Romantische kronkelpaden in een herfstachtig Van Boetzelaerpark
Romantische kronkelpaden in een herfstachtig Van Boetzelaerpark

Verlatenheid in Boetzelaerpark

Algemeen

Carel Wessel Theodorus baron van Boetzelaer, heer van Asperen en Dubbeldam heette hij voluit, de Biltse idealist en eigenaar van het landgoed Sandwijck, het Rijksmonument uit 1770 dat in 1963 werd verkocht aan de Gemeente Utrecht, die het vervolgens doorverkocht aan de Universiteit. Het idee om op dit landgoed een Hortus Botanicus te maken verstofte, en na jarenlange leegstand werd de villa in 1980 gekraakt. In 1989 werden de krakers gelegaliseerd en werd de villa gekocht en gerestaureerd.

Baron van Boetzelaer van Dubbeldam (1873-1956) was theoloog, en als oud-zendingsconsul in Nederlands-Indië een kenner van ‘de Oost’, en tevens koloniaal-woordvoerder van de CHU in de Tweede Kamer. Hij had oog voor de belangen van de inlandse bevolking en was na de oorlog aanhanger van de doorbraakgedachte: die streefde de vorming van één progressieve partij na, die progressieven met een katholieke, protestantse, sociaaldemocratische of liberale achtergrond moest verenigen. Uiteindelijk bespoedigde ze slechts de deconfessionalisering van Nederland. 

In 1930 besloot Van Boetzelaer door de firma Copijn uit Groenekan een ‘wandelpark’ te laten aanleggen in zijn ‘overtuin’, die destijds van de Utrechtseweg tot aan de Groenekanseweg reikte. Idealist als Van Boetzelaer was, liet hij in het kader van de werkverruiming door tientallen werklozen een slingervijver graven, bomen en struiken planten en wandelpaden aanleggen. Zo kreeg De Bilt de beschikking over een echt stadspark met een grote vijver, een muziektent en flaneergelegenheid, waar men ook in de herfst heerlijke momenten in verlatenheid kan doorbrengen.        (Peter Schlamilch)