De Overboslaan, gezien vanaf de Soestdijkseweg Zuid.
De Overboslaan, gezien vanaf de Soestdijkseweg Zuid.

De donkere Kerstdagen van 1944

Algemeen

Het moeten sombere kerstdagen geweest zijn in december 1944. Het was koud, het vroor, er was weinig of geen brandstof, er was geen licht, het water was afgetapt en vooral er was geen voedsel. Mede ten gevolge van de spoorwegstaking lag de voedseltoevoer stil. En er was de constante dreiging. In de Duitse oorlogsindustrie was een enorme behoefte aan verse arbeidskrachten. Regelmatig werden huizen afgestroopt op zoek naar onderduikers. De meeste joodse inwoners van Nederland waren inmiddels weggevoerd, soms werd er bij zo’n razzia nog een enkele gepakt.

De Overboslaan
In Bilthoven, over het spoor, in de Overboslaan - een rustige laan evenwijdig aan de Soestdijkseweg- woonde op nummer 50 Mevrouw Meulmeester. ’s Avonds wanneer de avondklok was ingegaan fonkelden de sterren hoog boven de huizen in een doodstille straat en werd de stilte hooguit verbroken door het gelal van Duitse militairen in de nabije kroeg aan de Parklaan. Maar wie de situatie beter kende, wist dat er in deze oorlogswinter onder het oppervlak grote spanningen bestonden. Er woonden overtuigde verzetsstrijders in de laan, maar ook fervente aanhangers van de Duitsgezinde NSB, collaborateurs, soms bereid tot het verraden van hun buren. En blijkt achteraf, er waren op diverse adressen onderduikers ondergebracht, vaak joden. Met name op nummer 50.

Mevrouw Meulmeester
Over mevr. Meulmeester zelf is merkwaardigerwijze weinig bekend. Waarom ze onderdak verleende aan zoveel joodse vluchtelingen? Of ze er een inkomen mee moest verdienen of het uit overtuiging deed, of beide? In ieder geval was het ook voor haar persoonlijk zeer gevaarlijk. Werden de onderduikers ontdekt dan betekende dat ook voor haar zonder enige twijfel een enkele reis concentratiekamp. Ook de praktische problemen waren groot. Hoe kwam je aan voedsel in de hongerwinter 44-45? Weliswaar hielp het verzet daarbij (de LO-KP met name). Maar toch, het moet een benauwde, bange tijd zijn geweest.
De kinderen uit die jaren, nu mannen van boven de tachtig, herinneren zich haar nog wel. ‘Meulemiet’ werd ze genoemd. Een aardige vrouw, niet zo groot, die alleen in een groot huis woonde. Dat er onderduikers zaten wisten ze niet, mochten ze ook niet weten. Er bestaat een vage herinnering aan een man met een grote baard. Maar dat kan ook een herinnering van na de oorlog zijn geweest.

De onderduikers
De namen van haar onderduikers zijn bekend: een rabbi uit Brabant, Salomon Heertjes met echtgenote, en een uit Duitsland gevluchte jood, Manfred Aron, daar ondergebracht door een verzetsgroep uit Utrecht en De Bilt, de ‘groep Frits”. Misschien dat ook Zus Boerma daarbij betrokken was, een verzetsvrouw van het eerste uur. Zij woonde op nr. 42, drie huizen verder. Tijdens de kerstdagen van 44 zat zij gevangen in de gevangenis op het Wolvenplein in Utrecht.

Het echtpaar
Salomon Heertjes, de rabbijn, dook met zijn vrouw in december 43 onder bij mevrouw Meulmeester in de Overboslaan. Zijn dochters doken elders onder. Een van hen, Julia, was getrouwd met Max van Saxen. Ze zaten ondergedoken in een souterrain in Amsterdam met de deur op slot en eenmaal per dag eten. Begin 1944 werd hun dochtertje geboren, Mirjam, een couveusekindje, en moest een ander onderduikadres gevonden worden. Door de verzetsgroep Frits werden ze in Zeist ondergebracht, het dochtertje Mirjam bij de familie Bremmer op de Wilhelminalaan 17 in De Bilt, een gezin van negen kinderen. Twee kinderen uit het gezin, zoon Daan Bremmer en dochter Annie waren leden van de knokploeg. Het baby’tje Mirjam Van Saxen werd als Charlotte Bremmer ingeschreven in het bevolkingsregister: moeder Annie Bremmer, vader onbekend. Tot dan was Lotje een ‘illegale’ baby geweest. In Amsterdam was het immers veel te gevaarlijk voor haar joodse ouders om aangifte te doen. Nu kon je ook bonkaarten bemachtigen. Maar Lotje Bremmer overleed al snel door een hersenbeschadiging die ze bij haar geboorte had opgelopen. Met hulp van Rein van der Haar werd ze, weer opnieuw illegaal, begraven op Brandenburg.

De verzetsgroep Frits
Deze Utrechtse LO-KP groep was niet de eerste de beste. De leider, Rein van der Haar, was betrokken geweest bij de bevrijding van dominee Slomp, verzetsnaam ‘Frits de Zwerver, uit de koepelgevangenis in Arnhem. Een huzarenstukje. Dominee Slomp, alias Frits de Zwerver, stond aan het hoofd van de LO-KP, een van de drie grote landelijke verzetsbewegingen, en beschikte over teveel informatie om niet te proberen hem uit de handen van de Duitsers te krijgen.

In onze gemeente tekende de groep Frits voor een ander huzarenstukje: de aanval op het bevolkingsregister van De Bilt, toen gevestigd in de Oranje Nassau-school in de Overboslaan. Een groot deel van het bevolkingsregister werd daarbij buitgemaakt; uitermate belangrijke gegevens natuurlijk voor de Duitsers om de bevolking te kunnen controleren.

Kerst 1944

Wat was het perspectief aan het einde van 1944? De wereld was koud, donker, eenzaam, vol van geweld, angst en dreigend gevaar. Wat een geestkracht moeten mensen gehad hebben om verder te gaan! Anno 2020, geobsedeerd als wij zijn door onze Corona-zorgen, is dat moeilijk meer voor te stellen. (Bernard Schut)

Een begrafenis in de hongerwinter. (Beeldbank van de Historische Kring)
Joden waren dus niet gewenst. (Beeldbank van de Historische Kring)