Afbeelding

De dierentuin

Algemeen

In onze bloementuin staan veel planten met dierennamen, daarom wel gekscherend ‘dierentuin’ genoemd. Ossentong en koeienoog groeien naast kattenstaart en leeuwentand. Maar ook hondsdraf en hanenpoot zoeken er hun weg. 

Indertijd telden we zelfs meer dan 100 soorten, waaronder ook een aantal dubieuze naamdragers zoals knolselderij en camelia. De laatste was vooral op klank geselecteerd door de kinderen, want een kameel mocht zeker niet ontbreken in de dierentuin. Deze plant kreeg ik ooit van een oude dame. De moederplant kwam in haar huiskamer nooit tot bloei, maar bracht veel stekken voort die na het uitdelen alle rijkelijk bloeiden. De kleine camelia verhuisde in de beginjaren met ons mee door verschillende voortuinen. Pas hier, in de zure grond van Westbroek voelde ‘ie zich thuis en is hard gaan groeien, komt inmiddels boven de dakgoot uit! Ieder jaar komen er meer knoppen in en vroeg in het voorjaar bloeit ‘ie uitbundig, prachtig wit. De meeldraden van de enkelvoudige bloemen zijn rijk gevuld met stuifmeel, in het voorjaar essentieel voor hommels en bijen. Dit energetisch, eiwitrijk voedsel stelt het bijenvolk in staat om na de winter weer aan te sterken.

Begin maart werd de struik al bij het ochtendgloren druk bezocht. De recente nachtvorst heeft ‘m flink doen schrikken. Alle bloemen bruin, maar één voor één gaan er opnieuw verse knoppen open. Schoorvoetend komt het bijenbezoek weer op gang. De oude bloemen vormen een organisch tapijt onder de struik, voeding voor de toekomst.

(Karien Scholten)

In haiku:

Vroeg in het voorjaar

Stuifmeel uit de dierentuin

Krachtvoer voor het volk