Paraplu, regen, pakjes, knipoog

Algemeen

Een kerstverhaal met een knipoog 

Die zondag, al weer enkele jaren geleden, was het koopzondag in ons dorp. Dat komt niet zo vaak voor, nu wel want het was de zondag voor kerst. Gezellig zo’n koopzondag in ons winkelcentrum De Kwinkelier. Daarbij krijg je voor je geestesoog een beeld van vrolijk versierde winkels, feestelijke verlichting, oliebollenkramen en rijkelijk voorziene kraampjes met de meest uiteenlopende waren. Koopwaren veelal die je niet nodig hebt, maar toch koopt. 

’t Loop immers tegen kerstmis en allerwegen krijgen de mensen van politici en economen opbeurende signalen dat het wereldwijd, en dus ook in ons landje, weer goed gaat met de conjunctuur. Dus ga je (voor zover je dat nog hebt) geld uitgeven. Precies waartoe onze minister- president Rutte ons onlangs weer eens heeft opgeroepen.

Die koopzondag pal voor kerst was het beestachtig weer. Weer dat de kooplustigen - en dus ook Mark Rutte - niet bijster goed gezind was. Het weer was, om geen steviger woordgebruik te bezigen, om van te balen. Meer gedetailleerd: het was niet koud maar de regen striemde de etalageramen en de wind vernielde in de kortste keren veel plu’s van de enkele dappere die zich toch naar buiten had gewaagd. Mijn vrouw had weinig moeite om haar voornemen om gezellig te gaan winkelen, te laten varen. Ze vroeg me: ‘Ben jij nog van plan naar het dorp te gaan?’. 

Bonnenboekje verzilveren 

Ik was dat inderdaad van plan. De zondagen duren lang en dan is een onderbreking van de op de loer liggende sleur best wel aangenaam. Ik zei dat ik wel naar De Kwinkelier wou gaan. ‘Als je toch gaat, wil je dan bij Albert Heijn een bonnenboekje verzilveren, je krijgt daar € 52,- voor. Vraag dan of ze willen uitbetalen met een briefje van € 50,-- want ik heb een briefje nodig voor een cadeau’. Ik liet me uitleggen dat ik dat kon regelen bij de servicebalie van AH.

Mijn auto zette ik op ons vertrouwde plekje in de parkeergarage onder het winkelcentrum. Die plek beschouwen we als ware als ons goed recht om altijd juist dáár te staan. De hoogst zeldzame keer dat een ander in onwetendheid de euvele moed heeft om op ‘ons’ plekje te gaan staan zijn wij, ‘not amused’. Dat in weerwil van het feit dat we terdege beseffen dat ieder ander het volledige recht heeft zijn auto daar te parkeren.

Ondanks de koopzondag was het onheilspellend rustig in de parkeergarage. Er waren kennelijk meer mensen zoals mijn vrouw, die de voorkeur gaven aan de behaaglijke huiskamer boven een winderig en bovenal nat winkelcentrum. Ik had wel in de gaten dat het verstandig zou zijn mijn plu mee te nemen en dat deed ik dus ook. Ter wille van de volledigheid: Je kunt met de lift vanuit de parkeergarage ook rechtstreeks, dus droog, naar AH.

Gevoelens van solidariteit 

Maar omdat ik toch iets van solidariteit voelde met (zoals alras bleek: vermeende) kooplui die buiten bij hun stalletjes poogden hun nering te verkopen, gaf ik de voorkeur ‘buitenom’ te gaan. Dus de trap op naar de frisse buitenlucht. Echter en helaas: buiten op het plein voor de winkels zag ik geen enkel kraampje, trouwens ook geen mens! Ze waren allemaal wijzer dan ik en lekker thuisgebleven. Uitnodigende winkels? Ik sta niet in voor de juistheid van mijn inschatting, maar rondkijkend denk ik dat het aantal winkels dat open was versus dicht, hooguit één op tien scoorde. AH was wel open zag ik en ik versnelde mijn pas om maar zo vlug mogelijk weer binnen te zijn.

De muziekkant 

Met mijn opmerking dat ik op het plein ook geen mens ontwaarde deed ik, zo besef ik nu, onrecht aan de vrolijk(?) op zijn trekharmonica spelende muziekkant. Hij was kennelijk afkomstig uit een ver Oostblokland. Zo oogde hij tenminste, maar ik twijfelde of ik het wel bij het goede eind had, want. . . deze man speelde wérkelijk goed. Dat zijn kunsten werden vertoond voor niemand, deerde hem kennelijk niet. Ik gunde me vanwege het barre weer geen tijd om het omslachtige werk ter hand te nemen van regenjas losknopen, portemonnee pakken enz. om een euro in de voor hem staande uitnodigende hoed te werpen. Weer thuis had ik daar een beetje spijt van, zeker om dat het over een paar dagen kerst was. Die man, hoe je daar ook over denkt, gaat niet in een regenachtig en winderige Kwinkelier zitten uit weelde.

Het verzilveren van het bonboekje bij de balie kostte geen enkele tijd en ook dat briefje van € 50,- lukte zondermeer. Het allervriendelijkst en charmant AH- meisje was duidelijk blij dat ze weer een klant kon helpen. Ik vroeg om De Telegraaf. Ze was zichtbaar teleurgesteld dat ze me niet aan De Telegraaf kon helpen. ‘Er zijn geen kranten aangekomen’, zei ze. Er waren nog twee zaken in het centrum waar kranten werden verkocht: Primera en Bruna en gewapend met mijn stevig vastgehouden plu ging ik op pad. Primera was gesloten. Bruna was gesloten. Wat koopzondag?

Ik maakte mijn rondje af en kwam langs mijn favoriete Brasserie Olivier, waar ik op gezette tijden een lekker kopje koffie nuttig. Wat is er beter dan regen en wind even te ontvluchten en genieten van een bak koffie. Mijn voornemen werd niet bewaarheid. Ook Olivier was gesloten. Ik gaf het op, er was geen zak te doen en ik koos de kortste weg naar de parkeergarage. Snel naar huis. De luchten bleven onheilspellend, de regen sloeg met geweld tegen mijn voorruit aan. De ruitenwissers poogden dapper het zicht op de weg acceptabel te houden.

Een bijzondere knipoog 

Op de korte afstand naar huis ontwaarde ik op een gegeven moment, ver en hoog boven me, een snippertje zonlicht, dat door een minuscuul openingetje in de wolken viel en welhaast leek op een knipoog! Zo in de geest van: ‘t Komt heus wel weer goed allemaal!

Dat was mijn eerste echte beleving van de komende kerst! Overdreven? Mag iedereen best vinden. Maar zo heb ik dat sprankje zonlicht heus ervaren!

Weer thuisgekomen vroeg mijn vrouw: ’t Was zeker niet leuk in het winkelcentrum, je bent zo gauw weer terug?’. Ik reageerde met: ‘Het was het ultieme beeld van treurigheid’. Die ‘knipoog’ waar ik het net over had, hield ik maar voor mezelf.

Voor mij was die knipoog een signaal van:

* Een bemoedigend symbool van de ware kerst;

* Hoop en vrede;

* Verbinding tussen mensen binnen en buiten de gemeentegrenzen van De Bilt;

* De komende overwinning op de corona- epidemie

* Alles wat verder harmonieert met de ware Kerstgedachte

Het journaal die avond

Het optimisme over de oplevende economie werd in het journaal van acht uur die avond, breed en juichend uitgemeten. Deze zondag was het zoveelste bewijs. De omzetten van de middenstand deze zondag voor kerst waren formidabel. Het maakte weer veel goed.

Ik hoop oprecht dat die geluiden waar zijn, maar… ik geloof er, door mijn bevindingen die zondag, geen bal van! Maar ook hier geldt die knipoog van boven. . .

’t komt allemaal weer goed, heus! 

Karel Beesemer