Boudewijn verbleef lange tijd op boerderij De Nieuwe Bantam aan de Dorpsweg 224 in Maartensdijk.
Boudewijn verbleef lange tijd op boerderij De Nieuwe Bantam aan de Dorpsweg 224 in Maartensdijk.

De laatste schaapherder in deze regio

Algemeen

Ieder jaar, zo rond eind december, komt ook de (schaap-)herder weer in beeld; onlosmakelijk verbonden aan het tafereel van de stal, de os en de ezel. 

Alle reden om, in deze tijd van nostalgische verhalen en terugblikken eens te bladeren in De Vierklank van 28 januari 2004 en opnieuw te genieten van een artikel van Koos Kolenbrander over de laatste schaapherder in deze regio. De reisroute van Boudewijn wordt met foto’s van nu in beeld gebracht. [HvdB].

Een verzamelaar van oud-gereedschap kocht eind 2003 in Maartensdijk een langwerpig smeedijzeren voorwerp waarvan het gebruik hem onbekend was. De verkoper dacht dat het een dissel was, waarmee de timmerman vroeger hout bewerkte. In een naslagwerk ontdekte de verzamelaar dat het een schopje van een schaapherder moest zijn. Een schaapherder gooit met zo’n schepje een beetje aarde naar een afgedwaald schaap om hem weer bij de kudde te voegen. Voorzover bekend dwaalde de laatste schaapherder begin vorige eeuw met zijn kudde over de Maartensdijkse velden.

Na wat informeren en snuffelen in oude familiealbums bleek dat er in de winter van 1964 -1965 een schaapherder met zijn kudde vanaf de Zuid-Hollandse eilanden langs de Vecht via Maarssen naar Westbroek is gelopen. Vanuit Westbroek is hij naar Maartensdijk gegaan. De schaapherder heette Boudewijn Culian. Hij kwam met zijn kudde uit Dirksland, een dorpje op het Zuid-Hollandse eiland Goeree Overflakkee. Onderweg liet hij de schapen op braak liggende weilanden grazen waarop tracé’s voor toekomstige snelwegen waren uitgezet. Na een verblijf in Maarssen en Westbroek is hij met zijn schapen naar Maartensdijk getrokken. In de herfst van 1964 klopte Boudewijn Culian met zijn kudde van ongeveer 30 schapen aan bij Gerrit Hogenhout op de Francientjeshoeve aan de Middenweg 22 in de Bethunenpolder te Maarssen. De oude boer vond het prachtig en verleende Boudewijn en de schapen onderdak op de boerderij.

Kinderliedjes
Na 14 dagen vertrok hij uit de Bethunenpolder en ging richting Westbroek. Begin november kwam hij bij de familie Hogenhout in de boerderij Vredenrust aan de Kerkdijk 24 in Westbroek. De schapen gingen het land achter de boerderij op. Boudewijn wilde niet in huis komen. Hij was het liefst bij zijn schapen. Hij sliep meestal in het varkenshok. Voordat hij ging slapen drapeerde Boudewijn een paar zakdoeken op het stro als hoofdkussen. Boudewijn ging op een dag met de nieuwe fiets van mevr. Hogenhout door het land even bij zijn schapen kijken. De schapen liepen helemaal achter op het land tegen de Graaf Floris de Vijfdeweg aan. Toen hij terugkwam was de fiets van mevr. Hogenhout goed ingereden. Voor de kinderen in Westbroek was de schaapherder een welkome afwisseling. Soms zat hij op een baal stro in het varkenshok en zong met de kinderen oude liedjes.

Scharrel
Ruim voor de kerst nam Boudewijn afscheid van de fam. Hogenhout. Hij liep met de kudde via de Kerkdijk, dr. Welfferweg en Achterweteringseweg richting Maartensdijk. Halverwege de dr. Welfferweg pauzeerde hij even met de beesten op het scharrellaantje tussen het schildersbedrijf van De Graaf en de oude burgemeesterswoning ter hoogte van de dr. Welfferweg 74 en 78. Ruth van der Heide trof hem even later met de schapen op de Bantamlaan te Maartensdijk. Boudewijn vertelde dat hij vanuit Westbroek was komen lopen, maar de hondenriem bij de fam. Hogenhout had laten liggen. Die avond is Ruth de riem nog met de auto in Westbroek gaan halen.

Stal
Boudewijn verbleef ruim 10 weken op de boerderij De Nieuwe Bantam aan de Dorpsweg 224 van de fam. van der Heide. Ook bij van der Heide wilde hij niet in huis komen. De schapen verbleven soms ‘s nachts in een varkenshok. Boudewijn sliep meestal in de paardenstal. Tijdens de kerstnacht wilde hij volgens de traditie bij de schapen in de open lucht slapen. Het was erg koud die nacht. Ruth van der Heide heeft toen een oude bestelauto met stro bij de schapen gezet waarin Boudewijn kon slapen. Zijn hond Lotje hielp hem met het in het gareel houden van de kudde. Wanneer een koe had gekalfd, was de nageboorte een lekkernij voor Lotje. Bij de fam Hogenhout in Westbroek had de hond gejongd. Boudewijn droeg het jonge beestje meestal in de binnenzak van zijn grote zwarte jas.

Ziekenbezoek 
Boudewijn raakte bekend in de omgeving van de Bantamlaan. Bij kruidenier Vink haalde hij soms tabak op rekening van Ruth van der Heide. Toen Mientje van der Heide een tijdje in ziekenhuis Berg en Bosch verbleef, leende Boudewijn nette kleren bij buurman Kees van Woudenberg om haar op te kunnen zoeken.

Na zijn verblijf in Maartensdijk is hij met zijn kudde richting Baarn gegaan. Het laatste dat men over hem heeft vernomen, is dat hij in Amsterdam is overleden.

Begin november kwam hij bij de familie Hogenhout in de boerderij Vredenrust aan de Kerkdijk 24 in Westbroek.
De Francientjeshoeve aan de Middenweg 22 in de Bethunenpolder te Maarssen.