Parasolzwam. (foto Eugène Jansen)
Parasolzwam. (foto Eugène Jansen)

Paddenstoelen

Algemeen

Het kan niemand haast niet ontgaan zijn, overal duiken ze op; paddenstoelen. Zeker na een paar flinke regenbuien willen de sieraden van de herfst overal tevoorschijn komen. En wat een kleurenpracht! Daarbij is vooral de vliegenzwam, ons allen bekende uit het liedje ‘ Op een grote paddenstoel, rood met witte stippen’, een opvallende en mogelijk de meest gewaardeerde verschijning. Let maar eens op, je komt hem vaak tegen in de buurt van berken of dennen. 

 Alleen al in een Nederland komen er zo’n 5000 paddenstoelen-soorten voor. Dat is heel veel. Meestal denken we bij een paddenstoel aan een steel met een hoed, zoals bij de vliegenzwam, maar er zijn vele verschijningsvormen. Want wat wij waarnemen is het vruchtlichaam van een schimmel oftewel zwam. Je kunt het vergelijken met de bloem van een plant. 

Wanneer je aan de voet van een beukenstam een reuzenzwam of een zwavelzwam aantreft, is dit meestal het begin van het einde. De schimmeldraden van deze parasietsoorten onttrekken voedingsstoffen aan de boom, waardoor de boom uiteindelijk het loodje legt. Een hele agressieve soort is de honingzwam, die weet zich met zijn zwarte schimmeldraden in een mum van tijd een weg te banen in de boomstam. Maar al te vaak is een kleine beschadiging aan de stam al voldoende voor een schimmelsoort om zich als een ongenode gast binnen te dringen. 

 Maar gelukkig zijn niet alle schimmelsoorten schadelijk voor al wat leeft, integendeel. De meeste zijn juist heel nuttig. Zoals de saprofieten, oftewel de opruimers. Voorbeelden hiervan zijn het fel oranje kleverig koraalzwammetje en de parasolzwam. Onze champignon kan eveneens tot deze categorie worden gerekend. Ze zorgen ervoor dat rottend materiaal of dood hout wordt afgebroken tot een strooisellaag. Daardoor komen er weer voedingsstoffen vrij voor bomen en planten. Allerlei bodembeestjes, die zich graag ophouden in die strooisellaag, zorgen op hun beurt weer voor zuurstof in de bodem. De kruipertjes en wormen zijn zelf voedsel voor andere dieren, zoals vogels en dassen. De natuur heeft dat allemaal goed voor elkaar.

Wist u dat er ook paddenstoelen zijn, die samenwerken met andere organismen? Deze worden symbionten genoemd. De schimmeldraden onder de grond vormen een zogenaamde zwamvlok. Deze vergroeit met de wortels van een boom of plant. De symbiotische levende schimmel haalt daarbij voedingsstoffen uit de boom, maar zorgt er tegelijkertijd voor dat de boom beter water kan opnemen. Via ondergrondse schimmeldraadverbindingen kunnen bomen elkaar helpen met de aanvoer van water en de daarin opgeloste mineralen. Dat kun je onder andere zien aan de restanten van een omgevallen of afgezaagde boom, waarbij wondweefsel wordt aangemaakt. Door het ontbreken van bladgroen, had het restant van de boom dit nooit zelf kunnen doen.

Symbionten zijn onder andere het welbekende eekhoorntjesbrood bij bijvoorbeeld eiken en dennen en - daar heb je ‘m weer - de vliegenzwam bij berken en dennen. 

 Tot slot: U heeft vast wel eens horen zeggen: ‘Paddenstoelen zijn eetbaar, maar sommige maar een keer’.  Het klinkt als een cliché, maar is echt waar. U bent gewaarschuwd. Mijn advies: laat paddenstoelen staan. Zo kunnen mensen èn dieren ervan genieten! 

Jacqueline van Dam

Boswachter Publiek, Utrechts Landschap

Een niet-alledaagse gele vliegenzwam in het Biltse bos. (foto Eugène Jansen)
Goudvliesbundelzwam. (foto Jacqueline van Dam)