Op 't bankje

Algemeen

Met een zucht ploft de vrouw op het bankje naast me neer. Ik had haar al moeizaam en puffend met een volle boodschappentas op wieltjes aan zien komen. Een jong meisjes met zo'n zelfde, iets kleinere maar toch ook boordevolle rijtas achter haar aan. Je merkt aan het meisje dat ze liever doorgelopen was. Ze wil daarom niet gaan zitten. 'Niet te lang blijven zitten hoor oma, ik moet de kerstboom nog optuigen.' De inmiddels op adem gekomen oma knikt haar toe. 'Ja, heel even maar.' Dan richt ze zich tot mij. 'Ik ben bekaf van het boodschappen doen. Het is overal even druk. De hele familie komt bij ons met Kerstmis. Noël is Eerste Kerstdag jarig. Ze wordt dertien en omdat er nooit iemand op haar verjaardag komt lossen we het al jaren zo op dat de hele familie die dag bij ons komt eten. Mijn man en ik maken dan altijd een heel diner, dit keer voor twaalf mensen. Noël tuigt ieder jaar de kerstboom op.' Het meisje met de toepasselijke naam luistert zwijgend mee. 'Noël heeft nooit kinderfeestjes kunnen houden, want de vriendinnetjes gaan met Kerstmis natuurlijk niet naar een verjaardag. Dat vond mijn dochter altijd erg sneu dus organiseert ze altijd iets met Driekoningen, zes januari.' Ik probeer me voor te stellen hoe ik het opgelost zou hebben als ik een kerstkind geweest zou zijn. Een kennis van mij die ook die dag jarig is nodigt altijd vrienden uit in een Indonesisch restaurant. 'Het was zeker wel een bijzondere dag toen zij geboren is', zeg ik. 'Dat was het zeker. We hebben toen in ieder geval geen kerstdiner gehouden. Ik weet niet eens meer wat we toen gegeten hebben. Het was ons eerste kleinkind. Nu hebben we er vier. Ze blijft altijd heel bijzonder en is erg lief.' Het meisje vindt het maar niets dat er zo over haar gepraat wordt, maar ze kent haar oma natuurlijk en weet dat ze maar beter kan zwijgen. 'Dat ze met Kerstmis geboren is heeft haar altijd beziggehouden', gaat de vrouw verder. Ik heb familie die op een boerderij woont en ik weet nog wel dat Noël vroeger een keer in de stal kwam en vroeg of de stal van Jozef en Maria er ook zo uitgezien heeft. Als ze in de zomer kwam logeren wilde ze altijd een dagje naar Drenthe, want ze had gehoord dat daar schaapherders waren. Haar beste vriendin is Ziba, een Iraans vluchtelingenkind. Toen de familie nog geen verblijfsvergunning had heeft ze allerlei acties op touw gezet om handtekeningen te verzamelen die ze dan naar de burgemeester stuurde. Die heeft haar toen ook nog ontvangen. Noël heeft toen een toespraakje gehouden en het kerstverhaal erbij betrokken. Toen was er geen plaats in de herberg had ze gezegd en dat mag niet nog een keer gebeuren.' Nu vindt het meisje het wel heel erg veel over haar gaan. 'Maar jij hebt ook meegeholpen met de handtekeningen oma, en dat toespraakje heb je ook voor mij bedacht. Maar het heeft wel geholpen, dat zegt Ziba ook.' Nu is het tijd voor oma om zich wat ongemakkelijker te voelen. 'Ach ja, Ziba beschouwen we ook als ons kleinkind want haar grootouders wonen in Iran. Ze komt met haar ouders ook bij ons met Kerstmis zodat Noël toch een vriendin op haar verjaardag heeft.' Noël vindt het nu genoeg en maakt aanstalten om door te lopen. Zwijgend staat oma op en sjokt achter haar aan.

Maerten (2006)