Monseigneur Bär onthulde op 15 augustus 2010 de plaquette bij het monument.
Monseigneur Bär onthulde op 15 augustus 2010 de plaquette bij het monument.

Japanse capitulatie bracht nog geen bevrijding

Algemeen

door Guus Geebel

Met de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 eindigde ook in Nederlands Indië de Tweede Wereldoorlog. Sinds 1988 is in Nederland 15 augustus de officiële herdenkingsdag voor de slachtoffers van de Japanse bezetting in Azië. De nationale herdenking vindt plaats bij het Indisch Monument In Den Haag. In Bilthoven worden de slachtoffers sinds 1995 op hetzelfde tijdstip als in Den Haag herdacht bij het oorlogsmonument naast gemeentehuis Jagtlust.

Vanwege de Coronamaatregelen kan deze herdenking dit jaar geen openbaar karakter hebben en is slechts een beperkt aantal personen bij de kranslegging aanwezig. Het initiatief om naast de landelijke herdenking in Den Haag ook in deze regio een herdenking te houden is van Jeanne Hildering. Zij begon daarmee in 1995 als een reactie op alles wat in de media verscheen rond de vijftigjarige herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog. ‘De herdenking vindt plaats bij een monument dat eigenlijk opgericht is om de oorlog in Europa te herdenken. We wilden graag een eigen monument maar dat was niet haalbaar. Wel kwam er in 2010 een eigen plekje bij het oorlogsmonument. Indonesische zusters hebben geregeld dat er aarde van de Erebegraafplaats Kalibanteng op Java naar Bilthoven kwam. Die werd bij het monument vermengd met Nederlandse grond. Monseigneur Bär onthulde in 2010 een plaquette die op het monument is aangebracht’, vertelt Jeanne Hildering. 

Herdenkingen
‘Ik ben met de plaatselijke herdenking begonnen omdat hier veel Indische mensen woonden en Den Haag voor de meesten te ver was’, vertelt Jeanne Hildering. ‘Het waren veelal ouderen en de herdenkingsplek in Den Haag is heel groot en massaal en is ook moeilijk bereikbaar met de auto. Daar zagen ouderen toch tegenop. Er zijn meerdere plaatsen in Nederland waar herdenkingen plaatsvinden. Amstelveen heeft een eigen herdenking op 14 augustus ’s avonds. Veel mensen uit die regio gaan de volgende dag ook nog naar Den Haag. Ook in Steenwijk is een herdenking op 15 augustus. Op 23 augustus is in Bronbeek de herdenking van de jongenskampen en 30 augustus in Roermond een herdenking van de vrouwenkampen. Wij hielden 15 augustus aan omdat op die dag de capitulatie van Japan was, hoewel het voor ons toen nog geen vrede was. De meeste mensen in de kampen hoorden pas eind augustus begin september van de capitulatie. Ze kwamen daarna door de bersiaptijd weer in andere kampen terecht.’

Angst
Jeanne Hildering is geboren in Soerabaja in voormalig Nederlands-Indië. In 1942 belandde zij met haar moeder, broers en zussen in een jappenkamp. Haar vader was zendingspredikant. Hij werd al meteen opgepakt en gevangen gezet omdat hij weigerde voor een Japanner te buigen. Ik buig alleen voor de Heer had hij gezegd. Voor een Japanner was dat heel vernederend. Hij werd daarom ontzettend gemarteld. ‘Hij heeft wonder boven wonder de oorlog overleefd, maar wilde er later nooit iets over kwijt. Het enige wat hij vertelde was dat hij heel veel gemarteld is.’ De vroegste herinnering in het leven van Jeanne Hildering is het gevoel van angst. ‘Van 1943 tot de capitulatie in 1945 verbleven we in een vrouwenkamp in Lampersari bij Semarang. Mijn oudste broer werd van ons gescheiden en kwam in een kamp in Bangkong terecht. Dat was vreselijk. Mijn broer herinnerde zich dat jongens graven moesten delven en oude mannen maar ook jongens moesten begraven. Na de capitulatie is die broer weer bij ons gekomen.’

Naar Nederland
In 1945 werd het gezin teruggebracht naar Soerabaja. ‘Mijn vader kwam daar ook naartoe en we hebben ondergedoken gezeten bij een Chinees gezin. Later zijn we met vrachtauto’s naar de haven vervoerd. Het transport werd aangevallen en de auto voor ons werd beschoten en ontplofte. De mensen die in de laadbak zaten werden uit de auto geslingerd. Dat angstige beeld kwam weer bij mij en mijn jongste broer boven toen op Koninginnedag 2009 in Apeldoorn een auto op mensen inreed. Het herinnerde ons aan dit transport. Onze auto werd niet aangevallen. Wij reden naar de haven en zijn met de boot naar Singapore gebracht. Daar kwamen we weer voor een paar maanden in een kamp terecht, maar we hadden wel bewegingsvrijheid en eten. Cornedbeef en blikjes dikke zoete melk, heerlijk. Mijn oudste broer had in het kamp polio opgelopen en kon niet lopen. Iedereen dacht dat het door ondervoeding van het kamp kwam, maar Amerikaanse en Engelse artsen zeiden dat het polio was. Mijn broer is toen met de eerste de beste Rode Kruisboot naar Nederland gebracht. In 1946 vertrok de rest van de familie vanuit Singapore met de boot naar Nederland. Na enige tijd ging het gezin weer terug naar Soerabaja. Daar gingen de kinderen onder bewaking van mariniers naar school. In 1952 keerde de familie voorgoed terug naar Nederland. ‘Mijn vader werd predikantdirecteur van het Zendingshuis in Oegstgeest.’

Vergeten oorlog
‘De oorlog in Indië heeft bij Nederlanders nooit zo geleefd. Wij noemen het dan ook de vergeten oorlog. Ik hamer er daarom altijd op dat de Tweede Wereldoorlog niet op 5 mei, maar met de capitulatie van Japan werd beëindigd.’ Haar houding tegenover Japanners is nog steeds koel, daarom ook geen Japanse auto. ‘Ik doe mijn best de Japanner van nu wat anders te bekijken, maar het is moeilijk. Je kunt zeggen die jongelui hebben er niets mee te maken maar het is zo ontzettend naar dat ook zij niets horen over wat er gebeurd is. Nog steeds er is op school geen enkele voorlichting over het Japanse aandeel in die oorlog daar.

We zijn er gelukkig allemaal doorgekomen. Wel met allerlei narigheid. Mijn oudste broer kreeg polio in het jongenskamp en werd blijvend invalide. Ook kregen we allemaal last van nachtmerries en lichamelijke en geestelijke klachten.’

Eindelijk vrijheid
In Nederland ervoer ik eindelijk vrijheid. Het idee dat je zomaar het huis uit kon gaan vond ik een enorme ervaring. Ik leerde fietsen en deed toelatingsexamen voor de HBS in Amsterdam. Ik heb daarna de kweekschool gedaan en was twee jaar onderwijzeres op een lagere school in de Jordaan.’ Jeanne Hildering trouwde met een landbouwkundige en vertrok naar het noorden van Ghana, waar zij twaalf jaar verbleef. Daar werden ook haar drie dochters geboren. In 1975 kwam de familie voorgoed terug naar Nederland en vrij snel daarna ging Jeanne Hildering aan het werk. ‘Ik was in Ghana gewend de hele dag bezig te zijn. Ik gaf mijn kinderen les, had een groentetuin en deed het huishouden. Hier zwaaide ik om acht uur de kinderen uit en dan was er niet veel meer te doen.’ Jeanne Hildering deed jarenlang vrijwilligerswerk onder meer voor het Rode Kruis. In 2010 ontving zij voor haar grote inzet een Koninklijke onderscheiding.

Erkenning
Jeanne Hildering vindt het heel belangrijk dat er eindelijk erkenning kwam voor de vele overledenen in Indië. ‘Nederlanders hebben daar nauwelijks weet van. Je hoorde vaak zeggen waarom willen jullie nou een aparte herdenking, maar we hebben een herdenking nodig om onze mensen daar te herdenken en onze gevoelens een plaats te geven. Toen we in Nederland terugwaren en wat over de tijd in Indië wilden vertellen, zeiden ze al gauw, maar jullie hadden het warm, wij hadden het hier veel moeilijker. Ga maar eens 48 uur in de zon staan. Ik vind dat je niet moet vergelijken, maar een beetje meer begrip zou heel fijn zijn.’ Tegenover Indonesiërs koestert Jeanne Hildering geen nare gevoelens. Na lang aarzelen is ze in 2001 teruggeweest. Ze had er een geweldige tijd en heeft veel van vroeger weer teruggezien. ‘Alleen als ik Indische jongetjes met speren zag kreeg ik het benauwd. Na de capitulatie van Japan waren we nog niet veilig en als je als kind de straat op ging werd je achterna gezeten en bekogeld. Maar tegenover Indonesiërs bestaat geen wrok. De Jap was onderdrukking. Ik hoop dat er op 15 augustus veel vlaggen uithangen.’

In 2010 ontving Jeanne Hildering een Koninklijke onderscheiding.
Jeanne Hildering nam 25 jaar geleden het initiatief voor een jaarlijkse herdenking in Bilthoven.