In deze tijd van het jaar wordt het gras geoogst op de Bonte Parels.
In deze tijd van het jaar wordt het gras geoogst op de Bonte Parels. Foto: Petra Cremers

Gras oogsten op de boerderie

Algemeen

Ondanks alle commotie binnen de agrarische wereld met betrekking tot het Nederlandse stikstofbeleid, kreeg Jan-Willem uit De Bilt toch interesse in het (boeren)leven op het platteland. Is het terecht dat boeren boos zijn? Moeten zij het roer omgooien en biologisch worden? Uit belangstelling besloot hij daarom vrijwilliger te worden bij biologische boerderij De Bonte Parels in Westbroek.

Na een tijdje niets te hebben gehoord van vrijwilliger/ boer Jan-Willem uit De Bilt, was het de hoogste tijd weer eens langs te gaan bij De Bonte Parels in Westbroek. Boer Rutger reed al uren op de trekker over zijn landerijen om de grasoogst voor de winter veilig te stellen, terwijl boerin Christianne de kalfjes melk gaf en Jan-Willem bezig was palen te plaatsen aan de rand van een stuk weiland verderop. Zoals altijd had hij het weer druk en eigenlijk had hij helemaal geen tijd voor een artikel in De Vierklank. Boeren werken immers keihard, van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat, daar was Jan-Willem inmiddels wel achter.

Winterperiode
Nadat hij ook nog de koeien had opgehaald uit het land, kwam Jan-Willem bezweet aan in de keuken van de “boerderie”, zoals hij De Bonte Parels zo mooi noemt. ‘Wij zijn nu druk bezig met het binnenhalen van het gras’, vertelt Jan-Willem. ‘Maar voor wij het gras kunnen oogsten, moest er nog veel gebeuren. Na de rustige winterperiode mogen de boeren in februari/ maart weer hard aan de slag. Voordat Rutger drijfmest op het land brengt, wordt vooraf het grasland door hem beoordeeld. In de winter grazen hier grote aantallen ganzen en die veroorzaken veel schade’. De Bonte Parels ligt in een ganzenrustgebied. Dit betekent dat de ganzen tussen 1 november en 1 april met rust worden gelaten. In de winterperiode zitten vaak groepen van een paar honderd, tot soms wel duizend ganzen in het gras en doen zich hieraan tegoed. Met name het jonge gras vindt gretig aftrek bij deze vogels. Jan-Willem: ‘Voor boeren is het een ramp, al die honderden ganzen op het land. Zeven ganzen eten en mesten evenveel als één koe, hoorde ik van Christianne. Reken dus maar uit, als er 700 ganzen in het land zitten. Zoveel melkkoeien heeft de Bonte Parels niet eens’.

Drijfmest
Gelukkig krijgen boeren wel compensatie voor de geleden schade, maar het is een flinke klus dat geregeld te krijgen. Volledig toereikend is dit natuurlijk nooit. Jan-Willem: ‘Rutger en Christianne leggen er altijd zelf een deel bij in. Niet zo gek dus, dat boeren niet altijd enthousiast worden van allerlei natuurontwikkelingen. Vroeger keek ik daar toch anders tegenaan, toen ik hier nog geen vrijwilliger was. Het liefst zag ik zo weinig mogelijk boeren en zoveel mogelijk natuur. Zeker in combinatie met biologisch boeren is dit een enorme uitdaging. Hier op de boerderij gebruiken zij geen kunstmest en mogen zij qua dierlijke mest maximaal 170 kilo stikstof op één hectare toedienen. Dat schijnt heel weinig te zijn. En dan is het maar afwachten hoe het weer is en hoe het gras groeit’.

Afgelopen winter viel veel regen, waarna een droge periode volgde. Gelukkig kleurden de weilanden niet geelbruin. Best een kunst om dan rustig te blijven als boer en af te wachten of het gras wil groeien. Gelukkig steunt de christelijke geloofsovertuiging van Rutger en Christianne daarbij. ‘De eerste snede gras was prima’, vertelt Jan-Willem verder. ‘Rutger en Christianne hadden gehoopt op meer gras, maar zij mochten toch niet klagen. Daarnaast konden zij extra goedkoop aardappelen inslaan vanwege de coronacrisis. Koeien zijn daar gek op’.

Loonwerker

Nadat een loonwerker het gras heeft gemaaid, wordt het gras losgeschud en kan het gras goed drogen. Na twee dagen harkt de loonwerker het gras in lange rijen (wiersen). Jan-Willem: ‘Na het harken komt de hakselaar. Bij de hakselaar wordt een middel toegevoegd aan het gras, voor een langere houdbaarheid en betere conservering. Uiteindelijk komt het gras terecht in een kuilplaat. Hierbij rijden zij steeds voor- en achteruit over de kuilplaat, om de lucht uit het gras te drukken. Daarna wordt de kuil afgedekt met een doorzichtig onderzeil en een zwart afdekfolie. Met zandzakken blijft het plastic op zijn plek liggen. De volgende snede gras gaat op dezelfde manier’.

Een paar hectares wordt niet gemaaid met de eerste snede. Een deel hiervan wordt gebruikt voor de koeien en een ander deel voor de weidevogels Pas na 15 juni zijn de jongen van de broedvogels zo groot dat zij kunnen zwemmen of vliegen en kunnen de loonwerkers verder met hun werk. ‘Tijdens het maaien, schudden en harken strijken ooievaars vaak neer op het land. Op zoek naar een vogelkuiken’, vertelt Jan-Willem. ‘Daarom maaien zij niet meer om de nesten heen, maar laten zij hele percelen staan. Zo krijgen jonge weidevogels meer kans op te groeien. Dit jaar vond één van de vrijwilligers zes nesten van de kievit. Ook de tureluur en de scholekster hebben jongen groot kunnen brengen. Mooi hè? Ook dat vind je op een biologische boerderij’.

door Walter Eijndhoven