Namens de gemeente De Bilt heeft burgemeester Sjoerd Potters een krans gelegd.
Namens de gemeente De Bilt heeft burgemeester Sjoerd Potters een krans gelegd. Foto: Guus Geebel

Ingetogen 15 augustusherdenking in Bilthoven

Algemeen

Trouwe deelnemers aan de herdenking van de Japanse capitulatie in Bilthoven zullen de bijeenkomst bij het oorlogsmonument bij gemeentehuis Jaglust erg gemist hebben. Nabestaanden en belangstellenden gedenken jaarlijks met elkaar de vele slachtoffers die tijdens de Japanse bezetting in voormalig Nederlands Indië door terreur om het leven kwamen. De herdenking werd dit jaar vanwege de coronacrisis zonder publiek gehouden, juist nu het 75 jaar geleden is dat Japan zich overgaf.

Tijdens een korte plechtigheid werden kransen gelegd door lococommissaris van de Koning Huib van Essen namens de provincie Utrecht, burgemeester Sjoerd Potters namens de gemeente De Bilt en mevrouw Echter, die met een familielid de krans met 75 rode en 1 witte roos legde, namens deelnemers die onder normale omstandigheden aanwezig zouden zijn. Vijf koperblazers van het harmonieorkest Kunst en Genoegen uit Maartensdijk ondersteunden de herdenking muzikaal. Na het taptoesignaal en een minuut stilte zongen de aanwezigen twee coupletten van het Wilhelmus. De toespraken van burgemeester Sjoerd Potters, mevrouw Echter en Rómulo Döderlein de Win van het herdenkingscomité zijn door Regio TV De Bilt opgenomen en op hun website en de website van De Vierklank te zien.

Toespraak burgemeester
‘Dit jaar zijn de mensen die wij missen in ons hart en in onze gedachten, zonder dat we bij elkaar kunnen komen, zonder dat we een arm om elkaar heen kunnen slaan.’ Met deze woorden begon burgemeester Sjoerd Potters zijn opgenomen toespraak bij de 75ste herdenking van de Japanse capitulatie, waarmee de Tweede Wereldoorlog voorbij was. Het woord voorbij houdt de burgemeester bezig. ‘Als de capitulatie getekend is, is de oorlog dan voorbij. Kunnen we ons dan weer vrij voelen.’ Potters vertelt dat drie jaar geleden de Groenekanner Luuk van der Linden, auteur van het boek Tjampoer kind, een verhaal hield over zijn ervaringen in de kampen tijdens de Japanse bezetting, de tijd na de capitulatie die nog geen vrijheid bracht en de invloed daarvan op zijn verdere leven. Tjampoer kind betekent zoiets als kind uit twee werelden. ‘Wat is voorbij, wanneer is het vrede, wanneer kun je je vrij voelen. Geen enkele oorlogshandeling eindigt met een op papier gesloten vrede, schrijft Luuk van der Linden.’

Goede woorden
De burgemeester gaat ook in op de documentaire van Pia van der Molen en Michiel Praal over kinderen uit voormalig Nederlands Indië voor wie de oorlog helemaal niet voorbij was na de capitulatie. ‘Zij werden met hun families opnieuw in kampen vastgezet. Ze vertellen in de documentaire hoe ingrijpend het was om tijdens de Japanse bezetting volwassenen als kinderen te zien huilen wanneer ze urenlang in de brandende zon moesten staan.’ Repatriëren is een ander woord dat de burgemeester bezighoudt. ‘Het betekent terugkeren naar je vaderland. Voor kinderen die hierheen kwamen voelde Nederland niet als een vaderland. Vanaf de boot gingen ze rechtstreeks naar een van de oorlogskampen in Nederland als Vught, Westerbork en Lunetten. Voor de derde keer in hun leven kwamen ze in barakken terecht. Hoe onbegrepen en gevoelloos werden zij ontvangen. Voorbij en vrede zijn grote woorden, maar wanneer is iets voorbij, wanneer is het vrede, wanneer kun je je echt vrij voelen. De Tweede Wereldoorlog die op 15 augustus werd beëindigd tekent levens tot op de dag van vandaag. Wij die bij elkaar horen mogen dat nooit vergeten, samen moeten we blijven zoeken naar de goede woorden daarvoor.’ De burgemeester heeft vorig jaar ervaren dat dit ook voor hem moeilijk is. ‘Toch is het belangrijk dat we dat met elkaar blijven proberen om recht te doen aan wat is geweest en daar de nieuwe generatie in mee te nemen om nieuwe conflicten te voorkomen, waar ook ter wereld.’

Wilhelmus
Mevrouw Echter houdt een verhaal waarin ze vertelt hoe ze 75 jaar geleden op een zandvlakte tussen de klapperbomen in het kamp kampong Makassar stond. ‘Het was 31 augustus 1945, de verjaardag van onze koningin Wilhelmina. We moesten ons verzamelen op het veld. De Japanse commandant sprong op een verhoging en begon een toespraak in het Japans. Een dame van het kampbestuur ging naast hem staan en vertelde dat de oorlog voorbij was. Ik weet niet waar de vlag vandaan kwam maar de driekleur wapperde aan een bamboestok en eindelijk klonk weer het Wilhelmus onder de tropenzon.’ Voor onze veiligheid moesten we in het kamp blijven. ‘De eerste behoefte was voeding, medicijnen, zeep en er kwamen sigaretten. Toen kwamen de Rode Kruispakketten tevoorschijn die de Jappen hadden opgeslagen. Na de evacuatie van zieken, zwakke vrouwen en kinderen naar ziekenhuizen in Batavia, werd een konvooi samengesteld onder bewaking en escorte van Brits Indische militairen. Het eerste transport kwam veilig in Bandung aan. Later werden de konvooien beschoten en vonden vreselijke gewelddadigheden plaats.’

Vergeten hoofdstuk
Mevrouw Echter zegt dat de oorlog tegen Japan is vergeten en niet vermeld staat in de Nederlandse geschiedenisboeken. Nederlands Indië bestaat niet meer, het is een vergeten hoofdstuk. ‘Nederland wil hier het liefst over zwijgen, maar zo ontkennen ze ons bestaansrecht. Elk jaar ziet u het beeld dat mijn dochter Nancy heeft gemaakt als een ode aan onze moeders. Zij hebben hun kinderen beschermd tegen al het kwaad, gevoed ten koste van zichzelf. Zij hebben ons opgevoed tot waardige mensen, ondanks de chaos in hun leven. Na de oorlog en de bersiaptijd pakten ze alles weer op vol zorg voor hun kinderen en getraumatiseerde mannen, zonder aan zichzelf toe te komen. We kunnen en willen niet vergeten wat deze helden voor ons deden en daarom herdenken wij op 15 augustus het einde van deze verschrikkelijke jaren.’

Dwangarbeider
Wat een zeer plechtige en uitgebreide herdenking had moeten zijn is door de coronacrisis teruggebracht tot een uiterst sober en ingetogen gebeuren zonder publiek’, aldus Rómulo Döderlein de Win van het herdenkingscomité. Hem schoot een bijzondere ontmoeting van twaalf jaar geleden te binnen die hij graag wil delen. ‘Medio 2008 kreeg ik het verzoek van een mevrouw uit Maartensdijk om langs te komen omdat zij mij iets wilde overhandigen dat aan haar overleden man had toebehoord. Een paar dagen later bezocht ik haar en zij vertelde mij het volgende verhaal over haar man. Zijn naam was Albert Josef Ferdinand Verdooren, een militair geboren in Batavia op 16 april 1917 en overleden op 23 april 2005 in Maartensdijk, die tijdens de oorlog als dwangarbeider in Japan terecht was gekomen. Zijn leven als dwangarbeider bestond uit dagelijkse mishandelingen, vernederingen, ondervoeding, totale uitzichtloosheid en het enorme gemis van zijn dierbaren.’

Atoombom
‘Vlak na de capitulatie van Japan had Albert het geluk dat hij als ernstig zieke met een Amerikaans militair vliegtuig van Japan naar Batavia mocht vliegen. Vlak na het opstijgen raakte hij aan de praat met één van de militairen aan boord en vertelde hij wat hem in Japan was overkomen. De militair was erg onder de indruk van wat hij hoorde en na overleg met de piloot werd besloten om speciaal voor Albert heel laag over het pas geleden door de atoombom verwoeste Hiroshima te vliegen, zodat hij met eigen ogen kon zien dat de rol van Japan voorgoed was uitgespeeld, dat hij nu echt bevrijd was en op weg was naar zijn geboorteland. Op weg naar zijn dierbaren, op weg naar huis. Albert raakte bij het zien van de enorme verwoesting die de bom had aangericht heel erg verward en overstuur. Hij huilde zoals hij nog nooit had gehuild en zei dat hij niet kon begrijpen dat de mensen elkaar zoiets konden aandoen. Diep doordrongen van het gevoel dat hij dankzij die bom eindelijk op weg was naar huis, maar ook dat iedere oorlog uiteindelijk volslagen idioot en zinloos is en dat er aan beide kanten, juist onder de gewone mensen, uitsluitend verliezers zijn.’

Polshorloge
‘Dit besef kwam keihard bij hem binnen en heeft hem de rest van zijn leven sterk beïnvloed. Uiteindelijk landde het vliegtuig met de ernstig zieke Albert aan boord op het vliegveld van Batavia. Vlak na de landing kwam de piloot met de militair naar hem toe om afscheid te nemen. De piloot haalde uit medegevoel en sympathie voor Albert zijn horloge van zijn pols en schonk het aan Albert als een afscheidscadeau en als herinnering aan deze voor beiden zo memorabele vlucht. Albert zou in Batavia al spoedig ontdekken dat de bevrijding van Indië helemaal geen bevrijding bleek te zijn. Eind 1945 is Albert Verdooren met het hospitaalschip Oranje in Nederland aangekomen. Het voor hem onbekende nieuwe kille vaderland dat niet op hem zat te wachten. Zijn weduwe Elly Verdooren-van Eck, inmiddels ook overleden,heeft mij dit bijzondere polshorloge, dat over het pasgebombardeerde Hiroshima heeft gevlogen ter hand gesteld met het verzoek er goed op te passen en er te zijner tijd een goede bestemming voor te vinden ter nagedachtenis aan haar man, maar ook aan allen die de verschrikkingen van de Japanse terreur hebben meegemaakt.’

[door Guus Geebel]

Lococommissaris van de Koning Huib van Essen legt namens de provincie een krans.
Mevrouw Echter legt met een familielid een krans met 75 rode rozen en 1 witte.
Vijf koperblazers van het harmonieorkest Kunst en Genoegen uit Maartensdijk ondersteunden de plechtigheid muzikaal.
Na het zingen van het Wilhelmus gaat de vlag in top.
Wijlen Elly Verdooren-van Eck met het horloge dat haar man in 1945 van een Amerikaanse piloot kreeg. (foto De Vierklank 2010)