoordde hij, tegenover anderen altijd de eeuwige optimist. Om zichzelf af te leiden, stak hij zijn hand uit naar een stapel kleurige folders op de tafel. ‘Rebellen en dwarsdenkers,’ las hij hardop. ‘Was dat niet het thema van de Boekenweek?’

‘Ja, dat klopt. Van de Boekenweek en van het Boekenbal. Wieke was er ook bij, dit jaar. Voor het eerst, ze vond het reuze spannend.’

‘Oh ja?’ vroeg hij, nog maar matig geïnteresseerd.

‘Ja, er wordt ieder jaar een aantal boekhandelaren uitgenodigd.’

‘Ik meende dat het een bal voor schrijvers was,’ zei hij. Intussen bedacht hij dat hij nog nooit een boek had geschreven, wat toch de droom van iedere journalist is. 

(Wordt vervolgd)