Uitzicht vanaf de brandweertoren aan de Kon. Wilhelminaweg in Maartensdijk met het kruispunt bij het voormalig gemeentehuis van Maartensdijk in de jaren zestig van de vorige eeuw. (archieffoto Koos Kolenbrander)
Uitzicht vanaf de brandweertoren aan de Kon. Wilhelminaweg in Maartensdijk met het kruispunt bij het voormalig gemeentehuis van Maartensdijk in de jaren zestig van de vorige eeuw. (archieffoto Koos Kolenbrander)

Vader en zoon besmet met het brandweervirus

Algemeen

door Rob Klaassen

Het vrijwillig brandweerkorps in Maartensdijk kent 19 leden en rukt gemiddeld 65 keer per jaar uit. Het bijzondere is dat twee leden vader en zoon zijn. Om het allemaal ook nog eenvoudig te houden heten zij beiden Freek de Graaf. 

Wij spraken met beide ‘Freeken’, respectievelijk 66 en 38 jaar oud, om eens na te gaan waarom zij beiden lid zijn van de vrijwillige brandweer en hoe het is om als vader en zoon deel uit te maken van één en hetzelfde brandweerkorps. Voor het gemak zullen we hen in deze bijdrage, net als ook bij de brandweer wordt gedaan, Freek sr. en Freek jr. noemen. 

Begonnen
Freek Sr.: ‘September 1972, toen ik 18 jaar oud was, kwam de brandweercommandant bij ons thuis in Westbroek om te vragen of ik bij de brandweer wilde komen. Ik ben toen eens naar een oefenavond gegaan en ben er sindsdien nooit meer weggegaan. Toen ik anderhalf jaar later naar Maartensdijk verhuisde, ben ik daar bij de brandweer gegaan. Niemand anders in mijn familie was lid van de brandweer. Door mij is ook mijn broer bij de brandweer gegaan en die heeft er 25 jaar volgemaakt. Ook door mijn toedoen is mijn zoon Freek jr. bij de brandweer gekomen en alsof dat nog niet genoeg is, maakt ook sinds een paar jaar mijn kleinzoon – Duncan - enthousiast deel uit van de jeugdbrandweer in Bilthoven’.

Freek jr. vult aan: ‘Als kind zag ik mijn vader druk in de weer als chauffeur en bevelvoerder bij de brandweer en ik wilde toen al graag hetzelfde gaan doen. Ik keek erg tegen hem op, vooral omdat het er voor mij toen uitzag alsof hij een soort baas van de brandweer was. Toen ik 4 jaar oud was liep ik dan ook niet voor niets in een door mijn moeder gemaakt brandweerpakje. Eigenlijk kun je zeggen dat het brandweergebeuren mij van huis uit met de paplepel is ingegeven. Daarom ben ik in september 1999 met de opleiding voor brandweerman begonnen. Ik was toen 17 jaar; 4 maanden later zou ik 18 worden. Ik mocht toen al direct bij een uitruk mee in de brandweerwagen. Dat kon toen nog. Tegenwoordig moet je eerst voor de module brand zijn geslaagd, voordat je mee mag naar een melding. Per module, die je hebt behaald, groeit ook de mogelijkheid waarvoor je mag worden ingezet, zoals bijvoorbeeld bij hulpverlening en reanimatie’. 

Heftige gebeurtenissen
Freek sr: ‘Toen ik in ’72 bij de brandweer kwam, bestond de keuring uit het maken van 10 diepe kniebuigingen en het inleveren van urine bij de huisarts. Dat is tegenwoordig wel even anders geworden. De keuringen zijn nu behoorlijk zwaar. Je moet onder meer 100 traptreden met volledige bepakking, inclusief met een loodschort van 30 kg aan je lijf, binnen 2 minuten zien te beklimmen’. Op de vraag of dit werk wel door vrouwen kan worden gedaan zegt Freek sr. dat dit zeker wel kan. ‘Veel andere korpsen hebben vrouwen in hun gelederen. Jammer dat er in Maartensdijk zich nog steeds geen vrouwen hebben aangemeld. Maar niet alleen het fysieke aspect is belangrijk, ook psychisch worden er heden ten dage hoge eisen aan leden van de brandweer gesteld. Zo krijg je een assessment om te bepalen of je psychisch in orde bent. Hier werd vroeger weinig aandacht aan geschonken. Aan de mentale gezondheid van de leden van het brandweerkorps wordt tegenwoordig gelukkig wel veel aandacht besteed. Zo is er bijvoorbeeld altijd sprake van een collega-opvangteam. Dit team is er om heftige gebeurtenissen te kunnen nabespreken en om zo nodig mensen door te verwijzen naar een psychiater om te helpen heftige gebeurtenissen beter te verwerken’.

Opleiding
Freek sr.: ‘Toen ik begin jaren ’70 bij de brandweer begon, ging je een winterseizoen van september tot mei naar een cursus. Na afloop was je, als je slaagde, brandwacht 2e klas. Tegenwoordig moeten nieuwe leden 2 jaar op cursus, waarbij ze na die 2 jaar hun basisdiploma manschap A behalen. Intussen heb ik zelf in de loop van de tijd zo’n 7 cursussen doorlopen en ben ik van brandwacht 2e klas inmiddels opgeklommen tot bevelvoerder’. Freek jr.: ‘Mijn carrière is wat anders gelopen dan die van mijn vader. Na mijn ervaring bij de vrijwillige brandweer in Maartensdijk ben ik me daarnaast ook beroepsmatig met brandweerzaken gaan bezighouden. Ik ben gaan werken bij de afdeling brandweer van de gemeente De Bilt. Toen vervolgens in 2011 de brandweer werd geregionaliseerd, kwam ik op de locatie Zeist te werken. De regionalisering betekent dat de aansturing van de brandweer nu niet meer door een gemeente maar door een Veiligheidsregio (VR) geschiedt. Hier dus de regio Utrecht (VRU): een samenwerkingsverband van de 26 Utrechtse gemeenten. Thans werk ik bij de afdeling facilitair in de buitendienst en ben ik samen met twee collega’s verantwoordelijk voor het onderhoud van de 72 brandweerposten in de Utrechtse regio’. Op de vraag of het vrijwillig brandweerman zijn nog wel leuk blijft, wanneer je hiermee ook al de hele week beroepsmatig bezig bent, zegt Freek jr. dat hij zich van dat gevaar terdege bewust is. Hij probeert daarom bewust elk weekend zo in te richten dat hij even helemaal los komt van het brandweergebeuren. Dit natuurlijk afgezien van het feit dat hij soms in het weekend een 24-uurs dienst moet draaien.

Toekomst
Freek sr.: ‘Ik ben nu 66 jaar en al 48 jaar vrijwillige brandweerman en hiervan ben ik ook nog 38 jaar voorzitter geweest van de personeelsvereniging. Vroeger zou ik als brandweerman allang met pensioen zijn geweest. Maar gelukkig wordt dit tegenwoordig als leeftijdsdiscriminatie gezien. Als je aan de keuringseisen voldoet en als brandweerman goed functioneert kun je nu gewoon brandweerman blijven. Ik hoop dat ik nog een aantal jaren in goede gezondheid als brandweerman kan blijven functioneren. Alhoewel we in Maartensdijk gelukkig nog over voldoende enthousiaste vrijwilligers beschikken, moeten we er wel rekening mee houden dat het een pittige hobby is, die zich soms lastig laat combineren met een privéleven. Inzet en werk vragen heden ten dage veel meer van je dan vroeger het geval was. Maar ik vind het nog steeds een prachtig iets om je te kunnen en te mogen inzetten voor je medemens’.

Zwaarder
Op de vraag of er in de toekomst nog wel plaats is voor vrijwillige brandweerkorpsen zegt Freek jr. dat de eisen en de taken wel steeds zwaarder worden: ‘Steeds vaker hoor je dat dat in de toekomst wel eens het einde zou kunnen betekenen van de vrijwillige brandweerkorpsen. Dit terwijl in Nederland de brandweertaken voor 80% worden uitgevoerd door vrijwilligers. Aan die vrijwilligers worden wel dezelfde eisen gesteld als die voor beroepsmensen gelden. Een ander aspect is, dat mensen steeds verder weg van hun woonplaats gaan werken, wat ten koste gaat van de dag-bezetting van een korps. Ook de steeds strengere wet- en regelgeving maakt dat de drempel steeds hoger wordt om als vrijwilliger aan de slag te kunnen gaan. Een oplossing hiervoor zou zijn om in de toekomst met minder mensen uit te rukken. Nu geldt hiervoor nog de TS6–norm; dit betekent, dat wordt uitgerukt met een bemanning van 6 mensen. Ik vermoed dat deze norm in de nabije toekomst naar TS4 zal gaan, dus een uitruk van 4 man. Hiermee wordt er thans al op diverse plekken gewerkt. Ook wordt er hier en daar voorzichtig gesproken om veranderingen door te voeren in de beloningsstructuur en de kazernebezetting. Allemaal zaken, die in de nabije toekomst zullen gaan spelen en die de nodige veranderingen met zich mee zullen brengen. Hoe en wat zal de toekomst ons leren’.

Bij de oprichting van de Maartensdijkse brandweer in september 1928 was het korps 28 man sterk.
Vader en zoon de Graaf in vol ornaat voor de laatste aanwinst van de Brandweer Maartensdijk. Het voertuig heeft  3000 liter bluswater water en 500 liter voor eigen veiligheid van de manschappen aan boord:.