Afbeelding

Moord op Dudok

Algemeen

Dit feuilleton speelt zich af in de denkbeeldige plaats Heuvellust. Alle personen hebben fictieve namen. Daar is bewust voor gekozen opdat niemand gekwetst wordt en de goedmoedigheid van de ingebouwde grappen bewaard blijft. Een goed verstaander heeft slechts een half woord nodig en zal het lokale karakter in dit spannende en grappige verhaal ongetwijfeld ontdekken. Deel gemist? Kijk op www.vierklank.nl.

door Julia van de Laan

Deel 8 Traag onderzoek 

Wat vooraf ging: Na een lezing over het belang van Dudok voor de architectuur in Heuvellust, blijkt boekhandelaar Wieke van Beek verdwenen. Vanaf het dak klinkt ijselijk gegil. Kees-Jan van der Meer, hoofdredacteur van de Heuvelkoerier, gaat samen met boekverkoopster Maaike op onderzoek uit. Dan ontdekt Maaike de tas van Wieke en wordt de politie ingeschakeld.

Prinsen trok een plastic zak tevoorschijn en liep naar de tas die mogelijk van Wieke was. Kees-Jan zag hoe de politieman geroutineerd een paar handschoenen aantrok voordat hij de tas in de plastic zak deed. Intussen voelde hij voor de zoveelste keer zijn telefoon trillen. Waarschijnlijk was het Charlotte, die terug was van haar vriendinnenavond en zich verbaasde over het feit dat hij nog steeds niet thuis was. Hij voelde zich opeens doodmoe. ‘Over een half uurtje ben ik thuis,’ zei Kees-Jan. ‘We zijn hier nog even bezig. Wieke is verdwenen.’ 

‘Dat verbaast me niets,’ zei Charlotte en verbrak de verbinding. Hij vond het een vreemde opmerking, maar dacht er verder niet over na. 

De adrenaline die hem het dak op had gedreven, leek na het telefoontje met Charlotte op slag verdwenen. De rechercheur liep alweer terug naar de deur van de binnentrap. Kees-Jan volgde hem op de hielen. Hij bleef in de buurt toen Prinsen de mensen die nog in de boekhandel waren enkele vragen stelde. Niemand wist meer te vertellen dan de plotselinge verdwijning van Wieke en de ijselijke gillen. Prinsen noteerde, belde met collega’s bij een landelijke opsporingsdienst en vertrok. Bij het afscheid zei hij nog tegen Kees-Jan: ‘Doe verstandig en bemoei je er niet mee. Politiewerk is onze zaak.’ ‘Als je me maar belt als je meer weet,’ reageerde Kees-Jan. ‘Ik beloof niets,’ zei Prinsen en vertrok. 

Maaike was intussen in tranen. Kees-Jan deed een mislukte poging haar te troosten en besloot eindelijk naar huis te gaan. Toen hij nog een keer omkeek, zag hij dat kunsthistorica Joke van Lunteren zijn troostende rol had overgenomen. Ze stond met een arm om Maaike heen geslagen en leek de jonge boekverkoopster bemoedigend toe te spreken. In de hand om de schouder van Maaike stak nog steeds haar vulpen voor de mislukte signeersessie. 

De volgende dag deed Kees-Jan met frisse tegenzin de dagelijkse dingen. Zich er niet mee bemoeien, dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Gebeurde er eindelijk eens iets bijzonders in het dorp, moest hij zich afzijdig houden. Dat was niets voor hem. Hij maakte ruzie met zijn jongere collega Inge over een post op de Facebookpagina van de krant en probeerde daarna tevergeefs zo goed mogelijk samen te werken. Zijn gedachten waren voortdurend bij Wieke. Die tas op het dak zat hem niet lekker. Hij belde enkele keren met de politie, maar kreeg steeds hetzelfde antwoord. De politie zat met enkele rechercheurs op de zaak, zoals dat heette, maar het schoot allemaal niet op. Hij kon ook niet even het bureau binnenlopen om naar nieuws te hengelen. Vroeger kreeg hij nog wel eens tips, maar sinds het bureau naar de stad was verhuisd en Heuvellust geen eigen politiepost had, sprak hij nog maar weinig politiemensen. 

(Wordt vervolgd)