Afbeelding

Langs het bankje

Algemeen

Ik maak mijn dagelijkse wandeling zo lang dat nog kan. Het ziet er op straat allemaal heel anders uit dan gewoonlijk. Er zijn weinig mensen en die ik tegenkom geven me een vluchtig knikje. Als ik vlak bij het bankje ben begin ik te twijfelen, ga ik even zitten of loop ik door. Ga ik zitten dan heb je de kans dat er iemand bij komt zitten en daar is de ruimte nu niet groot genoeg voor. Net op dat moment gaat mijn telefoon. Een altijd nogal actief kennisje belt me en zegt de tijd die ze nu binnen zit te gebruiken om bekenden te bellen. ‘Ik zit lekker onderuit op de bank en jij bent de eerste op mijn lijstje’, zegt ze. Ik moet er toch wel om lachen. ‘Dus jij hangt op de bank? Dat komt goed uit want ik sta hier bij het bankje waar ik altijd een praatje met mensen maak, maar dat kan voorlopig niet meer. Weet je wat, ik ga nu naar huis, dan bel ik je terug en houden we een praatje. Ieder op onze eigen bank.’ Ze vindt het een goed idee en ik beëindig het gesprek. Nog even kijk ik met een gevoel van ontrouw zijn naar het bankje en ga dan benieuwd naar wat Ellen mij te vertellen heeft naar huis. Thuis installeer ik me comfortabel op de bank voor een ongetwijfeld lang telefoongesprek. Maar als ik helemaal in de starthouding haar nummer intik is het in gesprek. Ik ben een beetje teleurgesteld en ga nog wat gemakkelijker onderuit zitten. Ik bof want een ogenblik later gaat mijn telefoon en is het Ellen. Ik zeg haar dat ik bang was dat ze lang in gesprek zou zijn, maar dat mijn telefoon al even later ging. Degene die ze toen ik haar belde aan het bellen was nam niet op. ‘Ik zag op de nummerherkenning dat jij al gebeld had dus bel ik je nu’, zegt ze lachend. ‘Lekker lui op de bank voelt een beetje als vakantie. Normaal ga ik eens per week naar mijn tante in een gesloten afdeling van het verpleeghuis, maar dat kan nu niet. Ik vind het wel jammer voor haar, want hoewel ze me meestal niet eens herkent heb ik het idee dat ze het fijn vindt als ik er ben. Bellen kan ik haar ook niet. Met mijn zus ga ik ook altijd naar de markt, maar omdat daar veel mensen zijn zal dat ook wel niet meer kunnen. Mijn zus wil er in ieder geval niet meer heen.’ Ik begrijp dat een heleboel dingen waar ze actief mee was niet meer doorgaan. ‘Het koor waarin ik zing komt voorlopig niet meer bij elkaar en ook het jazzballet is gestopt.’ Ellen was ook een beetje op-pas-oma van twee kinderen van een buurvrouw, maar ja, de scholen zijn gesloten dus dat valt ook weg. ‘Ik deed altijd al boodschappen voor een paar oudere vrouwen bij mij in de buurt en dat verandert niet, maar met sommigen ging ik ook mee naar de supermarkt. Dat gaat nu niet meer en dat vind ik toch wel jammer. Vooral voor die vrouwen, want daar was het echt een uitje voor.’ Ik vraag Ellen of ze ook wel goed voor zichzelf zorgt, maar daar wil ze niets van horen. ‘Over mij hoef je geen zorgen te maken. Ik heb energie genoeg en loop en fiets heel veel. Ik ben zo gezond als een vis’, zegt ze lachend. Ik spreek met haar af volgende week weer te bellen en hoor dan hoe het in deze crisistijd verder gaat.