Afbeelding

Pianotalenten in het Lichtruim

Algemeen Muziek

'Maar zeg toch: een beetje talent had ik toch wel?' zou Ludwig van Beethoven op zijn sterfbed aan zijn vriend Johann Nepomuk Hummel hebben gevraagd, en dat tekent de componist: tot op het laatst onzeker, ondergewaardeerd en door doofheid niet meer in staat zijn eigen muziek te horen. We weten het allemaal, talent had hij zeker en meer dan dat: hij zou de muziekgeschiedenis ingaan als een van de allergrootsten.

Talent spat ook af van het spel van Nadejda Vlaeva, die afgelopen zondagmiddag een loodzwaar programma speelde: de vleugel van Het Lichtruim kon de klankrijkdom van Schubert en Beethoven maar net bijbenen. Technisch nagenoeg perfect en met grote poëtische zeggingskracht zette zij Beethovens 32 Variaties over een eigen thema wonderschoon neer, waarbij zij vooral de dromerige kant van Beethovens meesterwerk benadrukte; de grillige, ruwe en onbehouwen aspecten bleven aanvankelijk wat onderbelicht.

In de prachtige Fantasie van de volslagen onbekende Robert Volkmann kwamen die ongepolijste kanten al meer aan bod, en in de moeilijke Fantasie D. 760 van Franz Schubert voelde zij zich opperbest: vrij in klankkleur (getuige bv. de lang aangehouden accoorden in de linkerhand die eigenlijk als korte noten zijn genoteerd), groots waar het kon en fijnzinnig waar het moest: haar perfecte muzikale muze.     (Peter Schlamilch)