Het Zonnehuis aan de Sweelincklaan in Bilthoven.
Het Zonnehuis aan de Sweelincklaan in Bilthoven. Foto: uit de digitale verzameling van Rienk Miedema

Missievaders genomineerd

Algemeen

De Libris Geschiedenis Prijs bekroont historische boeken die een algemeen publiek aanspreken. De criteria zijn dat het boek een oorspronkelijk onderwerp heeft, prettig leesbaar is geschreven en op gedegen historisch onderzoek stoelt. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden.

Op 20 september wordt de shortlist Libris Geschiedenis Prijs bekend gemaakt van de vijf beste historische boeken van 2020 en op 25 oktober wordt de winnaar bekend gemaakt tijdens een speciale live-uitzending van het radioprogramma OVT.

Ruigenhoek
Veroniek Clerx van het Online Museum De Bilt vertelt: Het boek ‘Missievaders’ van Mar Oomen, dat een aanvang neemt op Fort Ruigenhoek in Groenekan en aan de Sweelincklaan in Bilthoven is een van de genomineerden. Ik had Mar Oomen deze winter uitgenodigd voor een presentatie ter gelegenheid van de 75 jaar Indiëbevrijding. Maar dat ging allemaal niet door vanwege corona. Maar juist omdat het zo perfect past binnen de gestelde criteria en o.a. verhaalt over lokale omstandigheden (Groenekan en Bilthoven) is er aanleiding om aandacht aan het verhaal te besteden juist zo rondom 15 augustus’.

Missie
In ‘Missievaders’ biedt Mar Oomen een bijzonder perspectief op een onderbelichte bladzijde uit de koloniale geschiedenis: de hoogtijdagen van de katholieke missie. In 1933 stapte de grootvader van Oomen (Janus en grootmoeder Stans) met hun gezin op een boot vol missionarissen en missiezusters naar Nederlands-Indië. Hij was een van de velen die eropuit gingen met de intentie de wereld te verbeteren. Vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog leverde Nederland verhoudingsgewijs de meeste missionarissen ter wereld. Behalve kerken en scholen bouwden ze ziekenhuizen en zorgden ze voor zieken en gewonden. Oomens vader (Dries), tropenarts, vloog in 1958 met vrouw en kind in een vliegtuig vol religieuzen naar Tanzania om daar hetzelfde te doen. Toen zij zich in de jaren zestig weer in Nederland vestigden, was alles anders. ‘Missie’ was een beladen begrip geworden’. Oomens familiegeschiedenis vertelt het verhaal van mensen die met de beste bedoelingen de wereld in trokken maar ingehaald werden door de geschiedenis.

Liefde
Mar Oomen vertelt zelf: ‘Hoofdstuk 1 speelt zich inderdaad af in Bilthoven en Utrecht en omgeving en hoofdstuk 2 gaat over Nederlands-Indië voor de oorlog en de hoofdstukken 3, 4 en 5 gaan over de periode net voor, tijdens en na de oorlog in Indonesië’. Een citaat: ‘Wat er precies aan voorafging zullen we nooit weten, zeker is wel dat Janus en Stans elkaar op 8 juli 1924, tijdens een wandeling in Groenekan vlak bij fort Ruigenhoek ten noorden van Utrecht, de liefde verklaarden’.

Het boek vertelt ook over het Zonnehuis aan de Sweelincklaan in Bilthoven: ‘Wat Stans nu ging doen, paste zo mogelijk nog beter bij haar toekomst in de missie. Samen met haar man werd ze lekenleider en gastvrouw van het eerste bekeringshuis van Nederland, het Zonnehuis in Bilthoven; een ‘vreedzaam landhuis te midden van bloemen en planten’. Het bestuur van het Zonnehuis had haar gemachtigd om als ‘secretaresse-penningmeesteresse’ en ‘leidster van het tehuis’ de stichting ‘in en buiten rechten te vertegenwoordigen’.

Tijdperken
In het boek vertelt journalist en antropoloog Mar Oomen het verhaal van haar grootouders en ouders en hun inspanningen om vanuit een katholieke overtuiging de wereld te verbeteren. In 1933 vertrokken haar grootouders naar Indonesië. Haar eigen ouders deden in 1958 hetzelfde, maar met bestemming Tanzania. Een van de mooie aspecten van dit boek is het feit dat het een grote periode omspant en daarmee grenzen van tijdperken oversteekt. Zowel de vooroorlogse missionaire idealen, de periode van de Tweede Wereldoorlog en dekolonisatieoorlog als de postkoloniale periode met nieuwe idealen hebben hun plaats in het verhaal; even als fort Ruigenhoek in Groenekan als de Sweelincklaan in Bilthoven. 

Japan
Mar Oomen: ‘Op het moment dat Japan zich overgaf, 15 augustus 1945, zaten mijn grootouders in een ziekenhuiskamp in Jakarta. Pas dagen, misschien wel weken later, begrepen ze dat de oorlog voorbij was. Het moet een hele verwarrende tijd voor hen geweest zijn; met het einde van de oorlog, begon de bersiap, het begin van de onafhankelijkheidsoorlog, waarin Japanners optraden als hun beschermers. In 1980 besloot mijn grootvader zijn oorlogsherinneringen op te schrijven. Hij begint zijn verhaal met: ‘Dit is eigenlijk de voornaamste belevenis van ons leven geweest. We hebben er altijd grote weerzin voor gehad er over te praten, aan herdenkingen deel te nemen en dergelijke’. Bij ons thuis werd er dus nooit over dat verleden gesproken. Voor mij was dat een reden om me er in te verdiepen en er een boek over te schrijven: alleen met een verleden dat je kent, kun je je verzoenen’. 

{door Henk van de Bunt]

Het huwelijkspaar Janus en Stans.
Mar Oomen (1961) is journalist en antropoloog.
Houtsnijwerk dat Dries Oomen als jongen in het kamp maakte voor zijn moeder Stans Küller.
Grogol is de naam van een kamp buiten Batavia.